Door Sem de Maagt (Universitair docent Universiteit Utrecht)

Op maandag 13 februari publiceerde de NRC op haar opiniepagina een stuk van Eric C. Hendriks over de vermeende linkse vooroordelen onder wetenschappers. De strekking van het verhaal is dat wetenschappers biased zijn ten opzicht van linkse denkbeelden en dat we op dit moment “massa’s studenten door een over-ideologisch curriculum werken.”

De onderbouwing van deze provocerende stelling? Naast dat de auteur van het stuk voor deze conclusie argumenteert door te stellen dat hij dit kan “ruiken” (geen grap: lees het stuk zelf terug), geeft hij een argument op basis van een voorbeeld:

Neem de eindeloze aandacht voor Rawls, zogenaamd de belangrijkste politieke filosoof van de 20ste eeuw. Zijn hoofdwerk ‘bewijst’ dat alleen een extreme herverdeling van middelen ten gunste van de armen, een maatschappij rechtvaardig maakt. Dat past bij een sociaal-democratisch betoog. Het argument was echter al snel weerlegd, want hoe zit het met het recht om je meest zuurverdiende bezittingen te behouden? Maar tot vandaag de dag moeten studenten Rawls lezen en wordt er geld in Rawlsiaans onderzoek gestoken.

Hier gaan een aantal dingen mis. Ten eerste: de weergave van Rawls. Volgens Hendriks probeert Rawls te ‘bewijzen’ dat alleen een extreme herverdeling van middelen ten gunste van de armen, een maatschappij rechtvaardig maakt. Laten we Rawls zelf er eens bij pakken. Rawls probeert in zijn bekende werk A Theory of Justice te argumenteren voor twee fundamentele principes van rechtvaardigheid. Het eerste principe, dat absolute prioriteit heeft over het tweede principe, gaat over vrijheden, en werd door Rawls geformuleerd als volgt:

Each person is to have an equal right to the most extensive total system of equal basic liberties compatible with a similar system of liberty for all. (Rawls, 1999 [1971], 266)

Er valt van alles over dit eerste principe te zeggen maar het heeft in ieder geval weinig te maken met Hendriks’ versie van Rawls als ‘linkse gekkie’.

Hendriks denkt waarschijnlijk vooral aan het tweede principe van Rawls. Dit principe gaat als volgt:

Social and economic inequalities are to be arranged so that they are both:
(a) to the greatest benefit of the least advantaged, consistent with the just savings principle, and
(b) attached to offices and positions open to all under conditions of fair equality of opportunity. (Rawls, 1999 [1971], 266)

Maar ook dit principe zegt niet dat rechtvaardigheid alleen bereikt kan worden door extreme herverdeling ten gunste van de armen. Sterker nog onderdeel (a) van het tweede principe (bekend als ‘the difference principle’) veronderstelt dat er situaties zijn waarin geen herverdeling plaats moet vinden ten gunste van armen omdat bepaalde vormen van ongelijkheid ten gunste kunnen komen van diegene die het slechtst af zijn (Rawls neemt aan dat bepaalde vormen van ongelijkheid kunnen leiden tot hogere productiviteit waardoor de totale welvaart toe kan nemen, wat volgens hem ten gunste komt van diegene die het slechtst afzijn). In het licht van Hendriks stuk is het overigens enigszins ironisch dat Rawls vanuit linkse hoek precies op dit punt is aangevallen (zie bijvoorbeeld hier voor een blogpost over dit soort kritiek op Rawls door G.A. Cohen).

Mijn punt is hier niet om Rawls te verdedigen maar om serieus te nemen wat Rawls überhaupt zegt – een minimale vereiste voor een serieuze discussie die Hendriks aan zijn laars lapt en waardoor hij een verstoord beeld creëert van de onderwijspraktijk aan universiteiten. Als er iets is wat filosofie-studenten leren, dan is het nauwkeurig te lezen en auteurs in eerste instantie welwillend te interpreteren; van beide epistemische deugden is weinig of niets terug te vinden in het stuk van Hendriks.

Net zo problematisch als het feit dat Hendriks een goedkope stroman maakt van Rawls’ positie, is Hendriks kritiek op stroman Rawls. Hendriks schrijft: “Het argument [Rawls’ argument] was echter al snel weerlegd, want hoe zit het met het recht om je meest zuurverdiende bezittingen te behouden?” Maar zelfs als Rawls zou beweren dat rechtvaardigheid bestaat uit de extreme herverdeling ten gunste van de armen, dan is deze zogenaamde ‘weerlegging’ volstrekt question begging (voor deze drogreden bestaat geen mooie Nederlandse vertaling. ‘Circelredenering’ komt het dichts in de buurt): Hendriks veronderstelt in zijn kritiek wat hij zou moeten beargumenteren, namelijk dat de verdeling die ontstaat door arbeid, productie en ruil op de markt (‘onze zuurverdiende centjes’) de rechtvaardige verdeling is. Het inbrengen van deze visie als argument is problematisch omdat dit precies hetgene is dat ter discussie staat in het rechtvaardigheidsdebat.

Kortom, Hendriks probeert te laten zien dat wetenschappers studenten aan het indoctrineren zijn met linkse ideeën op basis van een stroman weergave van Rawls en een question begging weerlegging van deze stroman versie van Rawls. Daarnaast vergeet Hendriks te vermelden dat niet alleen de filosofie van Rawls onvermijdelijk op het programma staat als je vakken politieke filosofie volgt, maar dat er ook altijd kritieken van Rawls op het programma staan. Niet alleen de kritieken uit de linkse hoek die ik hierboven al noemde maar bijvoorbeeld ook van de rechts-libertaristische hoek – er zijn weinig vakken waarin Rawls wordt besproken waarin niet ook Anarchy, State and Utopia van Robert Nozick op het programma staat. Hendriks beschrijving van de wetenschappelijke praktijk is simpelweg niet zoals het in de praktijk gebeurt.

Symptomatisch

Op zichzelf is het natuurlijk niet zo bijster interessant dat iemand in de krant een paar simplistische opmerkingen maakt over John Rawls. Er worden wel ergere dingen in de krant geroepen. Maar wat Hendriks doet is symptomatisch voor wat er de laatste tijd vaker gebeurt op de opiniepagina van de landelijke kranten. Er wordt een belangrijk onderwerp aangesneden (in dit geval de vraag in hoeverre wetenschappers beïnvloed worden door hun politieke voorkeuren) maar in plaats van dat daar genuanceerde stukken over worden geschreven worden er procerende opiniestukken geplaatst met aantoonbare onzin (een ander voorbeeld is het recente stuk van Sebastien Valkenburg over vrouwenquota). Je hoeft namelijk helemaal geen Rawls-kenner te zijn om te zien dat de weergave van Rawls tekort schiet en je hoeft geen specialist in de rechtvaardigheidstheorie te zijn om te zien dat Hendriks ‘weerlegging’ volstrekt onbeargumenteerd is, en gebaseerd op een niet-beargumenteerde aanname over wat rechtvaardig zou zijn.

Begrijp me niet verkeerd: de vraag in hoeverre wetenschappers gedreven worden door hun politieke voorkeuren is een hele serieuze en belangrijke vraag die ik absoluut niet wil bagatelliseren. Sterker nog: dit is een vraag waar ik dagelijks mee bezig ben in mijn eigen onderwijs – ik geef op dit moment zowel politiek filosofie als een vak over de ethiek van het kapitalisme en in beide contexten is deze vraag zeer urgent. Mijn punt is vooral dat deze discussie te belangrijk is om te laten kidnappen door provocerende meningen die gepresenteerd worden als serieuze argumenten. Provocerende meningen verkopen wellicht beter dan genuanceerde analyses maar je zou hopen dat kwaliteitskranten ook zouden proberen de kwaliteit van het publieke debat te waarborgen. En als iemand een stuk ondertekent als wetenschappers verwacht je meer dan borrelpraat.

Ten slotte, stukken op argumentatie checken is verre van makkelijk. De reden hiervoor is dat de vraag wat goede en slechte argumentatie is zelf vaak onderdeel is van discussie – terwijl het in ieder minder controversieel is hoe we bijvoorbeeld empirische feiten kunnen kennen (al word je zelfs daar soms pessimistisch over als je discussies over klimaatverandering volgt). Stukken als die van Hendriks voldoen echter niet eens aan minimale eisen van argumentatie. Zo lang dat het geval is, is er meer dan genoeg werk voor filosofen.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

8 Comments

  1. Over de kwestie of ‘wetenschap’ zo langzamerhand niet eens zou moeten worden beperkt tot de natuurwetenschap (fysica) en daar rechtstreeks aan gelieerde wetenschappen zoals de medische, wil ik me niet uitlaten.
    Het stuk van Sem de Maagt maakt net als het door hem gewraakte stuk van Hendriks gebruik van provocerende retorische trucs. Hendriks noemt bepaald meer argumenten dan die waaruit De Maagt een voor hem goed uitkomende selectie wenst te maken.
    Allereerst ontkracht De Maagt niet waarom er geen Levi Strauss (of by all means Ayn Rand en nog een handje zoals Burke of Mill) op het programma politieke filosofie staan bij Nederlandse universiteiten. Politieke filosofie op de UvA behelsde Marx, De Beauvoir (2e feministische golf), Amartya Sen en inderdaad veel Rawls.
    Dan de tekst vanaf “De onderbouwing van deze stelling?” t/m/ “Rawls als ‘linkse gekkie'”. Hendriks vindt dat Rawls *alleen* pleit voor ‘extreme herverdeling van middelen voor een rechtvaardiger maatschappij’. Maar, zegt De Maagt, er moeten volgens Rawls nog meer dingen herverdeeld worden zoals vrijheid. Dus niet één maar zelfs twee zaken die moeten worden herverdeeld voor een rechtvaardiger maatschappij. Het lijkt De Maagt te gaan om het woordje ‘alleen’: wat een flutargument! Gelukkig komt De Maagt zelf tot de conclusie: “Er valt van alles over dit eerste principe te zeggen maar het heeft in ieder geval weinig te maken met Hendriks’ versie van Rawls als ‘linkse gekkie’.” Maar over dit eerste principe wil Hendriks het ook helemaal niet hebben! Het gaat hem immers om dat tweede rawlsiaanse principe. Dus De Maagt voert eigenhandig een argument op dat hij in de mond van Hendriks legt om het vervolgens te ontkrachten. Ja zo lust ik er nog wel een heer De Maagt! Het lijkt mij een drogreden van jewelste, afgezien van het tussen quotes geplaatste ‘linkse gekkie’ dat op zijn minst suggereert dat Hendriks deze term hanteert, qoud non.
    Enfin Hendriks heeft in mijn ogen gewoon een goed opniniestuk geschreven. Dat de faculteiten geesteswetenschappen op de universiteiten linkse bolwerken zijn (geworden) staat voor mij vast. Dat De Maagt als Rawls-expert heel geleerd probeert te doen maar zelf drogredenen hanteert die hij Hendriks verwijt, maakt hem er in mijn ogen niet sympathieker op.

    1. Beste Rob van Dam,
      Hartelijk dank voor je reactie op mijn stuk.
      Ik heb niks toe te voegen aan Ingrid’s response.
      Een wedervraag: je schrijft dat ik een selectie maak uit Hendriks stuk die mij goed uitkomt. Kun je mij wijzen op argumenten van Hendriks voor zijn bewering dat we op dit moment “massa’s studenten door een over-ideologisch curriculum werken” waar ik niet op inga? Dit is een serieuze en geen retorische vraag.
      Sem
      ps. “linkse gekkie” moest zijn ‘linkse gekkie’. Dat was een typefoutje en het was niet de bedoeling de suggestie te wekken dat dit een letterlijke quote was. Ik heb dit nu aangepast in de blogpost.

      1. Hallo Sem,
        De teneur van Hendriks’ opiniërende stukje is de vraag of NL-universiteiten (te) links georienteerd zijn. Vanaf het begin tot aan het gewraakte “je ruikt het” – overigens, is het niet een beetje flauw om die stijlfiguur in het belachelijke te trekken? kwestie van ‘goed verstaanderschap’ misschien? – laat hij zien dat de zorgen voor een doorgeslagen linkse orientatie van de geesteswetenschappen terecht kunnen zijn.
        Ik ga hier niet punt voor punt zijn verhaal herhalen; je kunt zelf denk ik goed lezen. Ik zal er één uitlichten (niet toelichten): heb jij een idee waaruit de (vermeende?) weerzin van linkse partijen voort komt om het (vermeende?) tekort aan politieke diversiteit bij de universiteiten door de KNAW te laten onderzoeken?
        Argumentatie op basis van feiten verhoudt zich in mijn ogen nogal moeizaam tot de geesteswetenschappen (beheksing van het verstand door de middelen van de taal speelt hierbij een rol dacht ik ;-). Wat niet wegneemt dat Hendriks melding maakt van het *feit* “[…] dat D66, GroenLinks en PvdA de partijen waren die tegenstemden – precies het deel van het politieke spectrum waarvan de ideologische homogenisering uit zou gaan. PvdA-minister Jet Bussemaker (Onderwijs) leek ook niet enthousiast.”
        Taak voor een politiek filosoof, dunkt mij, om de beweegredenen hiervan te doorgronden.
        Rob
        ps. Akkoord voor dat ‘linkse gekkie’ (of ‘linksgekkie’?), niet voor het onnodig van stal halen van Rawls eerste (‘vrijheids’) rechtvaardigheidsprincipe.

  2. Ik vind de reactie van Rob van Dam ontgoochelend. Sem de Maagt zegt expliciet, nog wel in de kop van zijn stuk, dat het “een belangrijk vraagstuk” is. Maar Rob van Dam verkiest voor de ad-hominems, en bovendien is er voor hem geen twijfel mogelijk — “Dat de faculteiten geesteswetenschappen op de universiteiten linkse bolwerken zijn (geworden) staat voor mij vast”. Tja, waarom gaan we dan nog in gesprek? Dat is precies het punt dat Sem daaronder probeert te maken: we krijgen geen inhoudelijk goed debat als we met karikaturen van denkers gaan rondzwaaien, of als we denken dat wie zich het handigst bedient van retorische trucks ook inhoudelijk de sterkste argumenten heeft.
    De vraag is of het nu het beste is om op deze reactie te reageren, of te negeren. Het zal namelijk veel werk vergen het paragraaf per paragraaf van antwoord te dienen (anders loopt men het risico een ad hominem naar zijn/haar hoofd geslingerd te krijgen). Misschien doe ik dat later; maar het lijkt me helder dat de conclusie dat De Maagt dezelfde drogredenen hanteert die hij Hendriks verwijt, niet klopt. Ik zal me (nu) beperken tot wat voor Van Dam als een paal boven water staat, namelijk dat geesteswetenschappelijke en maatschappijwetenschappelijke departementen linkse bolwerken zijn. (overigens is er nog een inhoudelijke/argumentatieve stap te maken als je zou willen zeggen dat het een probleem is als meer linkse mensen zouden werken op universiteiten, maar dat punt is voor een andere keer. Dat is de discussie waarvan De Maagt terecht zegt dat ze belangrijk is, maar die we niet zullen kunnen voeren zolang we vooral met ad-hominems gaan gooien en onze stellingen niet goed onderzoeken.
    Van Dam verwijt De Maagt dat hij niet ingaat op Hendriks zijn punt dat er geen Levi Strauss gedoceerd wordt. Daarop zijn (minstens) twee antwoorden te geven. Ten eerste, – het antwoord dat De Maagt gaf – dat Rawls nooit zonder zijn critici van de rechterflank gedoceerd wordt (en daar is het toch om te doen – rechtse denkers in het curriculum). Misschien dat ze aan de UvA geen Nozick doceren nadat Rawls gedoceerd wordt (maar het zou me verbazen). Aan de universiteiten waar ik gedoceerd heb – de EUR en de UU – gebeurde dat wel. Meer nog, zo kom je in 1 cursus aan de UU Aristoteles tegen (die slavernij en de minderwaardige positie van vrouwen ‘natuurlijk’ achtte), Locke en Adam Smith (moeilijk ‘links’ te noemen) en we bestuderen ook uitgesproken ‘rechtse’ denkers zoals F. Hayek, Milton Friedman, en de hedendaagse libertair Lomaski. Dus, hoezo, een links bolwerk in onze cursussen?? Die uitspraak is feitelijk onjuist.
    Ten tweede – de vraag of specifiek Levi Strauss gedoceerd wordt. Vermoedelijk bedoelt Van Dam “Leo Strauss”, en niet de antropoloog “C. Lévi-Strauss”. Ik ken niet alle programma’s van alle filosofische opleidingen en kan hier dus geen antwoord op geven. Ik weet wel dat ik zelf Leo Strauss niet doceer, en heb hem zelf in mijn (buitenlandse) opleiding niet gehad. Ik heb wel een heel sterk vermoeden dat Rawls veel vaker wordt gedoceerd dan Leo Strauss; maar ik heb een even sterk vermoeden dat van alle (gepromoveerde) filosofen Hendriks een van de weinigen is die denkt dat Strauss belangrijker is dan Rawls. De vraag is of dat terecht is. Dat is een vraag die we moeten stellen, maar die we evengoed kunnen opwerpen voor hele stromingen die nauwelijks of niet vertegenwoordigd zijn in het curriculum – zoals de niet-westerse filosofie, of het werk van vrouwelijke denkers die door de tijd heen in de vergetelheid is geraakt. Als we voor ‘de canon’ gaan, dan lijkt me dat er heldere indicatoren zijn dat Rawls in veel grotere mate tot de canon behoort dan Strauss – hij komt veel vaker voor in tekstboeken politieke filosofie, in encyclopedia, en in overzichtswerken. De veel grotere invloed van Rawls op de filosofie is overduidelijk. Er zijn dus wellicht goede inhoudelijke redenen waarom Rawls tot de canon is doorgebroken, en Strauss het minder ver geschopt heeft. NU kan iemand hierop reageren door te stellen dat de canon precies het probleem is. Maar ik toonde net al aan dat de canon heel wat rechtse denkers bevat. En daarnaast lijkt het mij prima om de canon ter discussie te stellen, maar dan zijn ‘rechtse denkers’ niet noodzakelijk de eersten die recht van klagen hebben dat ze onvoldoende aandacht krijgen.
    Kortom, ‘rechtse’ denkers zijn aanwezig in de curricula, en er is geen reden om er zomaar eender welke rechtse denker aan toe te voegen, omdat er toevallig iemand is die deze denker ontzettend goed vindt. Als Sem de Maagt 20 pagina’s had gehad om elk punt van Hendriks van zo’n gedetailleerd antwoord te voorzien, had hij dat kunnen doen; maar het zou niets veranderd hebben aan zijn – in mijn ogen terechte – conclusie dat Hendriks’ stelling erg voorbarig is, en niet door zijn argumenten ondersteund wordt. Rawls werd door Hendriks als een stroman gebruikt (want hij is helemaal niet zo links als Hendriks suggereert, onder andere omdat het eerste principe absolute prioriteit krijgt over het tweede), en de vergelijking met Strauss snijdt geen hout. Het is de taak van de filosoof om dat aan te stippen, ook als het hen in de ogen van rechtse mensen onsympathiek maakt.

  3. Ik vind het stuk van Ingrid Robeyns goed verwoorden wat veel van mijn zorgen over de reactie van Van Dam ook zijn. Inhoudelijk heb ik er weinig aan toe te voegen behalve misschien dat nog duidelijker kon worden gemaakt dat de karikatuur die Van Dam maakt van het tegenargument van De Maagt over Rawls echt niet klopt, zie:
    “Dan de tekst vanaf “De onderbouwing van deze stelling?” t/m/ “Rawls als ‘linkse gekkie’”. Hendriks vindt dat Rawls *alleen* pleit voor ‘extreme herverdeling van middelen voor een rechtvaardiger maatschappij’. Maar, zegt De Maagt, er moeten volgens Rawls nog meer dingen herverdeeld worden zoals vrijheid. Dus niet één maar zelfs twee zaken die moeten worden herverdeeld voor een rechtvaardiger maatschappij. Het lijkt De Maagt te gaan om het woordje ‘alleen’: wat een flutargument! Gelukkig komt De Maagt zelf tot de conclusie: “Er valt van alles over dit eerste principe te zeggen maar het heeft in ieder geval weinig te maken met Hendriks’ versie van Rawls als ‘linkse gekkie’.” Maar over dit eerste principe wil Hendriks het ook helemaal niet hebben! Het gaat hem immers om dat tweede rawlsiaanse principe. Dus De Maagt voert eigenhandig een argument op dat hij in de mond van Hendriks legt om het vervolgens te ontkrachten. Ja zo lust ik er nog wel een heer De Maagt! Het lijkt mij een drogreden van jewelste, afgezien van het tussen quotes geplaatste ‘linkse gekkie’ dat op zijn minst suggereert dat Hendriks deze term hanteert, qoud non.”
    Dit is echt volstrekte onzin. Het argument dat De Maagt maakt, terecht naar aanleiding van Rawls, is dat zijn principes niet tot extreme herverdeling hoeven te leiden (zie het gebruik van de ‘rechtse’ politiek om te beargumenteren dat zolang de iedereen er een beetje op vooruit gaat, de elite er nog veel meer op vooruit mag gaan). Echter, in de weerlegging wordt gesproken over iets als ‘niet slechts herverdelen van één zaak, maar twee’ – goh, misschien begrijp ik het wel compleet verkeerd, want het sluit echt niet op elkaar aan, maar goed.
    Maar, daarnaast viel mij iets op in het meta-discussie commentaar van Ingrid Robeyns. Moeten ‘wij’ het debat wel aangaan? Vaak wordt er bijvoorbeeld over Trump gezegd dat hij zoveel onzin verkoopt dat de weerlegging ervan te veel tijd kost, zo ook hier. Het lijkt dan op een ‘filibuster’ van de discussie. Maar, aan de andere kant snap ik wellicht ook de zorgen. Willem Schinkel had pas een opiniestuk (in Trouw denk ik me te herinneren) waar veel op af te dingen valt, maar waar ik toch nog één punt uit haalde, namelijk dat als we aannemen dat inderdaad de ideologische strijd niet meer wordt gevoerd (of kan worden gevoerd, omdat hij afgeserveerd is), dan lijkt de laatste slag die nog kan worden geslagen het betwisten van feiten. Er kan nu eenmaal niet meer over de ideologische grondslag worden gediscussieerd, dus gaan we het hebben over de producten van onze gedeelde ‘neoliberale’ (?) ideologie. Mijn vraag aan jullie is, is dit hier ook aan de hand? We kunnen nog zoveel feiten over de curricula, of feiten over de uitleg van Rawls, geven, maar is dit wel zinnig, als juist deze feiten worden ontkent?

  4. @Rob van Dam (comment van 17 februari): ik vroeg aan jou welke argumenten voor Hendriks’ bewering dat we op dit moment “massa’s studenten door een over-ideologisch curriculum werken” ik niet inga (je verwijt me namelijk selectief te werk te zijn gegaan). Wat heeft het stemgedrag van politieke partijen met deze vraag te maken?
    @Jamie van der Klaauw. Dank voor je comment. Over de vragen in je laatste paragaaf moet ik wat langer nadenken vrees ik…

    1. Lees het artikel “De rooie rakkers van de academie” in Sir Edmund (VK van vandaag, 18-02) eens. Draai na lezing Hendriks’ stelling eens om: “Ondanks dat in de geesteswetenschappen ‘links’ sterk oververtegenwoordigd is, worden studenten *niet* door een over-ideologisch curriculum gewerkt.” De minister staat namelijk pal voor de onafhankelijkheid van de wetenschap en legt daarom de (overigens blijkbaar wel aangenomen) motie naast zich neer.
      Ik lees hieruit dat de KNAW dus geen onderzoek zal doen. Het gaat er niet om het stemgedrag van politieke partijen te duiden, het gaat erom waarom onderzoek naar een kwestie waarover jij je nota bene ook zorgen zegt te maken, zelfs niet hoeft te worden gedaan. Je lijkt dan stellingname te ontwijken en in die zin ga je in mijn ogen selectief te werk in je behandeling van Hendriks’ artikel.

Comments are closed.