Door Eric Schliesser (Hoogleraar Universiteit van Amsterdam)

Het burkiniverbod aan een aantal Franse stranden is filosofisch weinig interessant omdat het niet te rechtvaardigen is. Het is in tegenspraak met alle Liberale principes die onze rechtstaat verankeren: het is bijvoorbeeld in tegenspraak met het Schadebeginsel, dat nota bene artikel 4 van de Franse Verklaring van de rechten van de mens en van de burger is, “De vrijheid bestaat daaruit, alles te kunnen doen wat een ander niet schaadt”. Het dragen van de burkini schaadt noch de draagster noch andere strandgangers. Het verbod is niet onpartijdig en neutraal want eenzijdig gericht op een bevolkingsgroep (wetsuits van surfers, de habijt van nonnen en monniken, en de zonwerende kleding van andere zonaanbidders worden niet beboet). Het is een evidente inbreuk op de vrijheid van religie. En het verbod ondergraaft de emancipatie van een groep, relatief kwetsbare medeburgers omdat het voorspelbaar gevolg is dat islamitische vrouwen uit de openbare ruimte verdwijnen en (verder) geïsoleerd raken.
Bovendien deugen de politieke en praktische argumenten voor een burkiniverbod ook niet. Er is geen enkele reden om te denken dat een burkiniverbod de veiligheid van de samenleving dient. (De noodtoestand beschermt Frankrijk niet tegen het terrorisme, het burkiniverbod zal dat ook niet doen.) Het is ook voorspelbaar dat het tot meer conflicten gaat leiden want in plaats van de waardigheid en gelijkheid van medeburgers te erkennen, wordt de staatsmonopolie op geweld op vernederende wijze gebruikt om uniformiteit af te dwingen.
Onrechtmatig staatsgeweld genereert meer geweld. Een van de verworvenheden van de afgelopen halve eeuw — dat de overheid zich niet moet bemoeien met het lichaam en gedrag van vrouwen  — wordt zo op de stranden van de De Côte d’Azur verkwanseld: de andere badgasten kijken toe, en doen niks.
Het verbod is dus cultureel wel interessant want het laat zien dat veel Franse politici en kiezers hun eigen verhalen over laïcité al lang niet meer geloven. Dit behelst niet alleen een heldere scheiding en afbakening van staat en kerk, maar leunt ook op de zelfbeheersing van de overheid om wat als de neutrale staatsruimte gezien wordt scherp af te bakenen. Het is juist niet de bedoeling om zich in de de privé-keuzes van de burger te mengen. De wet is bedoelt om zoveel mogelijk  ruimte te laten om vanuit het individuele geweten te handelen–de wet die dit regelt is gebaseerd  op la liberté de conscience.
Nu zou men kunnen zeggen dat gewetensvrijheid expliciet beperkt wordt door het belang van de publieke orde. Maar het opvallende aan het handhaven van het burkiniverbod is juist dat het de publieke orde verstoort. Burkini dragers zijn vreedzaam en doen hun eigen ding; door vrouwen te dwingen om in het openbaar de burkini af te doen, genereren de wetshandhavers het spektakel van publieke vernedering en daarmee veroorzaken ze boosheid en wrok.
Het is politiek ook onverstandig want het speelt weinig democratische krachten in de kaart. Het probleem is niet alleen dat het de uitgangspunten en doelen van partijen die de democratische spelregels niet respecteren in de kaart speelt. Het grootste probleem is dat het toepassen van staatsgeweld tegen minderheden in Europa normaliseert; er zijn genoeg Oost-Europese regeringen die de Roma, homoseksuelen, en Joden willen aanpakken.
Je zou het strand, waar vrije tijd, consumptie, en zien en gezien worden samen komen, als mooi symbool van de privé kant van de westerse samenleving kunnen zien. Ik vind het moeilijk te geloven dat de burkini echt als bedreiging hierop ervaren wordt. De ontwerpster van de burkini, Aheda Zanetti, meent juist dat ze symbool staat voor vrijheid, ontspanning, en integratie. En dit is een aanwijzing voor wat hier speelt. Het is waarschijnlijker dat de krachten die het burkiniverbod aanprijzen juist de succesvolle integratie van de islamitische medeburgers vrezen. Die vrees moet benoemd, besproken en bezworen worden zodat ze onschadelijk wordt gemaakt. Het is de vraag of de Franse politieke elite dit durft voordat ze door antidemocratische krachten vervangen wordt.

Afbeelding: Strawbridge and Clothier’s quarterly (1883), Wikimedia Commons


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

4 Comments

  1. “Het verbod is niet onpartijdig en neutraal want eenzijdig gericht op een bevolkingsgroep (wetsuits van surfers, de habijt van nonnen en monniken, en de zonwerende kleding van andere zonaanbidders worden niet beboet).” Een wetsuit wordt door watersporters gedragen om zich te beschermen tegen het koude water. Een habijt zie je doorgaans niet op het strand, en al zeker niet in de zee. Het is een kledingstuk dat gedragen wordt door geestelijken. Doorgaans trekken nonnen en monniken, die in habijt gehuld zijn, zich terug achter de muren van kloosters. Een hoed of een pet wordt op het strand gedragen als bescherming tegen de zon. Het is vreemd dat u deze kledingstukken inroept als argument pro-burkini. Een burkini is immers een kledingstuk dat de draagster moet beschermen tegen de schaamteloze blikken van mannen en niet bijvoorbeeld tegen weersomstandigheden. Bovendien is het een religieus geïnspireerd kledingvoorschrift dat behoort tot de zeden en mores van Islamitische theocratieën. Voor zover ik weet bestaat er geen Islamitische staat die geen dictatuur is (incl. zedenpolitie). Een open samenleving waar zelfbeschikking en autonomie van de burgers democratisch gegrondvest zijn. Is het dan onterecht dat sommigen de burkini zien als een symbool van onderdrukking?

    1. Kledingstukken zijn meerduidig in hun symboliek. (Dat maakt de mode zo aardig en complex.) Het staat u vrij om een burkini als symbool van onderdrukking te zien, ofschoon u, al hamerend op intenties, hierin voorbij gaat aan zowel de geciteerde intenties van de ontwerpster van de burkini als mogelijkerwijs ook de draagsters ervan. Het behoort bij de principes van een liberale maatschappij dat we het oordeel hierover in tegenstelling tot theocratieën aan het individu laten. (Ik ken mensen die een christelijke kruis ook een symbool van onderdrukking vinden en niet begrijpen dat zelfs atheïsten het soms als sierketting dragen.)
      Het is bovendien bijzonder aanmatigend dat u denkt de symbolische waarde van een kledingstuk beter te begrijpen dan de draagster ervan. (Zover ik weet bent u geen semioticus.) Door een verbod van de burkini te steunen doet u dan ook op paternalistische wijze geen recht aan de “zelfbeschikking en autonomie” van uw medeburgers. Misschien dat er goede argumenten voor zulk paternalisme zijn, maar liberaal is het niet.

Comments are closed.