Door Thomas Fossen (Universiteit Leiden)

Thomas Piketty is een utopist. Hij zegt het zelf: “A global tax on capital is a utopian idea” (p. 515). Een voorstel “utopisch” noemen is vaak al genoeg reden om het niet serieus te nemen. Waarom sluit Piketty dan zijn zorgvuldig onderbouwde wetenschappelijke studie naar de toenemende ongelijkheid af met dergelijke luchtfietserij? En wat is er eigenlijk utopisch aan zijn voorstel?

Kenmerkend voor utopisch denken is dat het ons vraagt ons een samenleving voor te stellen die in tenminste één cruciaal aspect fundamenteel anders is dan de samenleving die we kennen. Er wonen bijvoorbeeld alleen goedaardige mensen, of er heerst geen schaarste. Een utopie valt per definitie niet te realiseren: de menselijke natuur of de materiële omstandigheden zijn er anders dan we voor mogelijk houden.

In tegenstelling tot de traditie van het utopisch politiek denken van Thomas More’s Utopia tot John Zerzan’s ‘anarcho-primitivisme’, ontwikkelt Piketty echter geen alternatief maatschappijbeeld maar slechts een concrete beleidsmaatregel. Piketty’s voorstel vereist geen radicale wijziging van de menselijke natuur, overvloed aan materiële goederen, of fantastische technologie. Een wereld waar Piketty’s voorstel wél haalbaar is verschilt van de onze eigenlijk alleen op het punt van de politieke wil om het besluit ertoe te nemen. Hij stelt: “It is hard to imagine the nations of the world agreeing on any such thing anytime soon.” (p. 515)*

Het lastige is dat de maatregel wereldwijd moet worden geïmplementeerd om problemen zoals kapitaalvlucht te voorkomen. Het probleem is niet dat de belasting nergens bestaat of kan bestaan (‘utopie’ betekent letterlijk: ‘geen plaats’), maar dat het overal tegelijk moet bestaan. Maar voor Piketty is dat geen onoverkomelijk obstakel: “it is perfectly possible to move toward this ideal solution step by step, first at the continental or regional level and then by arranging for closer cooperation among regions” (p. 516). Kortom, het gaat om een beleidsvoorstel, niet om een radicaal andere maatschappij, technisch is het niet moeilijk, en het kan misschien niet ineens, maar wel geleidelijk worden ingevoerd. Het enige dat ontbreekt, is de politieke wil.

Zo bezien lijkt er niets utopisch aan het idee van een wereldwijde vermogensbelasting. Opvallend is juist de bescheidenheid van het voorstel, als je dat naast de traditie van utopisch denken plaatst. Misschien noemt Piketty het voorstel alleen “utopisch” als retorische knieval, om zich bij voorbaat in te dekken tegen de voorspelbare reactie van critici die klaar al staan om zijn werk als “onrealistisch” te bestempelen.

Of gaat dit te snel? Mijn Leidse collega politiek filosoof Nicholas Vrousalis wijst in een bespreking van Piketty’s boek op een “problem of agency”: wie moet deze belasting eigenlijk gaan vormgeven en implementeren? De meest voor de hand liggende actor, de overheid, is geen neutraal instrument van de democratische meerderheid. Vooraanstaande posities worden vooral bestierd door mensen die zelf tot de hogere klasse behoren. En de lijntjes naar de macht zijn kort voor de allerrijksten. Dus degenen met de meeste invloed over het al dan niet invoeren van de vermogensbelasting, zijn precies degenen die hem zouden moeten betalen. “In a nutshell: why would Europe’s capitalists and their allies permit EU-wide fiscal harmonization that stabilizes, or reduces, their slice of the pie, given they have fought tooth and nail to obtain it?” (p. 5)

Om precies die reden ziet de tegendraadse filosoof Slavoj Žižek juist in de bescheidenheid van Piketty’s voorstel de utopische verbeelding op z’n zuiverst aan het werk: “Sometimes to be modest in a false way is the greatest utopia.” Piketty wil het kapitalistisch systeem als zodanig in stand houden, maar de uitkomsten ervan herverdelen. Maar Žižek vindt het, gegeven de bestaande structuren en belangen, onvoorstelbaar dat deze belasting wordt ingevoerd terwijl verder alles bij het oude blijft. De macht van het kapitaal moet al gebroken zijn, alvorens het besluit kan vallen om haar in te perken. “In this sense he cheats,” aldus Žižek.

Om te beoordelen hoe utopisch het voorstel is, moeten we dus niet alleen kijken naar de inhoud (waartoe besloten moet worden), maar ook naar de voorwaarden waaronder het besluit genomen kan worden. Voor Vrousalis en Žižek is Piketty’s voorstel utopisch omdat hij aan die voorwaarden voorbijgaat. Maar is het eigenlijk een bezwaar als Piketty’s oplossing in deze zin utopisch is? Is het zijn taak om behalve een diagnose van het probleem en een voorstel voor een oplossing, ook een actor aan te wijzen die dat plan moet volbrengen?**

Er zijn genoeg voorbeelden van politieke verandering waarachter de motor niet van te voren kon worden geïdentificeerd in termen van de vermeende belangen van de betrokken klassen. De prominente rol van blauw bloed in de Franse revolutie laat zien dat onder bepaalde omstandigheden een heersende klasse ertoe gebracht kan worden zichzelf de nek om te draaien (of in ieder geval een handje mee te helpen). Ook de invoering van het algemeen kiesrecht bleek geen utopie, hoewel zich daar dezelfde paradox voordeed: dat het systeem bij voorbaat rijp moet zijn om de verandering van dat systeem tot stand te brengen. Is Piketty met zijn bijzonder leesbare diagnose en zijn provocatieve schets van een mogelijke oplossing niet al bezig met het scheppen van de voorwaarden? Hoe anders zou die tot stand kunnen komen, dan via de publieke verbeelding?

* Dat Piketty het heeft over de korte termijn geeft al aan dat we hier wellicht niet met een echte utopie te maken hebben. Bovendien is het natuurlijk helemaal niet moeilijk om het je te verbeelden, alleen om te geloven dat het daadwerkelijk zou gebeuren. Maar dat terzijde.

** Vrousalis vindt Marx’ analyse superieur omdat hij in dit opzicht een stap verder ging dan Piketty: “This is the familiar story of capitalism producing its own gravediggers.” (p. 5) Maar de door Marx beoogde actor, het proletariaat, laat nog op zich wachten.

Verder lezen

Thomas Piketty, Capital in the Twenty-First Century (Harvard University Press, 2014)

Nicholas Vrousalis, “Piketty’s Grandchildren”, te verschijnen in Capital & Class. http://papers.ssrn.com/abstract=2495840

Slavoj Žižek, “Piketty is a Utopian!”, https://www.youtube.com/watch?v=GgOVVCHp0lM

Afbeelding: Sir Thomas More, Hans Holbein the Younger, 1527


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend