Door Catarina Dutilh Novaes (Hoogleraar, Vrije Universiteit Amsterdam)

Vandaag is het UNESCO Wereldfilosofiedag, die elk jaar gevierd wordt op de derde donderdag van november. Toevallig valt dat vandaag samen met de Internationale Dag van de Rechten van het Kind, die elk jaar op 20 november wordt gevierd (hier is een blog post die ik 2 jaar geleden voor de gelegenheid schreef). Ik ben echt verheugd dat deze twee dagen samenvallen vandaag, aangezien kinderen en filosofie twee van mijn grootste passies zijn. Maar de intieme band tussen kinderen en filosofie loopt veel dieper dan mijn specifieke, individuele passies, en moet dus gevierd worden.* Zoals Wittgenstein (enigszins afwijzend) zei:

Filosofen zijn net als kleine kinderen, die voor het eerst willekeurige lijnen krabbelen op een stuk papier met hun potloden, en dan een volwassene vragen “Wat is dat?” (Philosophical Occasions 1912-1951)

Mijn lievelingsdefinitie van filosofie is: het stellen van vragen over dingen die vanzelfsprekend lijken te zijn, maar die eigenlijk niet zo simpel zijn. (Bij filosofie hoort ook de poging om antwoorden te geven, en argumenten te formuleren om deze antwoorden te ondersteunen.) En dus is het de taak van de filosoof om bijvoorbeeld te vragen ‘Wat is tijd, eigenlijk?’, terwijl iedereen met hun dagelijkse leven doorgaat zonder zich af te vragen wat tijd eigenlijk is. De filosofie is nauw verbonden met nieuwsgierigheid en leergierigheid, en dit idee was al aanwezig in het begin van de filosofie zoals wij die kennen:

[W]onder is the feeling of a philosopher, and philosophy begins in wonder. He was not a bad genealogist who said that Iris (the messenger of heaven) is the child of Thaumas (wonder). (Plato, Theaetetus 155d)
It is through wonder that humans now begin and originally began to philosophize; wondering in the first place at obvious perplexities, and then by gradual progression raising questions about the greater matters too, e.g. about the changes of the moon and of the sun, about the stars and about the origin of the universe. (Aristotle, Metaphysics, Book 1, 982b)

En dit is precies wat kinderen doen: ze hebben onverzadigbare nieuwsgierigheid naar de wereld om hen heen, en dit gaat veel verder dan louter instrumentale kennis en overleving (zoals aangetoond bijvoorbeeld in het werk van Michael Tomasello). Steun voor deze stelling komt uit het werk van ontwikkelingspsycholoog Paul L. Harris, die het belang van dialoog tussen kinderen en hun verzorgers voor hun cognitieve en emotionele ontwikkeling benadrukt. Deze dialogen zijn overwegend samengesteld uit vragen gesteld door de kinderen; wanneer ze omringd worden door responsieve, geduldige zorgverleners die regelmatig met hun vragen omgaan, dan vindt hun ontwikkeling plaats op een optimale manier.

En dus is het volkomen logisch dat de World Philosophy Day samenvalt met de Universal Children’s Day. Vandaag is de dag om verwondering en nieuwsgierigheid in het zonnetje te zetten, en om ons eraan te herinneren hoe belangrijk het is om de nieuwsgierigheid van onze kinderen en die van onszelf als filosofen te cultiveren.

(Engelse versie bij NewAPPS)
—————-
* Zie ook het Stanford Encyclopedia of Philosophy artikel over filosofie voor kinderen.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend