Door Jurrien Hamer (Rathenau Instituut)

Je hebt er wellicht nog niet over nagedacht, maar terwijl je een paar weken geleden stond te genieten van de majeure vuurwerkshow op de Erasmusbrug of onder begeleiding van apocalyptische Cobra’s en mortieren nog wat mijmerde over goede voornemens, kreeg iemand in Nederland 30 miljoen euro op zijn rekening bijgeschreven. Naast bommen, granaten en klaslokalen viel namelijk ook de oudejaarsprijs op iemands hoofd. Uitgereikt door de Staatsloterij. Ironischer hadden we het eerste jaar na Piketty niet kunnen beginnen.

Loterijen hebben namelijk onrechtvaardige trekjes.
Option luck en brute luck

Op het eerste gezicht is het niet moeilijk om te constateren dat loterijen onrechtvaardig zijn. Een grote groep mensen – in 2011 maar liefst 57% van alle Nederlanders – geeft geld aan organisaties die dat geld vervolgens extreem ongelijk weer uitkeren. Loterijen concentreren per definitie veel geld bij weinig mensen – de loterij zelf inbegrepen. En daar heeft menig persoon moeite mee: de rijke hoort verantwoording af te leggen voor zijn welvaart. Zeker als zijn rijkdom het product is van geluk.

Toch ligt het iets ingewikkelder. In de filosofie is al sinds lange tijd hevige discussie over loterijen, waarbij de begrippen option luck en brute luck centraal staan. In de woorden van Ronald Dworkin:

option luck is a matter of how deliberate and calculated gambles turn out – whether someone gains or loses through accepting an isolated risk he or she should have anticipated and might have declined. Brute luck is a matter of how risks fall out that are not in that sense deliberate gambles. If I buy a stock on the exchange that rises, then my option luck is good. If I am hit by a falling meteorite whose course could not have been predicted, then my bad luck is brute.’

Volgens Dworkin verdienen mensen compensatie voor het pure pech – brute luck – dat ze overkomt, zoals geboren worden met een handicap of zomaar een ernstige ziekte krijgen, maar niet voor risicovolle avonturen – option luck – die helaas tegen blijken te vallen. Risico’s nemen vormt een wezenlijk onderdeel van ons leven: we investeren geld in aandelen of huizen, kiezen voor een bepaalde carrière, bepaalde vrienden, bepaalde relaties. Al deze zaken kunnen slecht uitpakken, en Dworkin benadrukt dat wij de bijbehorende verliezen zelf moeten incasseren. Zijn reden is simpel: wij hebben zelf voor die risico’s gekozen. En in een vrij leven ben je zelf verantwoordelijk.

De loterij lijkt sterk op een voorbeeld van option luck. Het staat iedereen immers vrij om niet mee te doen aan de loterij. Dus wat heeft een geluksspel gespeeld door ongedwongen spelers te maken met rechtvaardigheid? En hebben we niet juist recht op de vrijheid om risico’s te nemen in ons leven?

Bewuste keuzes en onvoorziene gevolgen

Hier valt wel wat op af te dingen. Je kunt je ten eerste afvragen hoe bewust de deelnemers kiezen voor de loterij. Loterijen doen doorgaans erg hun best om een rooskleurige voorstelling van zaken te geven: ‘winnen doe je bij….de Postcodeloterij!’. De daadwerkelijke, mathematische kans om te winnen staat nooit op reclameposters. En dat spoort mensen aan om te geloven in ‘hun kans’, en bijvoorbeeld te denken dat als ze maar lang genoeg meespelen, ‘hun dag’ zal komen. Bovendien is gokken verslavend. Hoewel loterijen minder verslaven dan internetpoker of casinomachines, is het zeer voorstelbaar dat de drang om geld terug te winnen en de spanning van het loten zich sluipenderwijs van de loter meester maken – dat klinkt niet als de ‘deliberate and calculated gamble’ van Dworkin.

De vraag is natuurlijk of loterijen die consumenten niet misleiden en verslaven ook fout zijn. Een eerste reden om dat te denken ligt in de term ‘isolated risk’. Het ‘option luck’ van de een is namelijk dikwijls het ‘brute luck’ van de ander. Wat als je het kind bent van de loterijwinnaar? Het kroost van de winnaars krijgt precies te maken met datgene waar Dworkin tegen streed: dom geluk dat plotseling je kansen aanzienlijk beïnvloedt. Bij heldere hemel slaat de megajackpot toe, en is je leven onherroepelijk veranderd – je vrienden bekijken je ineens met andere ogen. Onlangs won ongeveer de helft van het Zeeuwse dorpje Vrouwenpolder de postcodeloterij.

Hoezo is dat geen inslaande meteoriet?

Loterijen gaan tegenwoordig om zoveel geld dat de gevolgen voor de winnaar ook altijd anderen zullen raken. Een loterij is geen geluksspelletje dat de volgende dag weer vergeten is – het is geen entertainment zonder interessante consequenties. Loterijen ontwrichten levens. En dat is niet onschuldig.

De loterij als weldoener

Als deze argumenten kloppen, betekent dat nog steeds niet dat meedoen aan een loterij fout is. Het zou namelijk kunnen dat de nare kantjes van loterijen niet opwegen tegen de enorme baten van loterijen. Zeker niet van de zogeheten ‘Goede-doelen-loterijen’. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Staatsloterij moeten deze loterijen namelijk maar liefst 50% van de inleg uitkeren aan goede doelen. En dat merk je. Toen ik laatst het Stedelijk Museum binnenliep kon ik of een kaartje kopen, of twee loten. En iedere tv-kijker is weleens middenin een programma gestoord door 5 obligate minuten ‘mensen helpen en loten verkopen’.

Goede-doelen-loterijen, belichaamd door een vaste schare bekende Nederlanders, zijn de weldoeners van deze tijd, die links en rechts tijgers redden, ouderen opfleuren en culturele bakens overeind houden. Mocht je uit hebzucht meedoen aan de loterij, omdat je gewoon lekker rijk wil worden, dan kan je jezelf geruststellen: jouw hebzucht staat uiteindelijk voor 50% in dienst van alles wat mooi en goed is in de wereld. Loterijen lijken wel de kapitalistische dream come true. Geen wonder dat de BN’ers er met zoveel blijdschap en enthousiasme over vertellen.

John Oliver

Toch is er ook een ander verhaal, het meest eloquent verteld door de onvolprezen komiek John Oliver. In een flitsende presentatie toont hij aan dat Amerikaanse staatsloterijen die in het leven waren geroepen om publieke voorzieningen – met name onderwijs – te verbeteren, uiteindelijk een heel ander effect hadden: waar onderwijs vroeger bekostigd werd door allerlei bedrijfsbelastingen, nemen loterijen nu de hele financiering over. Met belastingverlaging als gevolg. Gezien het feit dat de lotenkopers veelal armere Amerikanen zijn betekent dat het volgende: waar vroeger de rijken betaalden voor publieke voorzieningen, betalen nu de mensen die zich dat het slechtste kunnen veroorloven. Omdat ze zo graag verlost willen worden van hun armoe.

De Amerikaanse situatie is anders en extremer dan de Nederlandse, maar er zijn interessante paralellen. In 2011 was 2 op de 3 loters laagopgeleid – en laagopgeleide mensen zijn gemiddeld significant armer dan hoger opgeleiden. Als deze groep indirect betaalt voor voorzieningen die eerder nog bekostigd werden door belastinggeld, vindt een vergelijkbare verschuiving plaats: belasting naar draagkracht wordt vervangen door betaling door het armere deel van de bevolking. Gezien de overheidsbezuinigingen op juist die gebieden waar loterijen ondersteuning leveren, zoals cultuur of ontwikkelingssamenwerking, is zo’n verschuiving feitelijk zichtbaar.

Publieke voorzieningen gered door de loterij. Dat kan je gerust onrechtvaardig noemen.

Verder Lezen

Ronald Dworkin, ‘What is Equality? Part 2: Equality of Resources’, Philosophy and Public Affairs, herfst 1981.
CBS, Sociaaleconomische Trends, 2e Kwartaal 2012.

Kansspelautoriteit, Marktscan 2013.

WODC, ‘Gokken in Kaart’, 2011.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. De redenering dat loterijwinst voor kinderen ‘brute luck’ is is door te trekken naar vrijwel alles dat hun ouders overkomt en doen. En dat een handeling potentieel ontwrichtend is geldt toch voor bijna alles dat er toe doet: Uitvinden, verhuizen, studeren, trouwen?
    Het probleem met publieke voorzieningen die gefinancierd worden met loterijgeld lijkt mij vooral dat ze dus niet publiek gefinancierd worden.
    Verder is een filosofisch verhaal over loterijen natuurlijk niet compleet zonder verwijzing naar Borges. 😉

  2. Eens dat brute luck en ontwrichtende consequenties overal zichtbaar zijn – dat betekent niet dat we ze buiten de morele beschouwing moeten laten maar juist dat we plannen moeten bedenken om ongelijkheden een beetje recht te trekken. Dat is bij de omgang met uitvindingen en studiekansen minstens zo relevant. Tegen de achtergrond speelt hier natuurlijk ook een verandering in het karakter van loterijen en gokken – de hoofdprijzen zijn veel groter en sensationeler geworden. Het doet een beetje verlangen naar de tijd dat je bij een spelletjesprogramma gewoon een tv won. Eens met je tweede punt: de loterij moet geen substituut worden voor overheidsbelasting – dat betoog ik ook en is onderdeel van de kritiek.

Comments are closed.