Door Eric Schliesser (Hoogleraar Universiteit van Amsterdam)

Kan dat hysterische commentaar over het GeenPeil-referendum weer snel stoppen? Het referendum betekent noch de redding noch de dood van de Nederlandse democratie. Bij mijn weten lijden Noorwegen en Canada (nauwelijks referenda) niet onder een wereldvreemde achterkamertjes-elite, en zucht Zwitserland niet onder het juk van een meerderheidstirannie….Het referendum is daarom een nuttig en interessant instrument ter aanvulling op de representatieve kanalen. Niets meer en niets minder. –Tom van der Meer “Klaar met dat hysterische commentaar over het referendum” StukRoodVlees.nl

Net als de bloggers bij onze zuster-blog van de Nederlandse politicologen, Stuk Rood Vlees, houden we hier Bij Nader Inzien ook niet zo van hysterie. En toch deugt het geciteerde (wat hyperbolische “redding…dood”) argument van mijn collega Van der Meer niet. De Zwitserse en Canadese referenda hebben veel te maken met de federale en veeltalige structuren van die landen en de grote tegenstellingen tussen stedelijke regio’s en het platteland. In Canada zijn er zowel nationale als regionale referenda; daar zijn een aantal van die referenda ook politiek ontwrichtend geweest. Ik heb zoals ik onlangs betoogde niks tegen onafhankelijkheid van ‘kleine’ landen, maar de onafhankelijkheid van Quebec (dat een tijd lang een reële, mogelijke uitkomst van een aantal van die referenda was) is meer dan een ‘aanvulling’ op de status quo. In tegenstelling tot de Nederlandse situatie zijn in Zwitserland referenda een essentieel onderdeel van de werking van hun (relatief directe) democratie. Dat is dus echt appels met peren vergelijken.
Van de voorbeelden die Van der Meer geeft blijft alleen Noorwegen, waar de bevolking zich in referenda een enkele keer over hele grote politieke (onafhankelijkheid, aansluiting bij EU, enz.) en ooit zwaar beladen morele kwesties uitspreekt. over. In die categorie valt wel het referendum over de Europese grondwet van 2006 maar niet het komende referendum over het relatief technische EU-verdrag met Oekraïne. (Een Nato-verdrag met Oekraïne zou wel in de categorie heel zwaarwegend kunnen zijn omdat het om militaire toezeggingen zou gaan.) Het is precies het soort verdrag waar de voordelen (zoals ik eerder betoogde) van arbeidsdeling en meer feitenkennis van parlementen en senaten voor dienen. Dus Van der Meer’s argument is een drogredenering omdat het de bewijslast ontduikt. Bovendien zit er een enorm gat in de analyse van Van der Meer over de relatie tussen het referendum over Europese grondwet van 2006 en de referendum over het EU-verdrag met Oekraïne.

Immers, Van der Meer bespreekt wat aardige data, maar noemt het belangrijkste feit over het referendum over Europese grondwet niet. Van der meer schrijft “Minister Bot (CDA) concludeerde achteraf: “We hebben de burger te veel door de strot willen duwen,” en Van der Meer had er aan toe mogen voegen: “en dat is ze daarna alsnog gelukt.’ Want de uitkomst is door de regering met medewerking van de Staten Generaal op zeer discutabele wijze omzeild. Het zal vast niet de belangrijkste reden zijn dat er wantrouwen tegen Den Haag is (Van der Meer kent de data daarover veel beter dan ik), maar die uitkomst — nee, dan via achterdeur: ja — is niet een gezonde en dan keert het instrument zich tegen de democratie. Dat weet Van der Meer ook, want hij schrijft (terecht):

Door nu duidelijk te zijn over de mogelijke gevolgen van een nee-stem kan worden voorkomen dat kiezers na afloop teleurgesteld zijn. Burgerinspraak is goed voor het vertrouwen in de politiek, behalve als kiezers het gevoel hebben dat er met hun conclusies niets wordt gedaan.

Het probleem is dat in de Nederlandse context dit laatste juist een reëel gevaar is; het is recentelijk al een keer gebeurd en niks belet een regering om het nog een keer te doen.

Dus om het simpel te zeggen: een referendum kan inderdaad een aanvullend en nuttig instrument zijn; daarin heeft collega Van der Meer gelijk. Maar we hebben geen enkel reden om te geloven dat in Nederland aan de voorwaarden om het nuttig te laten werken voldaan wordt, en we hebben inmiddels weinig hoopvolle redenen om te geloven dat het hier niet goed werkt.  Ik kan niet voorspellen of het komende referendum over het EU-verdrag met Oekraïne gevaren voor de democratie gaat opleveren, maar we moeten ook niet lichtzinnig doen als we hiermee een herhaling  van de gebeurtenissen omtrent het referendum over Europese grondwet van 2006 krijgen.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

9 Comments

  1. Ha Eric,
    Interessant stuk. Zoals je zelf al aangeeft zijn we het op heel veel punten al eens. Althans, je blijkt ook niet van de hysterie te zijn, deelt mijn waarschuwing dat er duidelijkheid moet bestaan over de gevolgen van en acties bij een nee-stem, en mijn twijfels over de relevantie van het thema van dit referendum.
    Maar goed, dat is niet de hoofdlijn van je betoog. Laat me even op een aantal punten ingaan waar je volgens mij mis zit.
    Ten eerste het vraagstuk of het referendum nuttig is in Nederland. Je stuk begint met een uitgebreid citaat. Het is alleen jammer dat je het citaat onderbreekt met (…) pal voor de zin waarin ik zeg dat het referendum ‘daarom’ interessant is. In die passage zeg ik namelijk dat Nederlandse kiezers tevreden zijn met de democratie, en volgens expert-onderzoek de Nederlandse democratie hoog aangeschreven staat. Behalve waar het gaat om de participatieve dimensie. Daar slaat mijn ‘daarom’ op. Dat je dat deel van de redenatie overslaat, en stelt dat ik een ‘drogredenering’ is omdat het ‘bewijslast ontduikt’ is dan op zijn minst curieus.
    Ten tweede zeg je in de titel van je stuk dat het referendum niet interessant is. Je eigen betoog haalt dit onderuit. Je benoemt het onderwerp, de mogelijke reactie van de Staten-Generaal, en de spanning tussen directe en representatieve democratie. Kortom: en of dit onderwerp interessant is! Misschien bedoel je dat je het thema van het referendum niet interessant vindt, maar dat zegt je titel niet en vind ik vanuit democratisch oogpunt tamelijk irrelevant.
    Ten derde je betoog over Zwitserland, Canada en Noorwegen (waar je opvallend weinig over zegt). Ik heb die drie uitgekozen als tamelijk uiteenlopende gevestigde democratieën die verschillen in de organisatie van referenda. Het enige dat ik hier betoogde is dat in die uiteenlopende landen de democratie niet is gered of kapotgemaakt door het veel of weinig organiseren van referenda. Dat legt een eventuele bewijslast (dat Nederland de enige gevestigde democratie is waar de democratie door een referendum kapot wordt gemaakt of gered) toch echt bij degenen die dat beweren, niet bij mij. Bovendien (zie mijn eerste punt) geef ik verdere argumenten bij mijn standpunt.
    Ter nuancering: de politieke orde wordt uiteraard beïnvloed door de wijze waarop representatieve democratie en referenda samengaan. Maar het argument van ‘bestuur’ is anders dan dat van ‘democratie’ waar de afgelopen week een hoop opiniemakers in de media over spraken (van GeenStijler Jan Roos tot D66-bestuurder Brinkhorst en een tweetal DWARS-jongeren) .
    Dat brengt me bij het vierde punt. Wat je verstaat onder ‘democratie’ bij je bespreking waaiert nogal breed uit. Bij de bespreking van Canada begin je over de ‘status quo’, waar ik het heb over de aanvulling op representatieve kanalen vanuit democratisch oogpunt. Je vindt het onderwerp van het huidige beperkt, een punt dat ik met je deel maar dat niet slaat op het argument van democratie maar opnieuw op het argument van bestuur. Ook je stelling dat het referendum schadelijk is voor de democratie omdat in alsnog het Verdrag van Lissabon doorgedrukt werd door de Staten-Generaal, slaat fundamenteel niet op de democratie maar op de kwaliteit van het bestuur: dat een reële kloof tussen burgers en politiek zo sterk aan het licht komt, kan je toch mogelijk een aantasting van de democratie noemen. Als we kijken naar de ontwikkeling van het vertrouwen in de politieke instituties en vooral de tevredenheid met de democratie, zijn er overigens geen aanwijzingen dat het referendum van 2005 en het latere Verdrag van Lissabon de trend negatief hebben beïnvloed.

    1. Beste Tom,
      Dank voor je sportieve reactie.
      1. Ik had niet de bedoeling je argumentatie onjuist weer te geven. Excuses dat het blijkbaar toch gebeurd is. Het weggelaten deel leek me vooral empirische achtergrond-informatie te geven en niet een reden voor je ‘daarom’. Hoe dan ook de vraag is of door referenda de Nederlandse politiek de participatie omhoog kan en daarmee de tevredenheid nog meer (wat zijn we gezegend!) toeneemt is natuurlijk een van de vragen waar het om draait. (Tevredenheid is natuurlijk niet het enige wat er bij beleid op het spel staat.)
      2. Mijn titel slaat expliciet op het komende referendum–die is niet nuttig. Het is het verkeerd soort onderwerp en er zijn serieuze risico’s die de moeite niet waard zijn aan verbonden. Je hebt gelijk dat niet had moeten zeggen dat het niet interessant is.
      3. Noorwegen is de crux van mijn betoog. Want ik ben het met je eens dat het een relevante vergelijking is maar dat ze daar referenda houden over onderwerpen waar inderdaad het een zinnige manier is om de participatie en legitimatie van beleid te versterken. Het is jammer dat je niet ingaat op mijn argumenten over Canada waar, zoals ik aangaf, referenda niet alleen positieve gevolgen hebben gehad. (Daarnaast zijn er ook plekken waar referenda verstandig bestuur heel lastig hebben gemaakt: in Californië is het niet ongewoon dat uitslagen van opeenvolgende referenda elkaar ondergraven.)
      4. Als het kwaliteit van ons bestuur te wensen overlaat — en we lijken het daarin eens te zijn — is het de vraag of referenda de zaak verbetert. Ik stel dat we daar in Nederland niet vanuit kunnen gaan; jij geeft geen reden tot optimisme.

      1. De discussie vind ik erg interessant; all in the game. Even twee snelle reacties; we moeten binnenkort maar eens verder praten.
        1. Ik trek hier geen verband tussen tevredenheid en burgerparticipatie. Zowel de expert-survey als de publiekssurvey geven geen aanleiding te denken dat de Nederlandse democratie niets kan hebben om gered moet worden. Het enige element dat versterkt kan worden is het participatieve element. Ik beweer zeker niet dat dat zal leiden tot meer vertrouwen/tevredenheid. Ik zou wel durven beweren dat het geen dramatische daling zou veroorzaken.
        3 en 4. Ik begrijp je stelling dat referenda nare gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van het bestuur. En ik ben het eens met al je voorbeelden. Daarin vinden we elkaar dus. Maar zoals ik zojuist al schreef: referenda kunnen de kwaliteit van het bestuur schaden maar dat is niet gelijk aan de kwaliteit van de democratie.

        1. Beste Tom,
          Ja, we zijn het zeker over een aantal belangrijke dingen eens.
          Wat 1 betreft: altijd goed te zijn wanneer sociale wetenschappers heldere voorspellingen doen. Ik hoop dat we hier t.z.t. op terug kunnen komen.
          Ad 3-4: ik vind dat je iets te makkelijk kwaliteit van bestuur en kwaliteit van democratie uit elkaar haalt. Je hebt gelijk dat er een belangrijke distinctie is (en dat ik iets te slordig daar mee omging in mijn oorspronkelijke stukje), maar als democratische praktijken pover (of immoreel, onverstandig, diploma-elite, enz.) bestuur genereert of niet kan corrigeren dan is er een groot probleem. Ik denk dat het aannemelijk is dat in de Nederlandse context referenda dit bestuur en haar relatie tot democratisch functioneren verergeren. Meer participatie is zeker belangrijk, maar — en ik vermoed dat je het met me eens bent –, als we daarop willen inzetten, zijn er heel veel andere manieren te bedenken (gekozen burgemeesters, directe verkiezing van leden van de 1e kamer, democratische controle of inspraak op de Raad van State, enz.) die een grotere rol kunnen spelen in het politieke leven van burgers en de maatschappij.

      2. Beste Eric,
        Daar ben ik het mee eens, hoor. Ik trek democratie en bestuur graag scherp uit elkaar, en ga daar inderdaad voor de discussie te makkelijk mee om, hoewel de praktijk ze zullen vermengen. Toch denk ik dat de wal het schip zal keren; zo beschreef ik eerder al de uitkomsten van ander onderzoek dat de mogelijkheid tot referenda politici responsiever maakt (de beleidskloof verkleint) en het vertrouwen vergroot (waarbij de daadwerkelijke inzet van referenda het vertrouwen juist schaadt).
        De alternatieve methoden van burgers om te participeren zie ik nu niet per se al meer waardevolle activiteiten, althans niet vanuit het perspectief van je eerdere discussie met Armen Hakhverdian dat op sommige minder saillante terreinen wel degelijk een kloof bestaat tussen kiezers en gekozene (dwz: hun eigen partij). Daar lijken referenda me bij uitstek voor geschikt. Of dit referenda zo’n geschikte rol zal spelen betwijfel ik, omdat – zoals ik in mijn eerste stuk al schreef – symbolen een grote rol dreigen te spelen, en men zich echt zal moeten uitspreken over de verwachte acties bij een eventuele nee-stem.

        1. Beste Tom,
          We lijken het misschien toch wel met elkaar eens te zijn: (a) dit referendum deugt niet, maar het is niet onmogelijk om in Nederland met referenda (b) participatie en misschien zelfs (c) bestuur te verbeteren. Ik ben waarschijnlijk iets pessimistischer dan jij over (b-c).

      3. Ik denk ook dat we best dicht bij elkaar liggen. Over het huidige referendum ben ik vooral niet zo uitgesproken. Maar alle heisa eromheen (symbolisme, hysterie, onduidelijkheid wat gebeurt bij een nee-stem) vind ik problematisch.

Comments are closed.