Door Govert den Hartogh (Emeritus hoogleraar, Universiteit van Amsterdam)

Fascinerend, dat kamerdebat over het wetsvoorstel van Pia Dijkstra (D66) voor invoering van het Actieve Donorregistratiesysteem voor orgaandonatie. Als je 18 wordt of nog niet in het Donorregister staat vermeld, krijg je een verzoek om je te laten registreren: ik doneer, ik weiger, of ik laat de keus over aan mijn nabestaanden (of een specifiek persoon). Als je niet reageert, krijg je een tweede verzoek met de mededeling dat je, als je geen expliciete keus maakt, als donor geregistreerd zult worden. Als dat gebeurt wordt je dat nog eens meegedeeld, en krijg je ook meteen te horen hoe je die registratie kunt wijzigen. Bijvoorbeeld door in te loggen op een website en een paar andere vinkjes te plaatsen.

Fascinerend voor een filosoof, zo’n debat, vooral vanwege de enorme hoeveelheid drogredeneringen die je in korte tijd voorbij hoort komen, allemaal met hetzelfde aplomb gebracht. Allemaal ook al vele malen weerlegd. Dat is dan wel weer frustrerend.

De staat bepaalt de default

‘Het is onaanvaardbaar dat, als ik geen expliciete keuze maak om wel of geen donor te zijn, de staat bepaalt wat er met mijn organen gebeurt.’ Hier is VVD-er Arno Rutte aan het woord (geen familie van). Het klinkt geweldig maar het is onzin. Als je in Japan geen expliciete keuze maakt, bepaalt de staat dat transplantatie van je organen niet kan plaatsvinden, hoewel het best mogelijk is dat je wel donor had willen zijn. Als je op het ogenblik in Nederland geen expliciete keuze maakt, bepaalt de staat dat je nabestaanden mogen beslissen, hoewel jij er misschien heel anders over denkt dan zij. En als je in het actief donorregistratiesysteem (ADR-systeem) geen expliciete keuze maakt, word je als donor geregistreerd, hoewel je daar misschien eigenlijk niet voor voelt. In alle drie de gevallen is de rol van de staat precies dezelfde. In ieder registratiesysteem moet nu eenmaal vastgelegd worden wat het betekent als je niets laat registreren: de default-keuze. Er zijn maar drie serieuze invullingen van die default mogelijk. En in geen van die gevallen kan worden uitgesloten dat de betrokkene er eigenlijk anders over dacht.

Volgens Rutte tast de default van het ADR-systeem de keuzevrijheid aan. Maar in alle drie systemen is de keuzevrijheid precies even groot: er is een default en je kunt daar op twee manieren van afwijken. De keuzevrijheid wordt alleen bepaald door de mate waarin burgers op de hoogte zijn van de default en het gemak waarmee ze daarvan kunnen afwijken. Op het ogenblik mankeert er veel aan die kennis, zoals Carla Dik-Faber (CU) toegaf, overigens zonder daar enige consequentie aan te verbinden. Het ADR-systeem legt er een ongeëvenaarde nadruk op te zorgen dat iedereen over die kennis beschikt. Als het systeem zou worden ingevoerd, zou dat dan ook betekenen dat de keuzevrijheid nergens zo groot is als hier. Nou ja, Wales is ons intussen voorgegaan.

‘Altijd beter dat je nabestaanden voor je beslissen dan de staat’. Dat is de verwarring ten top: het is immers niet dezelfde beslissing die de nabestaanden (soms) nemen en die de staat neemt. De staat beslist, onvermijdelijk, wat er gebeurt als je geen expliciete keuze maakt, en de nabestaanden beslissen wat er met je organen gebeurt als het systeem die keuze aan hen overlaat. Op het ogenblik beslist de staat dat je nabestaanden beslissen als je niet zelf beslist. Ook in het ADR-systeem is het niet de staat die bepaalt wat er met je organen gebeurt: je weet wat het betekent om niets te laten registreren en je beslist dus altijd zelf, hetzij door een uitdrukkelijke keuze te maken, hetzij door dat niet te doen. De staat pakt niemand iets af.

Het recht om geen keuze te maken

“Maar burgers hebben het recht om, als ze dat willen, helemaal geen keuze te maken.” Aldus eenparig alle critici van het wetsvoorstel. Ik zou niet weten waarom de overheid in het algemeen belang mensen niet zou mogen verplichten om een keuze te maken, maar dat doet nu even niet terzake. In alle drie systemen staat het iedereen vrij om geen expliciete keuze te maken. Maar in alle drie systemen is het, het verhaal wordt eentonig, onvermijdelijk dat in dat geval wordt vastgesteld wat er met je organen gebeurt, mochten die beschikbaar komen. En dus is het ook onvermijdelijk dat je, ook als je geen expliciete keuze maakt, toch een keuze maakt: voor de default. Ook daarin verschillen de drie systemen niet van elkaar. Het systeem van mevrouw Dijkstra zorgt er alleen voor dat je precies weet welke keuze je maakt.

Rutte op triomfantelijke toon: ‘We maken het toch ook niet mogelijk dat verkopers je een artikel aanbieden en betaling kunnen eisen als je het aanbod niet expliciet weigert. Kan mevrouw Dijkstra uitleggen wat het verschil is met haar systeem?’ Eén evident verschil is dat op jouw euro’s wel duizenden verkopers kunnen azen. Dus, ook al zou je voor elke weigering maar die paar seconden kwijt zijn die het kost om je status in het donorregister te veranderen, zou het zomaar een dagtaak kunnen worden om alle aanbiedingen te weigeren, en misschien blijf je ook dan nog aan wie weet hoeveel aanbiedingen vastzitten. Met betrekking tot de bestemming van je organen zijn er daarentegen drie en niet meer dan drie mogelijkheden, en om van de default af te wijken kost altijd evenveel tijd.

Weigering als default

Ligt het toch niet het meest voor de hand om iemand die zich niet laat registreren, op te vatten als een weigeraar, evenals degene die niet op een aanbieding ingaat? Zeker, dat heeft de charme van de eenvoud. Het is de conventie waaraan wij gewend zijn, maar toch niet meer dan dat: een conventie, geen moreel principe. En Rutte kan dat niet ontkennen, want die simpele conventie komt neer op het Japanse systeem: weigeren is de default. En dat wil zelfs de VVD niet. Daarom een vraag aan de heer Rutte, natuurlijk via u, mevrouw de voorzitter. Wij accepteren toch ook niet dat verkopers van artikelen onze familieleden gaan benaderen met de vraag om bindend te beslissen of wij van hun aanbod gebruik zullen maken? Wil de heer Rutte uitleggen wat het verschil is met het huidige registratiesysteem dat hij niet wil veranderen?

Waarom kiest ook de VVD niet voor weigering als de default? Natuurlijk omdat het maatschappelijk ongewenst is om die keuze te promoten, omdat het minder donoren zou opleveren. Door voor een bepaalde default te kiezen laat de staat aan de burgers weten wat maatschappelijk als de meest wenselijke en daarom de ‘normale’ keuze moet worden beschouwd. ‘Maar als de staat de burgers gaat vertellen wat de meest wenselijke keuze is, wordt alsnog de keuzevrijheid van de burgers aangetast.’ Nu leg ik Rutte even iets in de mond, maar dit moet hij bedoeld hebben toen hij zei dat donatie geen zaak was van solidariteit maar van zelfbeschikking: om de burger geheel vrij te laten mag de staat geen morele oordelen uitspreken of aanbevelingen doen.

Ook dat is echter een valse tegenstelling, zoals Rutte uit de eerste bladzijden van John Stuart Mill’s On Liberty zou kunnen leren. Iemands keuzevrijheid wordt niet aangetast door hem voor te houden dat de ene keuze uit een oogpunt van solidariteit te verkiezen is boven de andere, maar alleen door hem iets in de weg te leggen als hij die andere keuze toch wil maken. En in elk geval is het inconsistent voor Rutte om het daar niet mee eens te zijn, zolang hij zelf niet pleit voor overgang naar het Japanse systeem.

Hoe vergroten we de invloed van de overledene op de transplantatiebeslissing?

Stel dat we het nu eens niet over keuzevrijheid hebben, maar over de vraag hoe je het best kunt bevorderen dat de uiteindelijke beslissing in de geest van de overledene wordt genomen. Over autonomie als te bevorderen waarde dus, niet als te respecteren recht. Als de overledene niet de moeite heeft genomen bereidheid tot donatie of een weigering te laten registreren, moeten in het huidige systeem zijn nabestaanden beslissen. We weten uit onderzoek dat die inderdaad meestal de keuze zouden willen maken die het meest in de geest van de overledene is. Alleen hebben ze meestal geen idee welke keuze dat is. (En vervolgens denken ook zij dat ze geen keuze maken als ze weigeren.) Als je onder het ADR-systeem als donor geregistreerd staat, weten de familieleden in elk geval dat de overledene daarvan op de hoogte was en geen reden zag om zijn registratie te veranderen. Ze zullen zich dan in het algemeen bij de daarmee genomen beslissing neerleggen. In het ADR-systeem zal de overledene op die manier meer invloed hebben op de beslissing dan nu.

Jammer dat Rutte van de voorstanders van het wetsvoorstel weinig effectief weerwerk kreeg. Uit de reactie van Alexander Pechtold bleek dat ook hij denkt dat het zelfbeschikkingsrecht in het ene systeem meer onder druk staat dan in het andere. Hij worstelt daarmee, de arme man. Agnes Wolbert (PvdA) vond het niet nodig haar vingers aan deze kwestie te branden, omdat ze het redden van mensenlevens in elk geval belangrijker vond dan onverkorte handhaving van het zelfbeschikkingsrecht. Helemaal mee eens, maar het aardige is nu juist dat compassie en solidariteit op dit punt helemaal niet ten koste hoeven te gaan van de keuzevrijheid. Henk van Gerven (SP) leek dat wel te snappen maar kon het niet goed uitleggen. Hij begon er dan maar over dat de meeste mensen desgevraagd zeggen voorstander van donatie te zijn. Als ze dat niet alleen zeggen omdat dat het sociaal wenselijke antwoord is, heeft het inderdaad enige betekenis: het suggereert dat als je donatie als de default kiest de kans op vergissingen het kleinst is. En je maakt dan ook het aantal mensen dat die paar seconden extra tijd moet besteden om van de default af te wijken zo klein mogelijk.

Het recht op lichamelijke integriteit

De verrassing van de dag was het doorwrochte betoog van Hanke Bruins Slot (CDA). Zij ging het diepste in op het argument van de Raad van State dat het ADR-systeem inbreuk maakt op het recht op lichamelijke integriteit, een ander grondrecht dat beschermd wordt door de Grondwet en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het zuivere toestemmingssysteem van de Japanners scoort op dit punt beter, want als je als weigeraar wordt geregistreerd terwijl je eigenlijk best had willen doneren, wordt in elk geval je lichamelijke integriteit niet aangetast. Bij de omgekeerde vergissing wel. Maar het gebeurt evengoed als je familieleden besluiten je organen af te staan terwijl jij helemaal geen donor wilde zijn. Dus het ADR-systeem doet het op dit punt wel slechter dan het Japanse systeem, maar niet slechter dan het huidige systeem. Je kunt beide systemen verdedigen door er op te wijzen dat iedereen het risico op vergissingen geheel in eigen hand heeft, omdat iedereen zijn voorkeur immers expliciet tot uitdrukking kan brengen. Die verdediging wordt alleen maar overtuigender als mensen beter op de hoogte zijn van hun geregistreerde status en hun keuzemogelijkheden.

Er blijven dan wel problemen over in het geval van mensen die, omdat ze ter zake wilsonbekwaam of laag-geletterd zijn, de boodschappen van de overheid niet kunnen lezen of begrijpen, en geen naasten hebben om hen daarbij te helpen. In het algemeen zullen de nabestaanden de arts die hen over donatie aanspreekt daarop kunnen wijzen. In de wet staat nu dat bij wilsonbekwamen donatie dan geen doorgang kan vinden, maar in het voorstel van Dijkstra mogen de nabestaanden daar dan alsnog over beslissen. Ik verwacht dat Bruins Slot daar wel een amendement over zal indienen.

Inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit bij dode lichamen

Een inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit kan overigens in het algemeen belang gerechtvaardigd zijn. Daar wees ook de Raad van State op. Die inbreuk moet dan voldoen aan een eis van proportionaliteit. Bruins Slot ging daar op in door vragen te stellen over de verwachte meeropbrengst van donororganen onder het ADR-systeem. De andere kant van de proportionaliteitseis betreft echter de vraag hoe ernstig die inbreuk op de lichamelijke integriteit dan wel is. Pechtold merkte daarover op dat het toch wel verschil maakt of die inbreuk het levende of het dode lichaam betreft, maar Dik-Faber sprak dat tegen. Zou zij dat nou echt menen? Een inbreuk op de lichamelijke integriteit die algemeen als proportioneel aanvaard wordt is autopsie of sectie in het belang van een crimineel onderzoek. Daarbij wordt het lijk van boven naar beneden opengesneden en inwendig onderzocht. Zou mevrouw Dik-Faber echt vinden dat je in het belang van waarheidsvinding diezelfde handelingen bij een levend lichaam mag uitvoeren?

Door wat je met iemands lichaam na zijn dood doet kun je hem niet meer schaden, je kunt alleen gebrek aan respect tonen. Maar dat doe je niet door uitname van zijn organen voor transplantatie. Mensen die daar anders over denken kunnen uitname van hun organen weigeren en zullen dat zeker doen. De kans op een significante inbreuk op het recht op lichamelijke integriteit is dus heel gering.

Wat zijn nu de kansen op succes voor Pia Dijkstra? Voor- en tegenstanders in de kamer houden elkaar in evenwicht, met het CDA op de wip. Bruins Slot kan dus haar eisen stellen.

Lees ook ‘De staat wil mij mijn organen afpakken’, deel 2


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

13 Comments

  1. Dag Govert,
    Mooie blog! En een mooie filering van de argumenten tegen een ADR systeem. Wat ik alleen mis is het idee dat het ADR-systeem een ‘wie zwijgt, stemt in’ systeem is. Zoals ik met Bernice Bovenkerk in een eerdere blog (http://bijnaderinzien.org/2015/11/05/waarom-is-orgaandonatie-nog-steeds-een-probleem/) schreef: ‘Als zwijgen gelijk komt te staan aan toestemmen kunnen we niet meer bepalen of iemand een bewuste keuze heeft gemaakt – d.w.z. de brief heeft gelezen en hier weloverwogen niet op reageert – óf dat iemand de brief uit nalatigheid of per ongeluk niet heeft gelezen of ontvangen en daarom als orgaandonor geregistreerd staat. Of het bezwaarlijk is dat we dit onderscheid niet met zekerheid kunnen maken, hangt af van de vraag of we het belangrijk vinden dat we ook na iemands dood zijn of haar ‘wil’ respecteren.’ Waarop we vervolgens wezen op het feit dat we het doorgaans nogal belangrijk vinden om de wil van de overledene te respecteren. Het is een iets omslachtiger argument, maar volgens mij zit daar wel de kern van de weerstand. Ben benieuwd wat je van dat argument vindt.
    Groet,
    Beatrijs

    1. Maar het huidige systeem is toch ook een ‘wie zwijgt, stemt in?’ Men stemt alleen in met iets anders. Zwijgen wordt nu ook gelijk gesteld met toestemmen, alleen toestemmen met niet als donor geregistreerd staan.

      1. Klopt. De kern van de weerstand zit dus inderdaad niet in het wie zwijgt stemt in principe zelf, maar in het idee dat het normaal is dat je na overlijden je organen doneert.
        Het is de vraag of argumenten het hier ooit gaan winnen, de ‘macht’ (i.e. de standaard) licht immers bij een sterke en breed gedeelde emotionele/metafysische/whatever intuitie… Ik wens de mensen van ‘orgaandonatiebegintbijdonorregsitratie’ dan ook veel succes. En anders denk ik toch dat het beste alternatief is om mensen systematisch te vragen om zich als donor te registreren via DigiD, gemeenteloketten e.d.

  2. Heel mooi stuk en goed dat deze discussie gevoerd wordt. Wel ben ik het met Beatrijs eens dat de weerstand niet in de eerste plaats in het wie zwijgt stemt toe principe zit, maar in de vraag waarmee je toestemt. Hoewel ik zelf al sinds mijn 18de als donor geregistreerd sta, begrijp ik toch de weerstand die sommige mensen hiertegen voelen. De vergelijking tussen de situatie in Japan en die in Nederland gaat in mijn ogen daarom niet helemaal op. Het is niet hetzelfde om stilzwijgend in te stemmen met een situatie waarin er na dit zwijgen niets met je lichaam gebeurt of een situatie waarbij je organen gebruikt worden. In het ene geval heeft het zwijgen geen persoonlijke gevolgen en in het tweede wel. Alleen als je al veronderstelt dat het doneren van je organen onproblematisch is, kun je deze twee opties als twee kanten van dezelfde medaille zien. Maar mensen die deze weerstand voelen, vinden het doneren van hun organen nu juist niet onproblematisch.

    1. Een poging van mijn kant 🙂 Bernice, je schrijft: ‘In het ene geval heeft het zwijgen geen persoonlijke gevolgen en in het tweede wel.’ Dat vraag ik me sterk af Voor mij geeft Govert juist aan waarom deze redenering niet helemaal klopt. Want als ‘zwijgen = niet instemmen’ geldt, dan heeft dit namelijk wel degelijk persoonlijke gevolgen. Namelijk dat je organen niet worden gebruikt terwijl je dat wel had gewild. Voor sommigen (zeker niet alle!) mensen betekent zwijgen = geen donor dus dat er zo gehandeld wordt dat het niet strookt met hun wil. Tenzij ‘persoonlijke gevolgen’ betekent ‘gevolgen voor jouw lichaam’, maar dat lijkt me te nauw. Volgens mij is de relevante passage in Govert’s stuk bij deze discussie de volgende:
      Als je in Japan geen expliciete keuze maakt, bepaalt de staat dat transplantatie van je organen niet kan plaatsvinden, hoewel het best mogelijk is dat je wel donor had willen zijn. Als je op het ogenblik in Nederland geen expliciete keuze maakt, bepaalt de staat dat je nabestaanden mogen beslissen, hoewel jij er misschien heel anders over denkt dan zij.
      Een mogelijk andere reden die men kan aanvoeren is dat het aantal mensen die bij een ‘zwijgen = geen donor’ zich besodemieterd (zouden) voelen omdat ze wél donor hadden willen zijn veel kleiner is dan het aantal mensen die bij een toekomstig ‘zwijgen = donor’ besodemieterd zouden voelen. Volgens mij zit hier het echte knelpunt. Ik zou vraagtekens willen stellen bij het idee dat we in dit soort, of alle, gevallen op de meerderheid moeten afgaan of daar speciaal gewicht aan moeten hangen. Als de meerderheid van de bevolking zich besodemieterd voelt wanneer LGBT’s het recht krijgen om te trouwen, moeten we daar nog niet naar handelen. De vraag is of de gevoelens van de massa terecht zijn/goede grond hebben. Misschien zitten we in een overgangsfase, en voelt het voor sommigen nog akelig om als default donor te zijn. Misschien is dat een momentsopname, misschien ook niet, maar dan zijn er vast redenen voor die akeligheid. Hoe dan ook, volgens mij gaat deze discussie uiteindelijk over de rol van (bestaande) intuïties en of en hoeveel waarde we daaraan moeten hechten. Zoals ik ook onder jullie stuk als comment invoegde: de vraag is denk ik uiteindelijk om wiens mores het gaat (de mores van de meerderheid? de minderheid? of de juiste mores?).

    2. Misschien een wat late reactie, maar ik hoop dat je op de hoogte bent van het feit dat orgaandonatie niet gebeurt na de dood, maar voor dat deze is ingetreden. Ik heb bij de reclamecode commissie hierover een klacht ingediend omdat de overheid onjuiste informatie verstrekt. http://www.annetwood.nl/orgaandonatie-1

  3. Hoi Fleur,
    alleen even over dat laatste (wiens mores?): mijn punt van mijn laatste reactie was in eerste instantie dat deze discussie politiek in elk geval niet beslecht zal worden op wie de beste gronden voor zijn/haar intuities heeft. Maar voor zulk cynisme is dit blog natuurlijk niet 🙂
    Maar dan denk ik alsnog dat er moreel gezien een verschil is tussen het verbieden van iets (trouwen/een relatie hebben met iemand van hetzelfde geslacht), en weigeren je organen na je dood af te staan om het leven van een ander te redden. Heeft vast in de verte iets te maken met het onderscheid dat soms wordt gemaakt tussen actief schade berokkenen of passief toestaan dat iemand schade wordt aangedaan.

  4. Er spelen hier twee zaken die ingenieus door elkaar gevlochten zijn. De eerste is die van eigendom: wie is eigenaar van een door lichaam en de organen er in. De tweede is die van het ontbreken van keuze en de gevolgen hiervan.
    In mijn ogen is de staat geen eigenaar van het dode lichaam. Alle wetgeving die over overlijden gaat geeft nabestaanden de plicht om zorg te dragen voor het lichaam en de erfenis. Begraven, cremeren, verdelen van de erfenis, alles wordt aan de nabestaanden overgelaten. Automatisch donorschap aannemen is hiermee een breuk.
    De gevolgen van het ontbreken van de keuze zijn in verschillende gevallen anders. Wanneer ik in het huidige systeem geen keuze heb gemaakt, ondanks alle aanmoediging hiertoe, en mijn nabestaanden willen ook niet beslissen, dan gebeurt er niets. De organen worden dan begraven of gecremeerd met het lichaam. Dat ik wellicht donor had willen zijn doet hier niets aan af,
    Wanneer ik in het nieuwe systeem geen keuze maak en mijn nabestaanden doen dat ook niet, dan worden de bruikbare organen gebruikt. Daarmee zijn de gevolgen van het ontbreken van een keuze zeer ingrijpend verschillend.
    Alle als-dan redeneringen zijn niet zinvol om de gevolgen te veranderen. Ze dienen als goedmaker om de vóórkeuze te beargumenteren, maar staan er los van. Wellicht had iemand bij leven inderdaad liever een andere keuze gemaakt. Dan had hij of zij dat moeten doen. Keuzes en het ontbreken daarvan hebben gevolgen. Een mogelijk akkoord of mogelijke wens dat/die niet expliciet is gebruiken om deze regel voor te stellen vind ik dan ook nogal ver gezocht.
    Wat betreft de mogendheid voor LBGT om te trouwen, daar mag de overheid wel over beslissen. Dit is namelijk een rechtshandeling die in het publieke domein ligt. Vroeger in het publieke domein van de kerk, gelukkig tegenwoordig in het domein van de overheid.
    Ik ben overigens geregistreerd donor en probeer mijn omgeving te overtuigen dit ook te worden, dat werkt voor mij beter. Ik ben echter tegen dit voorstel omdat de restanten van het lichaam in het publieke domein worden genomen.

  5. Beatrijs, Bernice en Fleur, jullie hebben samen gelijk. Als het misverstand is weggenomen dat de aanwijzing van donatie als de default de keuzevrijheid aantast, zal het verzet tegen die aanwijzing wel niet wegvallen. Eén mogelijke reden is de volgende. Als iemand ten aanzien van de vraag wat er na zijn dood met zijn organen moet gebeuren geen enkele voorkeur heeft, of er zelfs geen minuut over na wil denken, wordt hij als donor geregistreerd. Maar donatie moest toch een uitdrukking zijn van naastenliefde, niet van onverschilligheid? Dat idee zal bij de kleine christelijke partijen nog steeds wel een rol spelen: ze hebben daar soms de naastenliefde meer lief dan de naaste. Toch frappant dat ze ditmaal dat argument niet van stal hebben gehaald. Zelfs de SGP laat zich meezuigen in het dominante discours over zelfbeschikking.
    Maar in feite zal onverschilligheid zelden de reden zijn waarom mensen geen expliciete keuze maken. Veel belangrijker is ambivalentie. Daarbij is de reden om donor te willen zijn klip en klaar, de grote meerderheid van de Nederlanders zegt dan ook voorstander van donatie te zijn. (Drie kwart zegt zelfs die voorkeur te hebben laten registreren, alleen al daaruit blijkt dat op interviews gebaseerd onderzoek naar de effecten van systeemverandering onbetrouwbaar is.) De reden om niet te doneren bestaat daarentegen, naast een reële zorg over de inbreuk die de donatieprocedure op de rouwverwerking van de nabestaanden kan maken, grotendeels uit vage, onbestemde angsten. Zodra je die probeert te articuleren nemen mensen er al afstand van: nee, ze denken echt niet dat artsen hen zullen laten sterven om hun organen in te kunnen pikken, en zeker niet dat hun hersenen dan nog in een conditie zijn die herstel denkbaar maakt. Nee, ze weten ook wel dat het niet uitmaakt of er op dat moment in je lichaam gesneden wordt of dat de wormen even later ‘inbreuk maken op de integriteit van je lichaam’. Maar toch. En in de huidige situatie hebben ze dan het gevoel door geen expliciete keuze te maken niemand in de steek te laten, terwijl het ADR-systeem hen zou dwingen zich te realiseren dat alleen een expliciete weigering datgene op afstand houdt waar ze bang voor zijn. Ze willen zelfs liever hun naasten niet expliciet op het moeilijkste moment met de beslissing opzadelen. Wat ze dan natuurlijk in feite wel doen.
    Uiteindelijk zijn dit allemaal vormen van zelfbedrog, mogelijk gemaakt door het idee dat een impliciete keuze geen keuze is. Op dat punt hangt het verzet tegen donatie als de default toch met het misverstand over keuzevrijheid samen. Mogelijk is dat misverstand mede daarom zo onuitroeibaar.
    Wat zijn dan de redenen om voor die default te kiezen? Draagvlak is voor politieke besluitvorming in een democratie wel degelijk een relevante overweging, maar daar zit geen probleem: in een recente peiling van Maurice de Hond, bijvoorbeeld, verklaart 61% van de Nederlanders –ook van de aanhangers van de VVD!- zich voorstander van het ADR-systeem. (Zie de site Orgaandonatie begint met donorregistratie.) De fundamentele reden is en blijft dat donatie de keus is die om redenen van solidariteit en fairness de voorkeur verdient. Er is niets mis mee dat de overheid dat luid en duidelijk zegt.
    Dan nog even Karel Baas. Ik heb geen testament, dus wat gebeurt er met mijn aardse bezittingen na mijn dood? Baas zou het volgende moeten zeggen: de staat ‘neemt ze in het publieke domein’, en verdeelt ze vervolgens onder mijn vrouw en mijn kinderen. (Ik laat de fiscus er even buiten). In feite zegt Baas echter dat ik ze aan mijn vrouw en kinderen nalaat. Hoe is dat mogelijk terwijl ik daarover nergens iets heb bepaald? Het kan omdat de staat de default-verdeling vaststelt, en ik door geen expliciete keuze te maken, stilzwijgend voor de default kies. Mijn eigendomsrecht wordt daarbij op geen enkele manier geschonden.

  6. Pingback: Donordebat blog

Comments are closed.