Door Catarina Dutilh Novaes (Hoogleraar, Vrije Universiteit Amsterdam)

Kort geleden heeft een (mannelijke) vriend van mij gevraagd: “Waarom beschrijf je jezelf als een ‘feminist’, en niet als een ‘equalist’?” Als feminisme over gelijkheid tussen vrouwen en mannen gaat, waarom slechts op de vrouwelijke kant van de vergelijking focussen? Deze vraag is gerelateerd aan het nog enigszins wijdverspreide idee dat het feminisme uiteindelijk toch een seksistische doctrine is: het doel zou zijn de rechten en het welzijn van vrouwen te bevorderen ten koste van de rechten en het welzijn van mannen. Weliswaar is het idee dat het om een zero sum game gaat terug te vinden in (sommige versies van) het zogenaamde second-wave feminism uit de jaren 1960 en 1970, met name door de invloed van marxistische ideeën van klassenstrijd. Maar gelukkig zijn er alternatieve versies van feminisme die zich richten op de rechten en het welzijn van zowel mannen als vrouwen (en ook van degenen die zich als man noch vrouw identificeren), en die dus het zero sum beeld verwerpen.

De Amerikaanse socioloog Michael Kimmel, professor bij Stony Brook University, onderzoekt al jaren genderongelijkheid en in het bijzonder het concept van mannelijkheid (zie artikel in Washington Post). Hij heeft twee jaar geleden het Stony Brook Center for the Study of Men and Masculinities opgericht, en recentelijk heeft hij de eerste International Conference on Masculinities georganiseerd. Maar wat heeft mannelijkheid met feminisme te maken?

“Most men don’t see feminism as being about them, let alone in their interests. … The common way that we think about gender equality is as a zero sum game, so if women win, men lose. We believe the evidence lies squarely on the other side, whether it’s in corporations, where the more gender-equal corporations turn out to be more profitable, or in relationships, where the more men do housework and child-care, the happier the women are, the happier the men are, the happier their kids are.”

Zijn leven als een feministische man die mannelijkheid onderzoekt, is begonnen als activist bij een shelter voor slachtoffers van huiselijk geweld in de jaren 1970; uiteraard waren ze bijna allemaal vrouwen, maar om ze beter te kunnen helpen moest hij ook beter begrijpen waarom de mannen deze vrouwen sloegen. Hij wilde bijvoorbeeld begrijpen waarom mannen vrouwen slaan, en hoe de denkbeelden en de sociale krachten te veranderen en de wetten die ze voedden. Zoals hij en andere mannelijke feministen het zien, het kan niet alleen van vrouwen afhangen om deze mannen ‘beter’ te maken.

Michael Kimmel is niet de enige feministische man die het concept van mannelijkheid onderzoekt. Filosoof Tom Digby (Springfield College) heeft vorig jaar het boek Love and War: how militarism shapes sexuality and romance gepubliceerd, waar hij onder andere ook het zero sum game concept bekritiseert. Hoofdstuk 6 heeft als titel ‘Gender terrorism, gender sacrifice: Getting beyond zero-sum heterosexuality’. Van Digby heb ik zelf veel geleerd – vooral via Facebook geef ik toe! – over wat het betekent om een feministische man te zijn.

Filosoof Richard Pettigrew, voorzitter van de Filosofieafdeling van de University of Bristol en ook een feministische man (en – full disclosure – een dierbare vriend van mij), heeft enkele weken geleden zijn oratie gehouden waar hij zijn werk in formele epistemologie relateert aan het concept van implicit biases, en de effecten van deze biases voor de positie van vrouwen en andere minderheidsgroepen in academia.(Zoals hij het beschrijft in zijn lezing is Richard bij allerlei initiatieven actief betrokken.) In een recent artikel in de Guardian over vrouwen in de filosofie in het VK zegt hij (als enige man die geïnterviewd was):

Male philosophers must become more involved. If the burden of combating the under-representation of women in philosophy is borne disproportionately by women, this will deprive them more than is fair of the time they have to devote to their research and teaching, which is how philosophers build their careers. Men must be equal partners in combating the problem.

In ons land gebeurt er nu ook veel met feminisme. Kort geleden verscheen de bundel Het F-boek, feminisme van nu in woord en beeld, met bijdragen van onder anderen zeer jonge feministen zoals Simone van Saarloos en mijn studente in Groningen, Toske Andreoli. De Groene Amsterdammer heeft enkele weken geleden verkondigd (en terecht!) dat het feminisme weer cool is. Eerlijk gezegd zie ik nog niet zo veel in de richting van discussies over mannelijkheid en actieve, expliciete betrokkenheid van mannen in Nederland (met uitzonderingen natuurlijk, zoals BNI’er Eric Schliesser), maar misschien zie ik ze over het hoofd – tips van lezers welkom!

Ik wil nog een laatste opvatting van het feminisme die mij veel aanspreekt bespreken: die van schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie, zoals te horen bij voorbeeld in haar TED lezing ‘We should all be feminists’ (stukjes daarvan waren gesampled in Beyoncé’s ‘Flawless’). Na het lezen van haar boek Americanah enkele weken geleden, heb ik echt een crush op deze dame; ze is geweldig. De lezing is in zijn geheel de moeite waard om te kijken – en ook erg grappig! – maar het is helemaal aan het einde dat Adichie haar favoriete definitie van een feminist presenteert:

A feminist is a man or a woman* who says: yes, there is a problem with gender as it is today, and we must fix it. We must do better.

Dus, een feminist is iemand die diep geraakt is door de pijn en ellende die zowel mannen als vrouwen (en anderen) lijden door de cultureel gevestigde idealen van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Een feminist is iemand die zich inzet om alle mensen (man, vrouw, anders) te bevrijden van de ketenen van binaire, rigide rolpatronen: mannen zijn sterk, vrouwen zijn kwetsbaar. En dus is het feminisme meer dan louter gendergelijkheid: gendergelijkheid is compatibel met het idee dat, zolang vrouwen en mannen hetzelfde aandeel van welzijn krijgen, ook al is het een klein aandeel, alles dan in orde is. Maar alles is niet in orde als het beter kan, bijvoorbeeld door het ter sprake brengen van de beperkende, onderdrukkende elementen van de idealen van vrouwelijkheid en mannelijkheid. (Toevallig heb ik twee dochters; maar als ik een zoon had, zou ik net zo veel vechten om hem te bevrijden van onmogelijke en schadelijke idealen van mannelijkheid.)

(Dit stuk is een langere, aangepaste versie van mijn stuk ‘Why be a feminist?’ bij NewAPPS.)
——————-
* Of iemand die zich als man noch vrouw identificeert, of als beide.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend