Door Eric Schliesser (Hoogleraar Universiteit van Amsterdam)

“Utilisme voor dieren en Kantianisme voor mensen.” Zo vat de Amerikaanse filosoof Robert Nozick de moderne houding samen ten aanzien van de omgang met dieren. Nozick bedoelt daarmee dat velen inmiddels wel bereid zijn om…ook geluk en pijn van dieren in onze overwegingen mee te nemen. Maar Kantianisme blijft beperkt tot mensen. Kantianisme…is de morele theorie volgens welke we anderen nooit enkel als middel, maar altijd ook tegelijkertijd als doel in zichzelf moeten beschouwen… Utilisme en Kantianisme zijn… twee geheel verschillende morele posities, gebaseerd op volledig verschillende argumenten en uitgangspunten. Er is geen enkele reden de ene theorie op dieren toe te passen en de andere op mensen.–Marc Davidson, Bij Nader Inzien.

In zijn stuk over onze houding tegenover het kweekvlees, merkt collega Davidson terecht op dat zelfs zeer Verlichtte moderne mensen soortgenoten en dieren met andere morele theorieën tegemoet treden. Hij stelt dat hierin een inconsequentie zit omdat er “geen enkele reden” zou zijn om soorten anders te behandelen. Dit klopt niet; we vinden zo’n reden in het werk van de achttiende-eeuwse Schotse moraalfilosoof, David Hume. Ik citeer:

Were there a species of creatures, intermingled with men, which, though rational, were possessed of such inferior strength, both of body and mind, that they were incapable of all resistance, and could never, upon the highest provocation, make us feel the effects of their resentment; the necessary consequence, I think, is, that we should be bound, by the laws of humanity, to give gentle usage to these creatures, but should not, properly speaking, lie under any restraint of justice with regard to them, nor could they possess any right or property, exclusive of such arbitrary lords.–Hume, Enquiry Concerning the Principle of Morals, 3.18.

Hier geeft Hume een reden om verschillende soorten anders te behandelen: als een soort niet in staat is om ons (d.w.z. de mensen) zijn boosheid over gedane onrecht te laten voelen dan mag het anders dan mensen behandeld worden. De formulering van Hume is niet zo precies om mogelijke tegenvoorbeelden uit te sluiten, maar we kunnen wel begrijpen wat hij probeert te zeggen.

De theorie van Hume gaat uit van twee grond-aannames: allereerst, de moraal is een manier om menselijke samenlevingen te reguleren m.n. om conflicten (over eigendom, status, enz.) te voorkomen en vreedzaam te beslechten; ten tweede, de moraal is iets natuurlijks en is in de praktijk iets wat door menselijke psyche (d.w.z. in onze emoties, ratio, en oordelen) en instituties in ons gedrag vormgegeven wordt. Voor Hume is moraliteit dus niet helemaal van de maatschappij en politiek los te koppelen. Bij Hume is de morele vraag eigenlijk: tel je mee, of niet? Zo ja, dan moet je rechtvaardig behandelt worden en door de wet beschermt worden.

Voor Hume staat het buiten twijfel dat alle mensen moreel meetellen.* Hoewel hij een uitgesproken racist was, was hij dan ook tegen slavernij. Dieren tellen moreel niet mee, niet omdat ze de rede missen of geen pijn zouden kunnen voelen, maar juist omdat ze systematisch kwetsbaar zijn. Dat betekent niet dat volgens Hume alles tegenover dieren geoorloofd is. Integendeel, ze moeten humaan d.w.z. zachtmoedig door mensen behandelt worden.

Nu schreef Hume voor de opkomst van het moderne Kantianisme en utilisme. Zijn theorie is in feite bijna het tegendeel van die van de moderne mens: Hume is redelijk consequentialistisch over hoe mensen elkaar (moeten) behandelen, en vindt dat we dieren juist meer als mensen moeten behandelen. Maar hij verklaart wel goed waarom mensen soorten theoretisch verschillend tegemoet komen.

Nu kan collega Davidson zeggen dat hij de reden van Hume om mensen en dieren anders te behandelen een foute vindt. Zo zou hij bezwaar kunnen hebben tegen de theorie van Hume omdat die pragmatische en normatieve elementen door elkaar haalt, of omdat die te weinig ruimte tussen de moraal en de wet toelaat. Maar een reden afkeuren is wat anders dan te beweren dat er geen enkele reden is.

* Om dit te motiveren gaat Hume, net als Hobbes, uit van een fictie van een natuurstaat waarin iedereen in staat is om bij elkaar door middel van geweld schade aan te richten.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

5 Comments

  1. Beste Eric,
    Dank voor je reactie. Ik mijn stuk staat echter nergens dat er geen enkele reden is om dieren anders te behandelen dan mensen. Wat ik schreef was: “Er is geen enkele reden de ene theorie op dieren toe te passen en de andere op mensen.” Een specifieke theorie kan best onderscheid maken tussen mensen en dieren.

  2. Beste Marc,
    De theorie van Hume verklaart juist waarom we psychologisch en praktisch geneigd zijn twee verschillende theorieën met een apart bereik te gebruiken. Het is juist het monistische karakter van Kantianisme en Utilisme die dit niet kunnen verklaren. Maar ik begrijp uit jouw reactie dat mijn laatste alinea ongelukkig geformuleerd is.

    1. Ik denk dat we verschillende zaken onder een ’theorie’ verstaan. Ik zou Hume’s opvatting dat rechtvaardigheid alleen op mensen van toepassing is en dieren enkel zijn aangewezen op onze goedwillendheid geen twee verschillende theorieën willen noemen, maar onderdelen van een en dezelfde theorie.
      Ook het utilisme en Kantianisme kunnen zo worden geïnterpreteerd dat zij verschillend uitpakken voor mensen en andere dieren.

  3. Ja, zo kun je het ook oplossen. Maar (a) Hume’s theorie is niet monistisch in de zin van Kantianisme en utilisme, en (b) helpt mede hierdoor verklaren waarom we geneigd zijn twee verschillende morele theorieën op mensen/dieren los te laten–dieren tellen niet mee in de polis.

  4. In het artikel is ook te lezen mogen we het mensenwelzijn wel voor laten gaan op die van de dierenwelzijn. En waarom wordt het soms toch gedaan en wat is het welzijn dan precies.

Comments are closed.