Door Chantal Bax (Onderzoeker Radboud Universiteit Nijmegen)

Onlangs zond de NPO enkele avonden achter elkaar de uitgebreide documentaire OJ: Made in America uit (de serie is nog korte tijd beschikbaar om terug te kijken). Na het succes van Making a Murderer een andere nauwgezette analyse van een rechtszaak, die echter al ten tijde van de zaak zelf een heus mediaspektakel was. Bekend is het moment waarop O.J. Simpson in de rechtszaal de handschoenen moest aantrekken, waarvan er één gevonden was bij de woning van zijn vermoorde ex-vrouw en één op zijn eigen terrein. Ze pasten niet. Naar nu blijkt omdat Simpson twee weken achtereen zijn artritis medicatie niet had ingenomen.

Nadat Simpsons advocaat al oreerde “If it doesn’t fit, you must acquit”, werd hij uiteindelijk vrijgesproken door de jury. Maar OJ: Made in America gaat niet zozeer over de vraag of hij nu wel of niet schuldig was. Zoals ik me gaandeweg realiseerde tijdens het kijken ervan, draait de documentaire eerder om de vraag of Simpson nu wel of niet zwart is. Daarmee vormt het een treffende illustratie – niet toevallig zijn veel critical race theorists, zoals Ian Haney López en Kimberlé Williams Crenshaw aan rechtenfaculteiten verbonden – van het idee dat ras niet zozeer van huidskleur afhangt, maar een sociaal construct is.

Volgens dit idee vormt niet biologie de basis van ras, zoals de antropoloog Franz Boas al aan het begin van de vorige eeuw had aangetoond, maar hangt het van de (sociale, economische, historische etc.) context af, in welke raciale categorie iemand wordt geplaatst. (Overigens dient dit niet verward te worden met de claim dat ras niet bestaat, want ook sociale constructies kunnen pijnlijk reëel zijn.) Dat deze indeling daarmee uiterst vloeibaar is, blijkt wel uit het levensverhaal van Simpsons zoals het in de documentaire wordt verteld.

Simpson groeit weliswaar als arme zwarte jongen op in de projects van San Fransisco, hij maakt carrière in het college football en valt op als running back van de University of Southern California; een uiterst witte universiteit. OJ: Made in America wijst fijntjes op het contrast met de broeinesten van zwart activisme als de campussen van Berkeley en San José. Maar ook in de sportwereld zelf verbonden atleten zich in de tweede helft van de jaren ’60 met de civil rights movement: denk aan de Black Power groet van Tommie Smith en John Carlos tijdens de Olympische Spelen van 1968, of aan het activisme van dienstweigeraar Muhammed Ali.

Simpson houdt zich hier verre van. Zoals hij uitlegt in een interview, wil hij niet tot zijn huidskleur gereduceerd worden: “I’m not black, I’m O.J.” De makers van de documentaire suggereren echter dat Simpson niet zozeer iedere raciale categorie wilde overstijgen, als wel zijn blackness voor whiteness wilde verwisselen.

Na afscheid genomen te hebben van het American football, vestigt hij zich in een chique wijk van Los Angeles en probeert het te maken in het overwegend blanke Hollywood. Hij omringt zich met vermogende witte mensen, waarbij zijn contacten in het zakenleven ook helpen. Simpson had als één van de eerste African Americans enkele lucratieve reclamecontracten, onder andere voor autoverhuurbedrijf Hertz. Zij durfden met hem in zee te gaan, zo wordt uitgelegd, omdat hij een zwart klantenpotentieel kon aanspreken zonder de blanke klandizie af te schrikken. O.J.’s transformatie tot witte man is compleet wanneer hij zijn zwarte vrouw inruilt voor een blanke: Nicole.

Ondertussen schetst de documentaire ook hoe het eraan toe gaat in andere delen van Los Angeles. Ze blikken bijvoorbeeld terug op de ongeregeldheden die in 1965 in Watts uitbraken nadat een zwarte man mishandeld werd door de politie, en besteden uiteraard aandacht aan de rellen na de vrijspraak van de agenten die in 1992 Rodney King toetakelden. In Simpsons huis in Brentwood gebeurt precies het tegenovergestelde, wanneer hij – zoals uit politiegegevens blijkt – herhaaldelijk zijn vrouw slaat.

Op 12 juni 1994 wordt het lichaam van Nicole Simpson, inmiddels gescheiden van O.J., vol messteken aangetroffen bij haar nieuwe huis. Na een live uitgezonden achtervolging van zijn witte Ford Bronco geeft Simpson zich over en wordt hij in staat van beschuldiging gesteld. Maar omdat Simpson inmiddels over voldoende middelen beschikt, kan hij zichzelf uitstekende advocaten veroorloven, die alles op alles zetten om hem vrij te krijgen, ondanks het vele bewijs dat in zijn richting wijst.

Daartoe spelen zijn advocaten onomwonden de race card. Er eenmaal achter gekomen dat één van de agenten betrokken bij Simpsons aanhouding zich herhaaldelijk negatief over African Americans had uitgelaten, poneren zij de theorie dat O.J. er is ingeluisd door een racistische agent. Die zou de beruchte handschoen niet hebben gevonden maar geplant. De man die jaren had gepoogd zijn donkere huidskleur van zich af te schudden, werd tijdens zijn verdediging dus neergezet als simpelweg één van de zwarte slachtoffers van de racistische LAPD. Veelzeggend is dat zijn advocaten een rondleiding van de jury door Simpsons huis bewerkstelligden, maar niet voordat alle foto’s met daarop voornamelijk blanke vrienden en familieleden werden vervangen door foto’s van O.J. met zwarte celebrities.

Na een proces van meer dan acht maanden sprak de overwegend zwarte jury Simpson, na overleg van minder dan één ochtend, vrij. Zoals één van de toenmalige juryleden beaamt, zag het merendeel van hen dit vonnis als terechte wraak voor de miscarriage of justice inzake Rodney King. Zo werd het ook door de zwarte gemeenschap van Los Angeles ontvangen. Velen gingen juichend de straat op omdat er eindelijk een African American was die de politie de baas was, in plaats van andersom.

Eenmaal vrijgesproken wil Simpson zelf zich echter weer zo snel mogelijk van zijn blackness ontdoen en terugkeren tot de dagelijkse orde van partijtjes golf. Zijn witte omgeving stelt zijn aanwezigheid echter niet langer op prijs. Verslaafd als hij is geraakt aan adoratie, voegt hij zich dan toch maar in zijn rol van held die binnen de zwarte gemeenschap welhaast onwankelbaar is geworden. Het is evenwel een rol die hem minder goed afgaat. We zien Simpson op een podium in een Afrikaans gewaad gestoken worden, maar hij kan zijn ongemakkelijkheid daarbij nauwelijks verhullen en doet in elk geval maar een halfslachtige poging om het bijbehorende hoofddeksel op te zetten. Dit gaat nooit passen, zegt hij.

Wellicht omdat Simpson wel weet hoe hij een wit idool maar niet hoe hij een zwarte held moet zijn, raakt zijn carrière in het slop. Als hij in 2007 een poging doet om, met behulp van een vuurwapen, enkele van zijn (vervreemde) sports memorabilia terug te krijgen, wordt hij opnieuw opgepakt. Dit keer wordt hij voorgeleid voor een blanke jury, die op hun beurt een miscarriage of justice wil herstellen en hem op alle punten schuldig acht.

Daarmee is niet de fit van de handschoen maar de fit van het Afrikaanse hoofddeksel de meest tekenende kwestie van OJ: Made in America. De vraag of Simpson past in de blanke gemeenschap, dan wel tot de zwarte behoort, keert in de documentaire telkens terug, maar wordt ook elke keer anders beantwoord. Afhankelijk van de context en de belangen die daarin spelen, is hij een zwarte dan wel een blanke, of in elk geval een niet-zwarte man.

Geen enkele keer is deze categorisering bovendien eenduidig. Dat Simpson in eerste instantie wordt vrijgesproken van de moord op zijn ex, is namelijk niet uitsluitend te danken aan zijn zwart-zijn. Gegeven dat hij zich alleen de benodigde ondersteuning kan veroorloven vanwege zijn rijkdom en connecties, kan het ook juist als een bevestiging van zijn whiteness worden gezien. Dat hij later niettemin achter de tralies belandt, wil dan ook niet zeggen dat hij uiteindelijk toch gewoon een African American is en zal blijven. Het betekent alleen dat iemand niet in zijn eentje kan bepalen welk ras hij heeft – dat ras, met andere woorden, een werkelijk sociaal construct is.

(Wie meer wil lezen over de theorie van ras als sociaal construct – en met dank aan mijn collega Katrine Smiet, die op 16 februari zal promoveren op een gerelateerd onderwerp – raadplege het werk van bijvoorbeeld Robert Bernasconi, Ian Hacking, Michael Omi & Howard Winant, Eduardo Bonilla-Silva en last but not least Philomena Essed en Gloria Wekker.)


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend