Door Helen de Cruz (Universitair hoofddocent Saint Louis University)

Wat hebben een televisiescenarist, een coach voor academici, een consultant voor duurzaamheid, een ontwerper van zoekmachines, en een statisticus met elkaar gemeen? Allen hebben ze een doctoraat in de filosofie. Ik interviewde hen in een reeks interviews in drie delen (hier, hier en hier). Deze interviews bieden inzicht in de waarde van een filosofiediploma. En sommigen zullen verrast zijn om te horen waar die waarde precies in schuilt.


Op het eerste gezicht lijkt er weinig verband tussen de studies van mijn respondenten en hun carrière. Zo had je Eric Kaplan, één van de hoofdscenaristen van The Big Bang Theory, die fenomenologie studeerde (Kierkegaard, Heidegger en Merleau-Ponty). Claartje van Sijl, nu zelfstandig ondernemer van het coaching bedrijf Van Sijl Counseling and Training bestudeerde het stoïcisme in zijn sociale en culturele context. Ian Niles schreef zijn proefschrift over taalfilosofie met een focus op Wittgenstein. Hij is momenteel een software ingenieur in Microsoft, en speelde een belangrijke rol in het ontwikkelen van de zoekmachine Bing. Carl Baker schreef een proefschrift in de esthetica over meningsverschillen over schoonheid. Hij is momenteel statisticus bij de House of Commons Library. Emilie Prattico bestudeerde de rol van wetenschap in het maken van beleidsbeslissingen in een democratische samenleving, en werd consultant voor bedrijven die meer willen bijdragen aan ecologische duurzaamheid. Nate Smith werkte rond essentialisme in de biologie, en is nu software ingenieur voor een bedrijf dat zich specialiseert in de beveiliging van computernetwerken.

Af en toe duikt de discussie op over de waarde van een filosofiediploma. Een concrete aanleiding nu is de opdoeking van de Faculteit Wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ook aan de Universiteit van Amsterdam is de filosofie-opleiding zoals we die nu kennen bedreigd. Aan de kwaliteit ligt het niet – zowel UvA als Erasmus Universiteit Rotterdam hebben een excellente filosofie opleiding. De reden is eenvoudigweg budgettair: besparingen, en de geesteswetenschappen moeten het eens te meer ontgelden.
In reactie op het Trouw artikel over het verdwijnen van de Faculteit Wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit Rotterdam vroegen verscheidene commentatoren zich af wat het nut is van een filosofiediploma: “Wat moet je in hemelsnaam met een filosoof?…Je kunt er niet mee naar de beurs. Je kunt het niet verkopen op Marktplaats.” Voorstanders van de opleiding wezen naar het verleden: hoe kun je de universiteit vernoemen naar de bekende humanist zonder Faculteit filosofie?

Kunnen we de opleiding filosofie enkel verantwoorden door te verwijzen naar haar illustere verleden? Neen. Een filosofiediploma is ook vandaag bijzonder relevant, mede omdat de kenniseconomie behoefte heeft aan flexibele denkers. Uiteraard is de waarde van filosofie niet louter monetair. Zonder filosofie hadden we niet de democratische systemen die we vandaag kennen (in die zin is het ironisch dat beleidsmakers telkens weer willen hakken in de geesteswetenschappen—ze hebben hun huidige positie immers mede te danken aan meer dan 2000 jaar filosoferen over politieke structuren). Maar in het bestek van dit stukje wil ik mij toespitsen op de waarde van een filosofiediploma op de arbeidsmarkt. Mijn interviews (waarvan ik hier fragmenten heb vertaald in het Nederlands) illustreren de overdraagbare vaardigheden die een filosofie-opleiding biedt.

Zo zegt Eric Kaplan “Ik ben erg geïnteresseerd in de spanning tussen leven en theorie, en de geest en emoties. Ik onderzoek dat in mijn filosofisch werk en in het schrijven van scenario’s.” – zijn filosofische achtergrond is duidelijk aanwezig in diverse episodes van de Big Bang Theory, en ik heb regelmatig stukjes uit de serie gebruikt om concepten in de wetenschapsfilosofie aan mijn studenten te illustreren.

Claartje van Sijl schrijft “Mijn opleiding als filosoof heeft me geleerd om verder te zoeken op niveaus waar anderen dat niet doen, om (verborgen) assumpties en implicaties in ter discussie te stellen…ik kan een beroep doen op 2500 jaar filosofische reflectie voor mijn eigen denken en dat van mijn cliënten.”

Zachary Ernst was een associate professor filosofie (vergelijkbaar met universitair hoofddocent) aan de University of Missouri. Hij wou echter iets anders doen, en solliciteerde bij diverse startup bedrijven, waaronder het softwarebedrijf Narrative Science. Volgens hem hebben filosofen “uitstekende analytische en communicatievaardigheden. Je kunt snel en efficiënt leren. Je hebt ook de gewoonte om erg kritisch te staan tegenover allerlei ideeën en benaderingen van problemen.”

Ian Niles stelt dat zijn werk een aantal technische vaardigheden vereist (zoals programmeren), maar “de belangrijkste vaardigheid is niet technisch, namelijk de capaciteit om abstract en analytisch te denken. Filosofie lijkt mij de best mogelijke opleiding om dat te leren, omdat filosofische problemen fundamenteel, onbegrensd en erg uitdagend zijn”.

Emilie Prattico raakte tijdens haar onderzoek gepassioneerd door de praktische implicaties van de filosofie die ze bestudeerde. Ze wou werken rond duurzaamheid en klimaatsverandering, en bedrijven advies geven om duurzamer te kunnen werken.

Nate Smith ziet ook parallellen tussen zijn PhD-opleiding in de filosofie en zijn werk als software ingenieur: “Mijn onderzoek in de wetenschapsfilosofie dat ik tijdens mijn promotie uitvoerde maakte me alert voor methodologisch aspecten van mijn werk. Het ontwikkelen en testen van software vereist verschillende benaderingen en methodes in de industrie. De meeste mensen met een baan als de mijne lezen gewoon enkel boeken, volgen wat lessen en zeggen “Ok, zo moet je dus software testen.” Ik trek dit in twijfel en bedenk vaak mijn eigen manier om dingen te doen als ik denk dat die beter is.”

Kortom, filosofie biedt indirect instrumenten die zeer begeerd zijn op de arbeidsmarkt. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat in de Verenigde Staten filosofiestudenten in het midden van hun carrière een hoog salaris hebben. Filosofie biedt zelden hapklare kennis die je onmiddellijk kunt gebruiken, maar wel vaardigheden die je kunt toepassen in vele domeinen.


Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

7 Comments

  1. Als afgestudeerd filosoof met enige jaren ervaring als software engineer, nu docent-onderzoeker software engineering aan de Hanze hogeschool kan ik een en ander bevestigen.
    In de ict, zeker als software engineer, is de belangrijkste vaardigheid in feite het vermogen tot analyse en abstractie. De essentie van het vak software engineering is namelijk beheersing van complexiteit. Het vermogen om net iets dieper te graven dan de doorsnee werknemer biedt enorme voordelen voor menig werkgever. Daarnaast is het voor ict een groot voordeel als je een brede interesse hebt en je je gemakkelijk in een domein verdiept en daarmee in het perspectief van de klant of gebruiker. Een studie filosofie draagt sterk bij aan deze vaardigheden.
    Natuurlijk heb je ook vaktechnische kennis en programmeer vaardigheden nodig. Het eerste zal voor de doorsnee filosoof, getraind in het snel opnemen en analyseren van nieuwe begrippen, nauwelijks een probleem vormen. Het tweede is een kwestie van oefenen en gemakkelijker dan de propositie en predicatenlogica die elke filosoof in zijn opleiding is tegengekomen.

  2. Wat ik in veel discussies mis, is dat veel studenten filosofie als tweede studie kiezen. Daarin schuilt ook m.i. de meeste waarde van de opleiding; misschien wel veel meer dan filosofie als eerste studie. Als dan blijkt dat dit niet gefinancierd wordt dan is dit het probleem. En dan zul je moeten proberen de politiek ervan te overtuigen wat aan dit financiëringssysteem te doen. Lijkt me sowieso zinniger en makkelijker te beargumenteren dan angstvallig bewijzen waarom filosofie zo waardevol is als eerste studie.

    1. Het lijkt me inderdaad dat filosofie prima aansluit bij andere studies, maar het lijkt me in dit klimaat van besparingen moeilijk om beleidsmakers te overtuigen ook tweede studies te financieren. Het lijkt me dus in eerste instantie aanbevolen om filosofie als eerste studie te waarderen.

  3. Ik vind dat de kritische filosoof ook weleens kritisch mag kijken naar wat de filosofie er zelf aan heeft gedaan waardoor diverse faculteiten in het land (aan de VU fuseert de faculteit met/gaat op in de faculteit Letteren) onder vuur liggen. Wat is de meerwaarde van filosofie? Volgens mij een vraag zo oud als de filosofie zelf, maar opeens vliegen de antwoorden je om de oren. In deze discussie spreken mensen meestal over vaardigheden zoals ‘kritisch nadenken’ of ‘reflecteren’, terwijl er natuurlijk genoeg academische studies zijn waarin die vaardigheden aan bod komen. Verder worden er gevallen genoemd van mensen die filosofie hebben gestudeerd en goed terecht zijn gekomen, terwijl iedere kritische filosoof toch zou moeten weten dat deze gevallen absoluut geen bewijs zijn voor de meerwaarde van de studie in het bedrijfsleven. E.Jansen hierboven zegt het al: filosofie wordt vaak gedaan als tweede studie en mensen die twee studies volgen zijn zelf vaak dermate gemotiveerd en bijdehand dat ze een goede kans hebben op een leuke baan. Ten derde lees ik vaak verhalen over de lange termijn producten van de filosofie (welke precies eigenlijk?) of de nutteloosheid ervan die moet worden gekoesterd. Dat lijkt mij nauwelijks een rede voor universiteiten of de politiek om de studie in stand te houden.
    De argumenten, kortom, die doorgaans worden gegeven om filosofie aantrekkelijk te maken voor de buitenwacht vind ik nogal atypisch voor de filosofie zelf. Ik denk eigenlijk dat er op structureel niveau binnen de faculteiten te weinig gedaan is om de kloof tussen de samenleving, de rest van de wetenschappen (ik schaar filosofie daar nu even onder) en de praktijk te dichten. We kunnen nu als filosofiestudenten boos naar ‘het systeem’, de politiek of het bedrijfsleven wijzen maar ik vind dat ronduit naïef. Er bestaan onderzoeksgroepen binnen filosofiefaculteiten die al jaren met niet meer dan drie of vier professoren corresponderen over neoplatonistische invloeden in Thomas van Aquino. Vakinhoudelijk waanzinnig spannend, maar ik kan me voorstellen dat een maatschappij liever wat meer subsidieerd aan klimaatonderzoek en het bedrijfsleven eerder iemand zoekt met SPSS vaardigheden dan iemand die de Summa van kaft tot kaft heeft gelezen in het latijn.
    Misschien moeten we accepteren dat er mensen zijn die niet zonder filosofische beschouwingen kunnen omdat ze zich anders slaapwandelaars voelen (ik durf mezelf eronder te scharen). Dat die groep straks een andere manier moet vinden om aan zijn of haar dagelijkse portie reflectie te komen (ik zie hier genoeg mogelijkheid, trouwens) is vooral tragisch voor hun, maar laten we niet doen alsof het schadelijk zal zijn voor de maatschappij of het verdere verloop van de geschiedenis.

Comments are closed.