Door Sem de Maagt (Universitair docent Universiteit Utrecht)

Moet de Nederlandse staat in hoger beroep gaan in de klimaatzaak? Afgelopen week betoogde zowel de NRC in haar hoofdredactioneel commentaar (28 augustus), als hoogleraar staatsrecht Wim Voermans in een opiniestuk in de Volkskrant (28 augustus 2015) dat de Nederlandse staat dit absoluut zou moeten doen. Eén van de argumenten die zij noemen is dat het oordeel van rechter zou leiden tot een hellend vlak waarbij de rechter in toenemende mate op de stoel van de politiek gaat zitten.
Maar hoe reëel is deze angst?

De NRC schrijft in haar hoofdredactioneel commentaar het volgende:

Bedenk dat een keuze voor het door de rechter voorgeschreven beleid ook op andere terreinen gevolgen heeft. Het heeft invloed: op de energietarieven en zelfs de algemene economische ontwikkeling. Moet de rechter het kabinet dan ook houden aan de afspraak in NAVO-verband om 2 procent van het bbp aan defensie uit te geven? Dat doet Nederland al meer dan twintig jaar niet.

Voermans formuleert een soortgelijk argument:

Dat een zorgplicht die een overheid heeft ineens omslaat in een aanspraak voor een burger is erg onwenselijk (en juridisch niet houdbaar). Neem de afspraken die Nederland heeft gemaakt in verband met het Europees Stabiliteits- en Groeipact 1997. Die houden in dat ons begrotingstekort niet groter dan 3 procent mag zijn en de staatsschuld niet groter dan 60 procent van het bbp. In 2013 en 2014 was het begrotingstekort groter dan 3 procent en al meer dan vijf jaar lang is de Nederlandse staatsschuld groter dan 60 procent van het bbp. Moeten burgers of een vereniging de mogelijkheid krijgen minister Dijsselbloem van Financiën op straffe van een dwangsom te dwingen die doelstelling te behalen, omdat de belanghebbenden dat belangrijker vinden dan alle andere onderdelen van beleidsvoering? Natuurlijk niet.

Zowel de NRC als Voermans beargumenteren dus dat het oordeel van de rechter in de klimaatzaak ertoe leidt dat burgers de staat ook in andere zaken zouden kunnen dwingen om internationale afspraken na te komen. Omdat het volgens Voermans en de NRC onwenselijk zou zijn als burgers via de rechter de staat zouden kunnen dwingen om internationale afspraken over defensie-uitgaven of de begroting na te komen, zou de rechter internationale klimaatafspraken niet als juridisch afdwingbare verplichtingen moeten interpreteren.

Dit is een klassiek ‘hellend vlak argument’. Zo’n argument heeft de volgende structuur:

– X (het oordeel in de klimaatzaak) leidt tot Y (oordelen over defensie-uitgaven en begroting)

– Y is onwenselijk

– Daarom is X onwenselijk

De geldigheid van het argument is afhankelijk van twee condities. Ten eerste moet X inderdaad tot Y leiden. Ten tweede moet Y daadwerkelijk problematisch zijn.

Voldoet het argument van Voermans en de NRC aan deze twee condities?

Het lijkt mij van niet. Afhankelijk van de precieze invulling van de voorbeelden die genoemd worden door de NRC en Voermans voldoet het argument slechts aan één van de twee condities voor een geldig hellend vlak argument, maar nooit aan allebei tegelijk.

Neem de eerste conditie: een oordeel in de klimaatzaak leidt tot oordelen over defensie-uitgaven of de begroting. Zowel de NRC als Voermans lijken aan te nemen dat het enige argument van de rechter voor zijn oordeel luidt dat de Nederlandse staat een internationale afspraak niet nakomt (in combinatie met de zorgplicht van de staat). Als dat het geval is dan lijkt het oordeel van de rechter er inderdaad toe te leiden dat burgers de Nederlandse staat aan elke mogelijke internationale afspraak zouden kunnen houden. Wat de NRC en Voerman echter niet noemen is de afweging van de rechter over de ernst van de gevolgen van het niet nakomen van de internationale afspraken.

Als we niks doen aan klimaatverandering heeft dit grote gevolgen voor voedselveiligheid, waterhuishouding en biodiversiteit. Door klimaatverandering wordt onze leefomgeving dus op zo’n manier aangetast dat basisbehoeften onder druk komen te staan. De klimaatzaak is niet zomaar een onderwerp waarover de Nederlandse staat internationale afspraken heeft gemaakt, maar het is de bewoonbaarheid van de aarde die op het spel staat. Deze overwegingen over de ernst van de gevolgen van het niet nakomen van internationale afspraken werden expliciet meegenomen door de rechter in zijn oordeel.*

Het is zeer de vraag of het niet nakomen van internationale afspraken over het defensiebudget of de begroting soortgelijke gevolgen heeft. Een begrotingstekort van iets boven de 3 procent zorgt er niet voor dat de bewoonbaarheid van de aarde onder druk komt te staan. Het oordeel van de rechter in de klimaatzaak leidt daarom niet noodzakelijk tot vergelijkbare oordelen over het nakomen van andere internationale afspraken. Het is namelijk mogelijk om een principieel onderscheid te maken tussen verschillende casus: de mate van invloed van het niet nakomen van een afspraak op het basaal functioneren van mensen.

Maar stel nou dat het nakomen van afspraken over begroting of defensiebudget wel extreme gevolgen heeft voor het basale functioneren van mensen – stel je bijvoorbeeld voor dat een overheid zich flink in de schulden steekt om een of ander prestigeproject te bekostigen (of om zichzelf te verrijken) en dat dit ten koste gaat van basisvoorzieningen van de bevolking. In dat geval zou het argument dus wel voldoen aan de eerste conditie. Maar in een dergelijk geval lijkt het me eigenlijk helemaal niet zo onwenselijk dat burgers een juridische stok achter de deur hebben om dit soort beleid te voorkomen. Of tenminste: het is in elk geval niet evident dat we dit niet zouden moeten willen, zoals de NRC en Voermans suggereren. In dat geval zou de tweede conditie voor een geldig hellend vlak argument mogelijk dus niet opgaan.

Kortom: het is dus wel degelijk mogelijk om een principieel onderscheid te maken tussen de ernst van het niet nakomen van verschillende internationale afspraken. Zelfs als we aannemen dat het onwenselijk zou zijn wanneer de rechter zich gaat bemoeien met het defensiebudget en de begroting, zegt dat nog niks over de wenselijkheid of onwenselijkheid van het oordeel van de rechter in de klimaatzaak. De inhoudelijke discussie zou dus moeten gaan over de vraag of de rechter in mag grijpen als de staat de grondrechten van burgers schendt.**

Hellend vlak argumenten kunnen we dan beter achterwege laten.

* zie bijvoorbeeld: “Naar het oordeel van de rechtbank is de mogelijkheid van schade voor degenen wier belangen Urgenda behartigt, onder wie de huidige en toekomstige generatie Nederlanders, zodanig groot en concreet dat de Staat, gegeven de op hem rustende zorgplicht, een adequate bijdrage, groter dan de huidige, moet leveren om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen.” (4.89)

** dit is een fundamentele discussie, zeker in het licht van het feit dat in Nederland rechters wetgeving niet aan de grondwet mogen toetsen maar, bijvoorbeeld, wel aan internationale mensenrechtenverdragen.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

3 Comments

  1. Als ik het goed begrijp betoog je dat het hellend vlak argument in dit geval niet opgaat omdat de uitspraak in de klimaatzaak (X) van een geheel andere orde is dan onwenselijke gerechtelijke oordelen over begroting of defensie (Y). Dit onderscheid is volgens jou te maken op basis van de ernst van een probleem en de mogelijke gevolgen die het niet nakomen van het internationale verdrag voor burgers zal hebben. Je schrijft: “Het is namelijk mogelijk om een principieel onderscheid te maken tussen verschillende casus: de mate van invloed van het niet nakomen van een afspraak op het basaal functioneren van mensen.”
    Wat mij betreft is het echter de vraag of dit onderscheid zo principieel te maken valt. Wanneer is een probleem ingrijpend genoeg voor de rechter om hierover zijn oordeel te mogen geven? Dat lijkt mij een uiterst subjectieve vraag, die bovendien zelf ook onderhevig kan zijn aan een hellend vlak. Het is namelijk ook heel goed mogelijk om te betogen dat ogenschijnlijk minder acute kwesties zoals begrotingsdiscipline en defensiebudget het welzijn van burgers fundamenteel beïnvloedt. Ik denk dat deze kwestie het werkelijke hellende vlak is waar critici zich zorgen over maken – en wat mij betreft terecht.

    1. Beste Willem,
      Dank voor je reactie. Je hebt gelijk dat mijn punt uiteindelijk staat of valt bij het kunnen maken van een onderscheid tussen ‘ernstige’ gevolgen van het niet nakomen van internationale afspraken en ‘triviale’ gevolgen. Hoewel ik inderdaad denk dat dit een hele lastige kwestie is het niet principieel onmogelijk. Het lijkt mij bijvoorbeeld evident dat er een essentieel verschil bestaat tussen, om maar een voorbeeld te noemen, een kleine afname van de koopkracht van burgers en de desastreuze gevolgen op onze leefomgeving van het huidige klimaatbeleid. Dat daartussen een groot grijs gebied bestaat doet niks af aan de mogelijkheid om hiertussen een principieel onderscheid te maken. Volgens mij werkt het argument van Voermans en NRC alleen als je aanneemt dat de gevolgen van het niet nakomen van bv begrotingsafspraken relatief triviaal zijn – anders zou het namelijk helemaal niet zo “natuurlijk” (Voermans) zijn om te stellen dat de rechter zich daar niet mee zou moeten bemoeien (zie ook de één na laatste paragraaf van mijn stuk).

  2. Onze grondwet onderstreept het belang van het nakomen van internationale akkoorden door te stellen dat deze boven de eigen wetgeving gaan. Maar in welk verdrag heeft Nederland zich dan gecommitteerd aan tenminste 25% reductie? Volgens mij helemaal nergens. Overal vinden we 20%. Sommigen verwijzen naar Cancun 2010, maar in de uitwerking per land vinden we in de UN documenten voor de EU landen 20%. Anderen verwijzen naar IPCC AR4(2007). Ten eerste is een wetenschappelijke samenvatting geen verdrag en ten tweede is de ANNEX I & II verdeling volledig achterhaald door IPCC AR5 (2013) Deze verdeling vinden wij daar niet meer terug. In AR5 alleen de melding dat in 2100 we de 100% reductie moeten hebben gehaald. Wat dan overblijft is de twee graden ‘doelstelling’ die als streven is gelanceerd in Kopenhagen 2009. Tja, maar daar kan je alle kanten mee op. Van een verdrag op reductie doelstellingen is geen sprake.

Comments are closed.