Door Annemarie van Stee ()

Achter mijn huis wordt een leegstaand overheidsgebouw omgetoverd tot noodopvang voor 500 vluchtelingen, een van de vele noodopvangen in ons land. De nationale ombudsman bezocht eerder dit jaar de op dat moment grootste: terrein Heumensoord in de bossen bij Nijmegen. Een van zijn belangrijkste bevindingen was dat onder de vluchtelingen gevoelens van doelloosheid en alle bijbehorende frustraties heersen. Vluchtelingen mogen niet werken, hadden op Heumensoord geen gelegenheid tot koken en door taalbarrières en gebrek aan middelen ook weinig mogelijkheid zelf andere activiteiten te ontplooien. Vluchtelingen besteden hun dagen vaak wachtend. Voor velen van hen is het onduidelijk hoe lang ze dat zullen moeten volhouden. Dat een leven dat uit wachten bestaat tot gevoelens van zinloosheid kan leiden zal voor velen van ons invoelbaar zijn. Ik wil hier laten zien hoe filosofie ons kan helpen beter te begrijpen waarom we de ene situatie als zinloos ervaren en de andere als zinvol. Als we weten waarop ervaringen van zinvolheid en zinloosheid zijn gebaseerd, kan dat ook richting geven aan pogingen om van relatief zinloze situaties iets zinvollers te maken.

Dit is niet alleen relevant om de vluchtelingen beter te begrijpen. Ook onder andere zware omstandigheden kunnen mensen zich opgesloten voelen in zinloosheid. Chronische ziekten kunnen het leven tot een monotoon wachten maken bijvoorbeeld, psychische ziekten misschien nog wel het meest. Er zitten mensen lange gevangenisstraffen uit. Ouderdom, werkloosheid, eenzaamheid en rouw: er zijn veel manieren waarop het leven langdurig een kwestie van uitzitten kan worden. Omgekeerd zijn er ook vele manieren om een zinvol leven te leiden. Marie Curie en Nelson Mandela hebben op heel verschillende manieren uitermate zinvolle levens geleid. De lintjesregen van de koning daalt neer op mensen die op allerlei manieren hun leven zinvol besteden. Waarop zijn onze oordelen van zinvolheid of zinloosheid gebaseerd?

Kijken naar goudvissen: criteria voor zin

Susan Wolf is een filosoof die nadenkt over zinvolle en zinloze levens, onder andere in haar boek Meaning in Life and Why it Matters. Voor de duidelijkheid: wat zij doet, is iets heel anders dan wat in het dagelijks taalgebruik weleens als ‘filosoferen’ wordt bestempeld, iets als vaag en vrijuit associëren over de zin van het leven, bij voorkeur in het gezelschap van vrienden en alcohol. Dit mag een prettige en onschuldige bezigheid zijn, het staat ver af van de kraakheldere en zelfkritische analyses die Wolf, als academisch filosoof, ontwikkelt.

Wolf analyseert twee opvattingen over zin die je in onze cultuur geregeld tegenkomt, bijvoorbeeld in hedendaagse selfhelp-boeken. Deze twee tendensen in het praten over zin lijken gemakkelijk met elkaar in conflict te kunnen komen. Willen wij een zinvol leven, dan worden we aan de ene kant aangeraden om ons hart te volgen: we moeten onze passie achterna en doen wat ons blij maakt. Aan de andere kant wordt beweerd dat we ons ten dienste moeten stellen aan een doel dat groter is dan onszelf. We moeten ons richten op meer dan alleen maar onszelf en wat ons blij maakt.

Wolf destilleert uit beide ideeën een kern van waarheid, herformuleert die op een precieze manier en verenigt ze met elkaar. De kern van waarheid in de eerste opvatting is dat een leven alleen zinvol kan zijn als iemand voldoening ervaart bij (een deel van) de dingen die ze doorgaans doet. Vervelen we ons doorgaans, of ervaren we ons leven als een aaneenschakeling van taken die we liever niet zouden doen maar waar we niet aan ontkomen, dan staat dat een zinvol leven in de weg. Wolf noemt dit het subjectieve criterium.

Dit subjectieve criterium is echter niet voldoende, aldus Wolf, er zijn ook een objectief criterium en een activiteitscriterium nodig. We kunnen ons mensen voorstellen die het liefst de hele dag kruiswoordpuzzels invullen, wiet roken of naar hun goudvis staren. Mensen die de luxe hebben dat ze hier hun dagen aan kunnen besteden, maken daarmee hun leven nog niet zinvol, zegt Wolf. Bovendien zijn de levens van Marie Curie en Nelson Mandela bij uitstek zinvol geweest, zonder dat dat hoeft te betekenen dat ze enthousiaster waren over hun levens dan wij over de onze. Kortom, we hebben niet alleen een subjectief, maar ook een objectief criterium nodig: waar mensen veel om geven moet hun tijd en toewijding ook waard zijn. Dit is de kern van waarheid in het idee dat we ons aan iets groters moeten toewijden dan alleen maar onszelf.

Op het objectieve criterium heeft Wolf kritiek gekregen. Hebben we het wel werkelijk nodig? vraagt Nomy Arpaly zich bijvoorbeeld af. Zijn er mensen die een leven dat draait om het invullen van kruiswoordpuzzels als plezierig of zinvol ervaren? Als niet, dan hebben we genoeg aan het subjectieve criterium om ervaringen van zinvolheid en zinloosheid te begrijpen. Ook dreigt een objectief criterium al snel elitair of paternalistisch te worden: wie zijn wij om te bepalen dat een leven gewijd aan het kijken naar een goudvis (of als realistischer voorbeeld: de televisie) geen zinvol leven is? Wolf onderkent deze risico’s. Toch neemt dat niet weg, zegt ze, dat we onszelf wel degelijk afvragen of we onze dagen wel goed besteden, ook als we op zich plezier hebben in wat we doen. We bespreken met elkaar waar we onze tijd en energie het beste in kunnen steken. We hebben dus een objectief criterium nodig.

Als laatste, extra voorwaarde voor een zinvol leven stelt Wolf dat we niet alleen van iets moeten houden dat het waard is om van gehouden te worden, maar dat we er ook op een positieve manier aan moeten bijdragen. Dit is het activiteitscriterium. Wat waardevol is moeten we ook kunnen ondersteunen, al is het maar door aan anderen aan te wijzen dat het waardevol is. In precieze bewoordingen: we moeten het op enigerlei wijze actief kunnen bekrachtigen.

Zinloosheid in de noodopvang

Als we de situatie van de mannen en vrouwen in de noodopvang bekijken in het licht van de criteria van Wolf, dan is het niet verwonderlijk dat daar ervaringen van zinloosheid de kop opsteken. Hun levens zijn ver verwijderd van de levens van de Nederlanders die vlakbij hen wonen. Worden wij eens geplaagd door knagende ontevredenheid, dan kunnen we meer tijd doorbrengen met de mensen die het belangrijkst voor ons zijn, gewoon omdat we daar gelukkig van worden (subjectief criterium). De naasten van de vluchtelingen zijn misschien omgekomen, nog in het thuisland, of gevlucht naar andere landen dan Nederland. Wij kunnen werk zoeken waarin we onze talenten op een waardevollere manier kunnen inzetten dan in het werk dat we nu doen (objectief criterium). De vluchtelingen hebben geen werk en voorlopig ook geen uitzicht op werk dat aansluit bij hun opleiding en talenten. Zien wij dat onze oude buurvrouw het moeilijk heeft, dan kunnen we een potje soep voor haar koken en dat langsbrengen (activiteitscriterium). Heumensoord had geen kookgelegenheid en bood haar bewoners ook op andere manieren weinig mogelijkheid tot het ontplooien van activiteiten.

De situatie van veel vluchtelingen in de noodopvang voldoet niet aan de voorwaarden waaronder wij normaliter oordelen en ervaren dat het leven zinvol is. Psychologen hebben aangetoond hoezeer ervaringen van zinloosheid samenhangen met het verlies van eigenwaarde, met frustraties en depressie. De ombudsman raadt in het licht daarvan aan om de vrijwilligers van noodopvanglocaties beter te organiseren en zich te richten op dagbesteding voor de vluchtelingen. Minder teddyberen, meer activiteiten, dat idee. In het licht van de zinvolheidscriteria kunnen wij zeggen: idealiter zouden de vluchtelingen de mogelijkheid moeten hebben om actief bij te dragen aan iets waardevols waar ze enthousiast over kunnen zijn. Natuurlijk liggen bijdragen aan de lokale (vluchtelingen)gemeenschap waar ze nu toe behoren voor de hand. Activiteiten die hen voorbereiden op het leven na de noodopvang, als onderdeel van de Nederlandse samenleving, ook. Misschien is de beste manier om ervoor te zorgen dat er waardevolle activiteiten worden ondersteund waar mensen ook geïnteresseerd in zijn, hen vragen mee te denken over wat ze zouden kunnen en willen doen binnen de grenzen van hun situatie. Sterker nog: het meedenken en discussiëren over verbetering van de leefsituatie in de noodopvang is zelf al een manier om actief bij te dragen aan een waardevol doel.

Zo kan de filosofische visie op zinvol leven van Susan Wolf helpen om ervaringen van zinvolheid en zinloosheid te duiden wanneer zij de kop opsteken. Ze helpen ons om onze eigen ervaringen en die van anderen beter te begrijpen. Ook geven de criteria richting aan pogingen om van relatief zinloze situaties iets zinvollers te maken.

Toch hebben de criteria ook hun beperkingen. Ze zijn behoorlijk veeleisend. Het lijkt erop alsof mensen die in zware omstandigheden verkeren bij voorbaat de hoop op het leiden van een zinvol leven moeten opgeven. Het is natuurlijk niet raar dat de vluchtelingen zinloosheid ervaren in hun huidige omstandigheden. Maar is het ook noodzakelijk? Ik denk van niet en bespreek dat in mijn volgende stuk.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Hallo Annemarie,
    Interessant stuk over zingeving. Iets om over na te denken. Ik denk voor zingeving niet zozeer in objectieve criteria. We worden in deze tijd al genoeg opgejaagd door mensen die denken te weten wat goed voor ons is. Ga op zoek naar je innerlijke drijfveren want daar komt de zingeving vandaan.
    In mijn loopbaanpraktijk heb ik veel mensen begeleid die op zoek waren naar die innerlijke drijfveren. Dat was natuurlijk vooral gericht op werk, daarvoor waren ze immers bij mij. Die zoektocht had een narratief karakter maar ook het naar boven halen van latente talenten en belemmeringen. Hieruit bleek dat voor de een ‘status’ en voor de ander ‘orde en stabiliteit’ zingevende (werk)factoren waren. Ik gebruikte voor inzicht de behoeftehiërarchie van Maslow. Hierin zit een basis voor (subjectieve) zingeving. Vluchtelingen zijn door hun situatie terecht gekomen op de eerste trede van deze piramide. Dat op zich is al een trieste constatering.
    Zingeving betekent ook: grip hebben op je leven, zelf achter het stuur van je leven zitten. Deze zaken zijn natuurlijk ook afwezig bij de vluchtelingen. Ze zijn afhankelijk van anderen. Geen benijdenswaardige situatie. Zo snel mogelijk grip krijgen op je leven, zelf achter het stuur van je leven zitten is de opdracht van iedere vluchteling. Activiteiten moeten daar dan ook op gericht zijn, bijvoorbeeld door de taal te leren.
    Ik kijk uit naar je vervolg.

Comments are closed.