Door Bernice Bovenkerk (Universitair hoofddocent Universiteit Wageningen)

Hoewel miljoenen dieren in de Nederlandse bio-industrie aan het oog van het publiek onttrokken hun korte levens lijden, komt er af en toe een charismatisch dier langs dat de gemoederen flink bezighoudt. Denk aan Johanna de gestrande Bultrug en de transgene stier Herman. Daarbij komt nu de jonge Duitse wolf die de grens tussen Duitsland en Nederland niet respecteerde. De media is zo massaal over het dier heen gevallen dat het mij eerlijk gezegd verbaast dat hij nog geen naam heeft. Ik stel voor dat we hem Midas noemen. Kennelijk spreekt Midas nogal tot de verbeelding. Hoe kunnen we deze uitgebreide media-aandacht verklaren en hoe zouden we ons tot dit dier moeten verhouden?


Een simpele verklaring voor de media-aandacht is natuurlijk dat de wolf ons angst inboezemt; dit temeer daar wij mensen Midas zelf vreemd genoeg geen angst lijken in te boezemen. Je kunt je afvragen of deze angst niet wat overtrokken is. Toegegeven, wolven willen nog wel eens een onschuldig schaap oppeuzelen en ook kleine huisdieren kunnen doelwit zijn. Maar mensen schijnen de wolf makkelijk te kunnen verjagen door hard tegen hem te praten en gebaren. De angst voor wolven, aangejaagd door mythen en sprookjes, waarvan Roodkapje natuurlijk de bekendste is, lijkt disproportioneel. Een andere verklaring voor de media-aandacht is onze fascinatie met dit wilde dier, dat lijkt op zijn gedomesticeerde neefje, onze alom geliefde hond. Groot verschil is dat honden zo zijn gedomesticeerd dat zij de juveniele kenmerken van wolven, zoals speelsheid en verminderde angst voor mensen, hun hele leven houden. Het feit dat Midas jong is, verklaart daarom zijn voor de wolf atypische gedrag van rondstruinen in woonwijken. Midas schijnt zelfs – twijfelend of hij naar binnen zou gaan – gesignaleerd te zijn voor de Action (ik zou het hem niet aanraden overigens).

De fascinatie voor de terugkeer van de wolf in Nederland komt waarschijnlijk ook doordat mensen – aangewakkerd door mooie beelden van De Nieuwe Wildernis – graag meer wilde natuur in Nederland zouden zien. De wolf als soort is al sinds 1897 uit Nederland weg en heeft daarmee ook zijn symbolische waarde van wilde natuur meegenomen. Oorzaak van de teloorgang van de wolf in Nederland is – zoals in veel gevallen waarbij wilde dieren bedreigd worden – habitatdestructie. Door het oprukken van de mens en zijn bouwprojecten zijn veel wilde dieren in de verdrukking geraakt, waaronder ook dieren die de wolf tot prooi dienden. De coalitie Wolven in Nederland  wil onze fouten uit het verleden goedmaken en verwelkomt de wolf daarom met open armen terug in Nederland. De vraag die dit natuurlijk oproept, is of Nederland de wolf inmiddels wèl een geschikte habitat en prooidieren kan bieden.

Ik denk dat er nog een reden is te noemen voor de commotie die Midas heeft veroorzaakt. Midas is niet alleen een grens tussen twee landen gepasseerd, maar ook tussen twee categorieën. Door zich in woonwijken tussen de mensen en huisdieren te begeven vervaagt hij de grens tussen wilde en gedomesticeerde dieren. Natuurlijk zijn er meer dieren die in de marges van de menselijke samenleving wonen – denk aan vogels en egels – maar die hebben zich zodanig aangepast dat we ze niet meer als puur wild beschouwen. Mensen houden van ordelijkheid in hun leven en bereiken dit door duidelijke grenzen tussen verschillende categorieën aan te brengen. Als grenzen tussen categorieën vervagen bekruipt ons het onbehaaglijke gevoel dat er iets onnatuurlijks gaande is. Filosoof Martijntje Smits beargumenteert met haar ‘Monstertheorie’ dat dit bijvoorbeeld gebeurt wanneer wij teveel technologie met natuur vermengen. Maar ook veel natuur- en dierethici houden halsstarrig vast aan het onderscheid tussen wilde en gedomesticeerde dieren. Waar natuurethici van oudsher weinig interesse toonden in gedomesticeerde dieren, hebben dierethici zich juist voornamelijk voor de laatste categorie ingezet. Ook ethici die zich met beide categorieën bezighouden hanteren vaak nog steeds dit onderscheid.

De bekende politiek filosoof Will Kymlicka en zijn vrouw, de dierethica Sue Donaldson formuleren bijvoorbeeld in hun invloedrijke boek Zoopolis een politieke theorie van dierenrechten, waarin zij een onderscheid maken tussen drie categorieën dieren: Gedomesticeerde dieren, die in hun ogen burgerrechten zouden moeten krijgen; ‘liminal animals’ zoals eerder genoemde vogels en egels, die beperkte rechten zouden moeten krijgen, zoals toeristen in ons land; en wilde dieren, die soevereiniteit zouden moeten krijgen, alsof zij in een andere staat leven dan wij. Hiernaast komen alle dieren, louter omdat zij voelende subjecten van hun eigen leven zijn, ook bepaalde universele rechten toe, vergelijkbaar met de universele rechten van de mens. Wij mogen ze bijvoorbeeld niet doden of onnodig schaden. Ik heb zeker sympathie voor de theorie van Kymlicka en Donaldson en de utopie die zij in hun boek schetsen. Dit met name omdat ik net als zij van mening ben dat wij door de handeling van domesticatie van dieren bepaalde speciale plichten hebben jegens de dieren die wij voor hun voortbestaan en comfort zo afhankelijk van ons hebben gemaakt. Maar toch wringt er iets met de scherpe scheiding tussen de drie categorieën dieren. In werkelijkheid is het onderscheid tussen gedomesticeerde en wilde dieren er eerder een van gradaties dan van scherpe afbakeningen. Onze invloed op dieren houdt niet op bij de grens van een natuurgebied. De geschiedenis van de wolf in Nederland laat zien dat menselijk handelen de levens van wilde dieren – ja, de vraag of zij überhaupt kunnen leven – volledig kunnen bepalen. In alle eerlijkheid, Donaldson en Kymlicka erkennen dat wij een bepaalde invloed op wilde dieren uitoefenen en menen daarom dat we hen niet volledig aan hun lot moeten overgelaten. Maar wat betekent dit in de praktijk en waarom is het voor hen toch zo belangrijk om aan een duidelijk onderscheid, met alle politieke consequenties van dien, vast te houden?

Op het eerste gezicht zou je met Zoopolis in de hand kunnen beargumenteren dat Midas verdoofd en teruggebracht naar Duitsland zou moeten worden. Immers, de wolf is een wild dier dat soevereiniteit toekomt en dat wil zeggen dat wij hem op zijn eigen grondgebied met rust moeten laten. Maar nadere reflectie op onze rol in de teloorgang van de wolf in Nederland zou ervoor pleiten dat we meer plichten hebben. Als de wolf aangeeft dat hij terug wil naar Nederland, zouden we dan die terugkeer niet moeten faciliteren door hem een habitat te bieden waar hij kan overleven en floreren? De reden die Donaldson en Kymlicka geven voor het vasthouden aan de verschillende categorieën is dat soevereiniteit wilde dieren beter zou beschermen tegen inbreuk van mensen op hun levens. We kunnen ons echter afvragen of dat in het geval van Midas ook geldt. Menselijke bemoeienis door het creëren van een habitat voor de wolf – wellicht door het herintroduceren van een Ecologische Hoofdstructuur en daarmee een doorgang voor de wolf naar de Oostvaardersplassen – lijkt in dit geval beter Midas’ rechten te beschermen dan een verdovingsspuitje en een enkele reis Duitsland.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Hoi Bernice,
    Ik ben het grotendeels eens met je analyse, alleen vraag ik me af of soevereiniteit hier niet te verenigen is met gebied vergroten, en of je kritiek van de categorieën helemaal terecht is. Donaldson en Kymlicka introduceren juist de categorie liminal om aan te tonen dat er geen binaire oppositie is tussen wild en gedomesticeerd (en zien het ook zoals Wolch als een ‘matrix’ van mens-dier relaties, die bovendien verder empirisch ingevuld moet worden). Dieren kunnen ook van categorie wisselen in hun leven. Als de wolf bv voor de Action zou gaan wonen omdat mensen daar eten neerleggen of lekkere poedeltjes voor de deur vastbinden, zou hij een denizen worden, en veranderen wederzijdse rechten en plichten (mensen mogen hem daar dan wel wegjagen maar niet doodmaken) (de plichten en rechten van denizens verschillen overigens sterk onder invloed van hun relatie tot mensen). Soevereiniteit moet in dit geval denk ik opgevat worden als een soort beschermlaag (op basis van respect voor autonomie) tegen menselijk ingrijpen (zoals bij verdoven en verplaatsen, behalve als een dier in levensgevaar is), in plaats van een noodzaak een dier terug te sturen naar een natuurgebied – ze pleiten ook voor het accepteren van risico’s die wilde dieren met zich mee brengen. Ik denk dat we vanuit Zoopolis geredeneerd zeker de plicht hebben natuurgebieden te verbinden en te vergroten waar mogelijk (land teruggeven dat we afgenomen hebben van de wilde dieren), alleen is het niet de bedoeling en ook niet mogelijk dat dieren daar opgesloten worden, juist omdat het hun soevereiniteit aan zou tasten en van de wereld een dierentuin zou maken.
    Eva

Comments are closed.