Door Catarina Dutilh Novaes (Hoogleraar, Vrije Universiteit Amsterdam)

Door Catarina Dutilh Novaes (hoogleraar, Rijksuniversiteit Groningen)

Het debat rond de Zwarte Piet-traditie woedt voort. Bij de intocht van afgelopen zaterdag zijn er 90 manifestanten gearresteerd, en hoewel al aanpassingen aan de traditie zijn aangebracht (kaas-Piet, stroopwafel-Piet…) zijn de meeste critici nog lang niet blij met het resultaat. Aan de andere kant, ondanks het feit dat verschillende argumenten naar voren zijn gebracht waarom de traditie – in ieder geval in zekere mate – aangepast dient te worden, blijft een zeer groot deel van de bevolking hun ondersteuning en voorliefde voor de traditie uitspreken. Dit is bijvoorbeeld duidelijk door het succes van de Pietitie Facebookpagina die in 2013 opgericht werd en het voortbestaan van de traditie verdedigt. Zo’n 2 miljoen Facebookgebruikers hebben de pagina geliked.


Het is opmerkelijk dat de verdedigers van de traditie vaak aankondigen dat er geen misverstand over moet bestaan dat ze tegen racisme zijn. Wat ze hier bedoelen met ‘racisme’ moet dan duidelijk verschillen van wat de Zwarte Piet critici bedoelen als ze de traditie als racistisch beschrijven. Zoals wel vaker het geval is lijkt het alsof de betrokkenen in het debat, in ieder geval tot op zekere hoogte, langs elkaar heen praten, omdat er meerdere betekenissen van ‘racisme’ gebruikt worden. (Voor de duidelijkheid, ik geloof niet dat het hier een louter verbaal meningsverschil betreft; er lijkt wel degelijk een kern van echte onenigheid te zijn.) Nu zijn conceptuele analyse en de precisering van taal vaardigheden waar wij als filosofen ons voor op de borst kloppen. Dus in wat volgt zal ik proberen om een onderscheid aan te brengen tussen enkele van de verschillende betekenissen van ‘racisme’ die aan het debat ten grondslag liggen, in de hoop dat dit verduidelijking kan brengen en zo kan bijdragen aan vooruitgang van het debat. (In volledige openheid: wat ik eigenlijk wil bereiken is het overtuigen van mijn vele intelligente vrienden die met de beste bedoelingen niet inzien dat er een racistische component aan de traditie zit, én dat deze derhalve problematisch is.)

Ik wil drie betekenissen onderscheidden volgens welke de Zwarte Piet-traditie als racistisch gezien kan worden; hoewel deze lijst niet uitputtend is, denk ik dat hierin de kerncomponenten van het debat worden gevangen.

1) Historisch racisme. Eén van de punten die in deze debatten naar voren komt is de historische oorsprong van de traditie. Sommige voorstanders betogen dat de traditie niet racistisch is omdat deze is terug te voeren op middeleeuwse legenden waarin een ‘zwarte duivel’ St. Nicolaas begeleidt. De iconische afbeelding van Zwarte Piet die nu gebruikt wordt dateert echter uit de 19e eeuw, en verwijst duidelijk naar het uiterlijk en de kleding van de zwarte knechten uit die tijd. Het boek Sinterklaas en zijn Knecht (1845) is de belangrijkste bron voor veel van de huidige mythologie rond de traditie (dat Sinterklaas en zijn knecht uit Spanje komen, dat ze in Nederland aankomen met de stoomboot, etc.).

Hoewel de ‘knecht’ in kwestie wellicht strikt genomen geen slaaf is, is het duidelijk dat de wortels van de ‘zwarte knechten-traditie’ in de praktijken van slavernij liggen, al was het maar omdat de vrijgelaten slaven vaak nergens heen konden en daarom bij hun voormalige meesters bleven werken. Daarom concludeer ik dat er ontegenzeggelijk een historisch racistische component aan de traditie zit (zoals kundiger geschiedschrijvers voor mij ook concludeerden).

2) Expliciet racisme. Dit komt overeen met de sterke, KKK-achtige betekenis van racisme, waarin een bepaald ‘ras’ (duidelijk een problematisch concept), gezien wordt als inherent inferieur ten opzichte van een ander ras. Volgens het Stanford Encyclopedia of Philosophy artikel over ras is dit de betekenis van racisme die door L. Blum (2002) wordt onderschreven:

He argues that “racism” be restricted to two referents: inferiorization, or the denigration of a group due to its putative biological inferiority; and antipathy, or the “bigotry, hostility, and hatred” towards another group defined by its putatively inherited physical traits

Het lijkt erop dat dit de betekenis is die de verdedigers van de Zwarte Piet-traditie bedoelen wanneer ze aanstoot nemen aan wat zij zien als persoonlijke beschuldigingen van racisme. Hierop antwoorden ze dat Zwarte Piet wordt afgeschilderd als een een zeer aangenaam karakter dat wordt aanbeden door kinderen van alle leeftijden – Zwarte Piet deelt immers snoepgoed en cadeautjes uit! Hoe kan dat nu racistisch zijn?*

Een andere redenering die hierbij in de buurt komt is het voorbeeld van de non sequitur die in deze zeer informatieve illustratie van de verschillende drogredenen wordt genoemd: “Ik ben geen racist [in ieder geval niet van de KKK-soort], ik geniet van Zwarte Piet, daarom is Zwarte Piet niet racistisch.” Hoewel tenminste sommigen van de aanhangers van de traditie wel degelijk racistisch kunnen zijn in deze sterke betekenis, ben ik er van overtuigd dat velen, zo niet de meerderheid, dit niet zijn (zo denk ik in ieder geval over mijn vrienden die hier onder vallen!). In welke zin kan de traditie dan wel racistisch zijn, en in welke zin kan hij negatieve gevolgen hebben voor de (vermeend) aangevallen groep? Dit brengt me op de derde en laatste betekenis van racisme die ik hier wil bespreken.

3) Impliciet racisme. Lezers van Bij Nader Inzien zijn waarschijnlijk al bekend met het concept van impliciete bias. Deze komen voor wanneer iemand stereotypen op bewust niveau verwerpt, maar onbewust wel negatieve associaties heeft met bepaalde groepen mensen, zoals zwarten, vrouwen, homoseksuelen enzovoort. Uitgebreid empirisch onderzoek toont aan dat we allemaal vatbaar zijn voor dergelijke impliciete biases. De cv experimenten hebben bijvoorbeeld overduidelijk gemaakt dat bepaalde gender of raciale associaties ertoe kunnen leiden dat twee anderszins identieke cv’s significant anders worden beoordeeld.

In dit opzicht is iedereen een racist. Menselijke cognitie is extreem vatbaar voor de ontwikkeling van deze impliciete associaties die een effect hebben op hoe we over andere mensen oordelen. Het is duidelijk dat pogingen om de effecten van deze impliciete biases te mitigeren van het grootste belang zijn. Het is bekend dat deze impliciete biases worden gevormd en versterkt door blootstelling aan stereotypen, terwijl ze worden gematigd door blootstelling aan tegen stereotype individuen.

Zwarte Piet is zo’n stereotype, in dezelfde zin dat bijvoorbeeld de karakters uit De hut van Oom Tom stereotypen zijn. Zwarte Piet representeert het stereotype van hoe een knecht eruitzag in de 19e eeuw. Tot niet zo lang geleden werd hij uitgebeeld als een ietwat dom persoon met een grappig accent (meestal het accent dat geassocieerd wordt met Suriname). Dit is dus een zeer saillant, wellicht het meest saillante, beeld van een zwarte persoon waar Nederlandse kinderen aan worden blootgesteld vanaf een zeer jonge leeftijd: de niet-zo-slimme (en toch zeer sympathieke) knecht van Sinterklaas. Het zal duidelijk zijn dat de associatie tussen zwart zijn en de speelse, niet zo slimme knecht niet snel zal leiden tot het leggen van de verbinding tussen zwarte mensen en een kundige professional zijn. De vraag is wat voor effecten dit zal hebben wanneer deze kinderen opgroeien en terechtkomen in machtsposities waar zij bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor het aannemen van werknemers. Het is zeer wel mogelijk dat deze associaties die op vroege leeftijd gelegd worden het beeld van zwarte mensen voor de rest van het leven negatief zullen beïnvloeden. Misschien niet expliciet, maar dan toch wel impliciet.

Dit is het negatief effect van de traditie dat mij het meeste zorgen baart: deze associaties worden op zeer jonge leeftijd gelegd, waardoor ze diep verankerd raken in het denken. In andere woorden, de Zwarte Piet-traditie beklemtoont het impliciete racisme waar we allemaal toch al vatbaar voor zijn, en is daarom zeer problematisch – en racistisch.

(Dit stuk is gebaseerd op een eerder verschenen blog post in het Engels; het werd vertaald door Jasper van den Herik, waarvoor mijn dank.)
—————————
* Over de afgelopen decennia is er ontegenzeggelijk een transformatie geweest in de traditie. De zak van Sinterklaas wordt niet meer gebruikt om stoute kindertjes af te voeren naar Spanje, maar bevat nog slechts cadeautjes. Nu dit deel van de traditie is afgeschaft is Zwarte Piet het vriendelijke en grappige karakter dat snoepgoed en cadeautjes brengt.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

15 Comments

  1. Dit onderscheid is van groot belang lijkt me: het maakt inzichtelijk hoe bij het afwezig zijn van een racistische intentie de werking van de traditie wel degelijk discriminatoir kan zijn. Wat mij hiernaast in het debat ook opvalt is dat de hele discussie fungeert in het zichtbaar maken van deze impliciete vooronderstellingen. Een belangrijke hierin is het concept Nederlanderschap. Denk bijvoorbeeld aan uitingen in de trant van ‘laat de zeurpieten oprotten naar hun eigen land’. Of de commentaren op Facebook bij de selfie van het Nederlands elftal waarop vooral zwarte voetballers zijn te zien: “waar is de man met de mijter?”.
    Ook in meer traditionele media is dit terug te zien. Zo viel me laatst het volgende citaat op uit een artikel op nos.nl met de titel “Witte Pieten in Sinterklaasjournaal”:
    “De kandidaat-Pieten leren pepernoten bakken, schoenen vullen en door de schoorsteen klimmen. Dat laatste geeft de Pieten hun kleur, ze gaan als gewone Nederlanders in een Pietenpak de schoorsteen in, en komen er onder het roet uit. Sommige met enkele roetvegen, anderen zwart als roet. Hoe vaker ze de schoorsteen ingaan, hoe zwarter de Pieten worden.”
    De gewone Nederlanders uit dit stuk zijn de ‘witte’ pieten, wat lijkt te impliceren gewone Nederlanders blank zijn.

  2. Ik ben het volkomen eens met Catarina Dutilh Novaes.
    Komt daarbij dat het erg dubieus is als je een onbelangrijk detail van een traditie belangrijker vindt dan meeleven met de gekwetstheid van anderen.

  3. Kleine kanttekening: Catarina schrijft “De iconische afbeelding van Zwarte Piet die nu gebruikt wordt dateert echter uit de 19e eeuw, en verwijst duidelijk naar het uiterlijk en de kleding van de zwarte knechten uit die tijd.” Uiteraard ging niemand in de 19e eeuw zo gekleed — ook slaven en knechten niet.

  4. Overigens is er een ander argument dat ik nog helemaal niet heb gehoord. Sinterklaas is een publiek feest, speciaal voor kinderen. Als er nu mensen rondlopen die ontzettend aanstoot nemen aan dat feest omdat elementen in het feest hun herinneren aan racisme en onderdrukking, dan gaat het niet aan om dat feest nog langer te vieren (althans niet in die vorm). Dus: het feit dat Catarina en anderen in Sinterklaas een impliciete goedkeuring van slavernij en alledaags racisme zien is op zich al voldoende reden om er mee op te houden — of je het er nu mee eens bent of niet! Immers, het is een feest bedoeld voor iedereen en als mensen zich buitengesloten en geschoffeerd voelen, is die bedoeling mislukt.
    Jammer — ik heb het altijd een leuke en mooie traditie gevonden — maar tradities die zo aanstootgevend zijn dat ze dit soort gedoe oproepen moeten verdwijnen.
    Tweede (dwarse) overweging. Stel dat je een fundamentalistisch orthodox Christen bent en homoseksualiteit in jouw ogen een zonde is. Dan zul je enorme aanstoot nemen aan de Gay Pride Parade in Amsterdam. Sterker, de openlijke viering van de aanwezigheid van homo’s in ons midden, zet de Christelijke levenswijze onder druk en maakt hen mede tot onderwerp van spot en denigratie. Waarom moet die Christen die Parade wel tolereren (daar zijn we het allemaal over eens — toch?), maar hoeft Quincy Cario zwarte piet niet te tolereren?
    Met andere woorden, de gelijkstelling Zwarte Piet = racisme roept deze vergelijking op: Gay Pride = discriminatie tegen Christenen (in ieder geval in de impliciete betekenis die Catarina voor het belangrijkste houdt).
    Kortom, ik denk niet dat deze analyse precies duidelijk maakt wat voor- en tegenstanders (en twijfelaars) in de pieten discussie verdeelt.

    1. Ik denk juist dat het argument dat de traditie gevoel-kwetsend is niet zo sterk is, precies omdat er allerlei mensen zijn die zich met allerlei dingen gekwetst zouden voelen, e.g. Gay Pride. Mijn argument is anders: het is op het algemeen niet goed als (e.g. niet-blanke) mensen systematisch gediscrimineerd worden in b.v. de arbeidsmarkt, en de traditie draagt er wel bij (via impliciete biases). De Gay Pride parade doet niets om de negatieve stereotypen over een groep mensen te versterken, namelijk de Christen die het niet leuk vinden. Dus de twee situaties zijn niet dezelfde.

      1. Catarina: denk je echt niet dat Gay Pride parade niet *bijdraagt* aan het (impliciet) negatief stereotyperen van preutse en beknepen Christenen? Dat is toch juist de hele bedoeling van de manifestatie!?
        Overigens vind ik de implicit bias argumentatie best plausibel. Het legt alleen niet uit waarom de zwarte pieten traditie ineens het focal point van de verontwaardiging rond racisme vormt. Ik denk dan ook dat het een cocktail is van aanstoot, implicit bias, en paniekachtige discussies over nationale identiteit in reactie op globalisering en nog zo wat dingen.
        Dan nog een afterthought: stel dat jouw argument voldoende is om de traditie te veranderen, dan wel op te houden met Sinterklaas, waarom zou je dat dan alleen willen doen gelden voor de publieke sfeer? Zouden mensen in de privacy van hun eigen huis een Sinterklaasfeest mogen vieren met een pikzwarte piet? Het lijkt me als implicit bias een reden is in te grijpen in de publieke viering van de traditie (of op zijn minst daar ongerust en kritisch over te zijn) dat ook zo moet zijn in de privé sfeer.
        Kortom: ik weet gewoon niet wat ik van de hele discussie moet vinden. In tegenstelling tot veel weldenkende collega’s ontbeer ik de morele zekerheid die hen in staat stelt sweeping statements te maken hierover…

      2. “Catarina: denk je echt niet dat Gay Pride parade niet *bijdraagt* aan het (impliciet) negatief stereotyperen van preutse en beknepen Christenen?”
        De vraag wordt hieronder gesteld, maar daarop kan je niet reageren en ik heet geen Catarina, maar ik zou hier wel op willen reageren. Ik zou daar namelijk nee op antwoorden, want bij de Gay Pride zijn preuts een beknepen christenen niet de focal point van het gebeuren. Het gaat niet om hen, het gaat om de emancipatie van homoseksuelen in Nederland door zich publiekelijk te kunnen manifesteren. Zwarte Piet daarentegen legt de focal point op het herhalen van een beeld dat in de 19e, 18e en 17e op schilderijen terug te vinden is; de zwarte mens als onderdanig en in dienst van de witte Europeaan.
        Dat mensen preuts reageren op de emancipatie van anderen betekent slechts dat zij mensenrechten aan anderen willen onthouden. Dat lijkt me niet echt bevorderlijk voor de samenleving. Daarom zie je ook dat bij homo emancipatie de kampen niet gescheiden zijn door seksuele geaardheid maar op de principiële invulling van hoe je samenleving voor je ziet; de een wil iedereen de toegang verschaffen om zichzelf te zijn en de ander wil die toegang onthouden.
        Zo ook is het gevaarlijk om de reacties op zwarte piet langs raciale en etnische lijnen te scheiden. Hier is het een strijd van wie toegang heeft tot de beeldvorming van de natie. Wie heeft inspraak over onze nationale tradities en hoe we die invullen? Velen zien het als een verrijking om juist daar diversiteit in te hebben en anderen zien dat als een aantasting van de status quo dat hen bepaalde vooruitzichten opleverden.
        Die vooruitzichten hebben niet alleen te maken met het eigen genot van nationale praktijken,* maar ook de positie in de arbeidsmarkt, het onderwijs, de politiek en ga zo maar door. Er zijn structurele misstanden in dit land omdat het beeld over wie tot de natie/gemeenschap behoort en wie het recht toekomt om zich daar te manifesteren geheld is. Het is op dit moment zo scheef dat een normale reactie van velen het ontkennen van de lidmaatschap tot die gemeenschap rekenen. Het moment dat iemand met een donkere huidskleur zich openlijk kritisch uitlaat over de figuur in een nationale traditie moet zij/hij het land verlaten volgens velen. Dan heeft die persoon er nooit echt bij gehoord in de beeldvorming van velen. Het bespreken van de figuur gaat om de bespreking van de samenstelling van het beeld over de natie.
        Net zoals Gay Pride niet om de preutse christenen gaat gaat de strijd om Zwarte Piet niet om de racistische en xenofobische reacties die het uitlokt. Het gaat om de mensen die nu de ruimte krijgen om onderdeel te worden van de Nederlandse beeldvorming over zichzelf en zich daarmee te emanciperen.
        *Er is een rijk veld van onderzoek naar hoe zwarte lichamen sinds slavernij ontmenselijkt en misbruikt worden voor het opwekken van (seksueel) genot bij witte Europeanen. Het economisch gewin door anderen te onderdrukken op basis van hun raciale verschil is ook een genot. Hierin zie je ook de uitkomst van theorieën die door witte Europeanen werden bedacht om zich van het zwarte lichaam te distantiëren. Daarom werd het beeld geschapen van het zwarte lichaam dat dichter bij de natuur staat en ongeremd is en waar leiding over genomen moest worden. Je ziet dan ook dat veel mensen dat gevoel van ongeremd zijn willen proeven en culturele productie van donker gekleurde menen zich eigen maken of zichzelf zwart/bruin/neger schminken. Het is een vakantie in je eigen huid voor velen. Vandaar dat veel mensen dat moment ook niet willen opgeven. Een belangrijk aspect hierbij is ook dat het veelal vrouwen zijn die zich als zwarte piet schminken. Het gender cross-dressing aspect moeten we ook niet vergeten.

      3. Ik ben het met Quinsy Gario eens dat het argument dat de traditie gevoel-kwetsend is niet te snel overboord moet worden gezet. Het ene gekwetste gevoel geeft een meer gerechtvaardigd verzoek bepaalde handelingen te stoppen dan het andere. Ook Catarina’s punt dat de huidige vorm van de viering een impliciete bias versterkt lijkt me evident.
        Maar in beide gevallen ben ik wel nieuwsgierig naar de rol van de overheid. Het lijkt me dat elke invoelende Sinterklaasvierder goede reden heeft het feest aan te passen. Maar wat zegt de politieke filosofie over de vraag in hoeverre de overheid gevoel-kwetsen en impliciete bias mag/moet voorkomen? Wat zou bijvoorbeeld JS Mill daarover zeggen? Het antwoord is evident wanneer de overheid natuurlijk zelf de organisator is van het Sinterklaasfeest, maar wat als dat vanuit private verenigingen komt of zoals Bruno Verbeek zegt in de privacy van het eigen huis?

  5. Goed stuk. Ik ben blij met de verheldering over verschillende soorten racisme.
    Ik maak echter uit het stuk het volgende nog op: het feit dat zwarte piet zwart is lijkt niet zozeer het probleem te zijn, maar eerder het feit dat zwarte piet een karikatuur (of noem het stereotiep) is van de zwarte mens. Dat zou twee oplossingen voor het probleem impliceren. Aan de ene kant kun je natuurlijk zeggen dat zwarte piet voortaan gewoon een ander kleurtje moet krijgen (oplossing 1). Aan de andere kant (oplossing 2) kun je zeggen dat zwarte piet wel zwart mag zijn, zolang hij maar geen karikatuur wordt (dus haal de oorbellen, overdreven rode lippen en het apenpakje weg en geef hem een net pak met stropdas).

  6. Helder tot de laatste zin. Maar over de laatste zin twijfel ik. Door ZP te zien als impliciete racisme en (dus) te zien als racisme krijgt het – als een boemerang – dezelfde morele lading als de andere twee vormen. Veel mensen zullen echter expliciet racisme verwerpelijker vinden dan impliciet racisme. Dit omdat de intentie toch anders is (zwart/wit-gesteld: natuurlijk neiging bij impliciet racisme vs een wils-actie bij expliciet racisme).
    Voor de morele beoordeling die volgt op de constatering dat sprake is van (een vorm van) racisme wordt dit een relevant gegeven. En kun je niet alles onder één noemer gooien. Misschien is een samenleving te rechtvaardigen waarbij expliciet racisme niet is toegestaan maar impliciet racisme onder bepaalde omstandigheden wel (onder de noemer schelden doet geen pijn / tolerantie vraagt iets van twee kanten)?

  7. In reactie op E. Jansen:
    Ik denk dat het onderscheid tussen impliciet en expliciet racisme subtieler is. Onze vatbaarheid voor het vormen van impliciete biases maakt dat impliciete discriminatie nooit volledig uit te bannen is. Het is dan ook nog maar de vraag in hoeverre impliciet racisme moreel afkeurenswaardig is. En anders dan bij expliciet racisme is dit niet een fenomeen dat met wetten te bestrijden is.
    Om het te bestrijden is een besef nodig van de werkzaamheid van deze cognitieve fenomenen. Pas als je erop gewezen wordt dat je impliciete biases hebt kan je voor jezelf onderzoeken hoe deze wellicht jouw interacties met andere beïnvloeden. Juist het feit dat ze impliciet zijn maakt dit tot een complexe vorm van zelfonderzoek.
    Wat we wel kunnen doen is het proberen om onze samenleving op een dergelijke wijze in te richten dat de werkzaamheid van deze impliciete biases verminderd wordt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan anoniem solliciteren: de cv experimenten die Catarina aanhaalt geven aan waarom je dit zou willen doen.
    Maar ook de vorming van dergelijke stereotypen kan worden beïnvloed. Een voorbeeld hiervan is het aanpassen van Piet dusdanig dat het geen raciaal stereotyp meer is.

  8. Voor de duidelijkheid: als ik zeg dat het argument dat de traditie gevoel-kwetsend is niet zo sterk is, bedoel ik niet dat deze gekwetste gevoelens niet belangrijk zijn. Het punt is eerder dat het daarmee moeilijk wordt om verder te beargumenteren dat deze gevoel-kwetsende traditie problematisch is, terwijl andere publieke activiteiten die door sommige mensen ook als kwetsend gezien worden wel gerechtvaardigd zijn, b.v. Gay Parade, of zelfs ook de mensen die demonstreren tegen de ZP traditie (die door degenen voor wie de traditie een onderdeel van hun leven is ook als gevoel-kwetsend gezien worden). Dus het argument is moeilijk om te formuleren op een overtuigende manier, maar de gekwetste gevoelens zijn wel van belang natuurlijk.

  9. Als het voornaamste probleem met Zwarte Piet het bevorderen van onbewuste vooroordelen is, dan hangt het problematische karakter van Zwarte Piet vooral af van de empirische kwestie of hij inderdaad vooroordelen bevordert. Ik vermoed dat dit nauwelijks het geval is, maar dat zal de psychologie moeten uitwijzen. Het stuk maakt denk ik te weinig werk van het feit dat Zwarte Piet een ongepaste karikatuur is van zwarte mensen. Zwarte Piet kan ongepast zijn ook zonder dat het een belangrijke rol speelt in onbewuste vooroordelen.

Comments are closed.