Door Marc Davidson (Radboud Universiteit Nijmegen)

Op 5 augustus 2013 presenteerde Mark Post van de Universiteit van Maastricht de eerste hamburger gemaakt uit dierlijke stamcellen. Verdere ontwikkeling van zogenaamd ‘kweekvlees’ wordt van links tot rechts gesteund, inclusief door de Dierenbescherming. Die positieve reacties mogen niet verbazen. Ten eerste kan de productie van kweekvlees dierenleed doen afnemen. Kweekvlees lijdt immers geen pijn en de productie daarvan zou een afname kunnen betekenen van het aantal dieren dat wel lijdt in de bio-industrie. Ten tweede kan kweekvlees onder de meeste omstandigheden efficiënter worden geproduceerd dan normaal vlees: er zijn voor dezelfde hoeveelheid vlees minder grondstoffen en antibiotica nodig en er komen minder milieuschadelijke emissies vrij. Wat kan een mens tegen hebben op kweekvlees gemaakt uit dierlijke stamcellen, behalve een irrationele ‘Frankenstein’-associatie? Bij nader inzien misschien toch wel iets.
“Utilisme voor dieren en Kantianisme voor mensen.” Zo vat de Amerikaanse filosoof Robert Nozick de moderne houding samen ten aanzien van de omgang met dieren. Nozick bedoelt daarmee dat velen inmiddels wel bereid zijn om in navolging van Jeremy Bentham, de grondlegger van het utilisme, ook geluk en pijn van dieren in onze overwegingen mee te nemen. Maar Kantianisme blijft beperkt tot mensen. Kantianisme of deontologie is de morele theorie volgens welke we anderen nooit enkel als middel, maar altijd ook tegelijkertijd als doel in zichzelf moeten beschouwen. Kantianisme stelt in andere woorden randvoorwaarden aan de omgang met anderen. We mogen geen geluk in de wereld proberen te maximaliseren, zoals het utilisme voorschrijft, als dat betekent dat we daarvoor sommigen louter als middel gebruiken. Zo mogen we op mensen geen experimenten uitvoeren tegen hun wil, ook al zou dat medicijnen opleveren waarmee de levens van miljoenen mensen worden gered. In het geval van dieren blijken we daarmee echter minder moeite te hebben. Inmiddels is onze morele sensitiviteit voldoende toegenomen dat we het leed van laboratoriumdieren niet meer op nul zetten: het maatschappelijk nut van dierproeven moet opwegen tegen het te berokkenen dierenleed. Maar de afweging zelf is in tegenstelling tot bij mensen wel toegestaan. Hoewel verschillende filosofen, zoals Tom Regan, hebben gepleit om ook dieren als subjects of a life onder de paraplu van het Kantianisme te krijgen, blijven dierenrechten voor de meeste mensen een brug te ver. All animals are equal but some are more equal than others.

Velen hebben al gewezen op de inconsistentie in deze verschillende houding ten aanzien van dieren. Utilisme en Kantianisme zijn immers twee geheel verschillende morele posities, gebaseerd op volledig verschillende argumenten en uitgangspunten. Er is geen enkele reden de ene theorie op dieren toe te passen en de andere op mensen. Ook het idee van kweekvlees uit dierlijke stamcellen lijkt zo een inconsistente houding te impliceren. Waarom namelijk geen kweekvlees uit menselijke stamcellen? Menselijk eiwit is immers ‘lichaamseigen’ en lijkt daarom een nog hogere voedingswaarde te hebben dan eiwit van andere diersoorten. En waarschijnlijk is de smaak vanwege het artificiële productieproces nagenoeg gelijk aan dat van kweekvlees van een koe. Zouden we eens moeten uitproberen: the proof of the pudding is in the eating.

Zouden utilisten bezwaar hebben tegen menselijk kweekvlees? Lijkt me niet, behalve wanneer men de negatieve gevoelens zou meewegen die kunnen worden opgeroepen door de associatie met kannibalisme. Maar dat zijn irrationele gevoelens die met de tijd en een goede voorlichtingscampagne zouden moeten kunnen wegebben. Er wordt immers geen mens pijn gedaan voor de productie van menselijk kweekvlees en niemand hoeft bang te zijn daarvoor tegen zijn zin te worden gedood. Zouden Kantianen bezwaar hebben? Op het eerste gezicht ook niet: een stamcel en het daaruit gekweekte ‘vlees’ is immers geen ‘doel in zichzelf’. Het is niet alleen geen rationeel wezen, het is zelfs geen subject of a life. Het voelt niets en evenmin is het een zichzelf regulerend organisme.

Toch zouden Kantianen op het tweede gezicht wel bezwaar kunnen maken: kweekvlees mag dan wel geen ‘doel in zichzelf’ zijn, het is wel van een ‘doel in zichzelf’ afkomstig. Daarmee worden mensen indirect toch als middelen gebruikt. Ervan uitgaand dat kweekvlees in de winkel komt te liggen, verwordt een deel van de mens tot handelswaar en wordt de menselijke waardigheid aangetast. Zo hebben velen ook bezwaar tegen de handel in donororganen en bloed, hoewel het in die gevallen om zaken gaat die een integraal onderdeel vormen van menselijk functioneren in tegenstelling tot bijvoorbeeld haar en overgebleven stamcellen. Maar ook als dit argument tegen de commodificatie van het menselijk lichaam en voor bescherming van de menselijke waardigheid hout snijdt – er zijn filosofen die dat bestrijden – is het mede van toepassing op kweekvlees afkomstig van een koe. Het gebruik van dierlijke stamcellen tast evenzeer (of evenmin) de waardigheid van het dier aan.

Maar er is één belangrijk Kantiaans argument vóór menselijk kweekvlees: mensen kunnen tenminste nog bij volle bewustzijn en volledig geïnformeerd vrijwillig  stamcellen voor kweek afstaan, bijvoorbeeld uit foetaal weefsel bij een afgebroken zwangerschap. Dieren kunnen dat niet. Van dieren is geen informed consent te verkrijgen. Het risico dat dieren als louter middel worden gezien en gebruikt, ligt daarom eerder op de loer dan bij menselijk kweekvlees. Natuurlijk kan men dit alles onzin vinden omdat men vindt dat dieren überhaupt geen morele consideratie verdienen. Maar dan vervalt ook een van de belangrijkste argumenten om kweekvlees te eten, namelijk dat het dierenleed vermindert. Misschien dat een nog verder doorgefokte plofkip of toekomstige genetisch gemodificeerde plofkoe nog efficiënter en beter voor het milieu zal zijn dan kweekvlees.

Kortom, kweekvlees uit dierlijke stamcellen is een morele stap vooruit ten opzichte van de bio-industrie. Maar de keuze voor dierlijke in plaats van menselijke stamcellen blijft een voorbeeld van ‘utilisme voor dieren en Kantianisme voor mensen’. Wie werkelijk vindt dat ook dieren morele consideratie verdienen is óf bereid een hamburger te eten van menselijke stamcellen óf eet simpelweg een sojaburger.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

4 Comments

  1. Helemaal mee eens !
    Voor en soja burger wordt nogal wat tropisch regenwoud gesloopt dacht ik,
    dus “menselijke” stamcellen die in het laboratorium gekweekt worden hebben toch wel mijn voorkeur.
    C. Bouman.

    1. dat wordt vaak gedacht en gezegd, maar is niet waar. de tropische bossen worden gekapt om dierenvoedsel te kunnen verbouwen

  2. Worden de spiercellen niet gekweekt op een medium van foetaal kalfsserum?

Comments are closed.