Door Jan Willem Wieland (Universitair docent Vrije Universiteit Amsterdam)

Veel mensen zullen in maart weer stemmen in de illusie dat het uitmaakt wat ze aankruisen. Helaas, dat doet het niet.

Het is niet zo dat goede politici worden verkozen als je stemt, en slechte politici als je niet stemt. Niet omdat alle politici even slecht zijn (dat kan ook), maar omdat zelfs als er een hemelsbreed verschil zit tussen bijvoorbeeld een Klaver en een Wilders, je individuele bijdrage verwaarloosbaar is. De verkiezingsuitslag is wat het is, ongeacht jouw stem.

Hetzelfde geldt voor een serie andere kwesties: geen vlees eten zal niet zorgen dat er minder dieren geslacht worden, eerlijke kleding kopen zal de werkomstandigheden elders niet verbeteren, minder plastic gebruiken zal de plasticsoep niet laten verdwijnen, en meer geld doneren zal de ongelijkheid in de wereld niet opheffen.

Het probleem: anderen. Alleen als een grote groep consumenten vlees in de schappen laat staan (stel, de meerderheid van de Nederlanders), zal de industrie zich aanpassen. Alleen als je met een grote groep anderen op GroenLinks stemt (zeg), zal er iets veranderen. Grote groepen kunnen een verschil maken; individuen kunnen niets.

Waarom dan toch stemmen? Sommigen zeggen dat het je “democratische plicht” is. Dat lijkt me onzinnig. Hoe kan het je democratische plicht zijn om nutteloze handelingen uit te voeren? Er is wel wat beters te verzinnen voor de democratie dan energie verspillen aan een stem zonder effect (zelfs een anti-dictatoriaal spandoek uit je raam hangen is dan beter).

Toch kunnen er goede redenen zijn om te stemmen. Maar het verhaal erachter kost meer werk dan we doorgaans aannemen. Ik zal twee kansrijke redenen bespreken.

Een: je kunt stellen dat zelfs als je stem geen verschil maakt het zogeheten “verwachte nut” van stemmen toch nog hoger kan zijn dan dat van thuisblijven.

Twee: je kunt stellen dat niet-stemmen kan leiden tot “medeplichtigheid” aan de verkiezing van een desastreuze politicus.

Verwachte nut

Stel dat 10 miljoen mensen stemmen. In de Tweede Kamer zijn er 150 zetels te vergeven, wat betekent dat je dan 66.667 stemmen nodig hebt om jouw favoriete politicus in een zetel te helpen (en een veelvoud daarvan om te zorgen dat die partij de minister-president mag leveren). Stel nu ook dat die groep gehaald wordt, en dat jij één van de stemmers bent in die groep. In dat geval zou je denken dat jouw stem een verschil heeft gemaakt.

Klopt. Echter is de kans dat je tot zo’n groep behoort minuscuul. Als de groep net iets groter was geweest, dan was jouw stem overbodig geweest (de drempel was immers al behaald). En als de groep net iets kleiner was geweest, dan was jouw stem ook nutteloos geweest (de drempel werd immers toch niet gehaald). In beide gevallen had je beter iets anders kunnen doen met je tijd.

Toch is dit maar een deel van het verhaal, volgens verwachte nutsaanhangers. Het hangt er namelijk helemaal vanaf wat er op het spel staat. Stel dat het extreem belangrijk is dat jouw kandidaat wordt verkozen; deze politicus gaat zorgen voor heel veel goeds in de samenleving, terwijl andere kandidaten er een puinhoop van zullen maken. In dat geval moet je, grofweg, de minuscule kans dat je een verschil zou maken afwegen tegen het nut die het op zou leveren. In dat geval kan het verwachte nut van jouw stem wel degelijk hoog genoeg uitvallen, en jou een reden bezorgen om je huis uit te komen.

Je kunt het vergelijken met het oversteken van een gemiddeld rustige straat zonder te kijken. De kans dat er een ongeluk gebeurt is klein. Maar als het gebeurt, is de schade groot. Dus kun je maar beter kijken. Zo ook met stemmen. De kans dat Wilders minister-president wordt is klein. Maar als het gebeurt, is de schade groot. Dus kun je maar beter stemmen.

Het idee is eenvoudig, en breed toepasbaar op andere kwesties (wel of niet vlees boycotten, wel of niet de auto laten staan, wel of niet eerlijke kleding kopen, etc.). Weeg de minuscule kansen op een betere wereld af tegen wat er op het spel staat (bio-industrie, klimaatopwarming, uitbuiting, etc.).

Toch kan de uitwerking redelijk ingewikkeld worden. Om het verwachte nut van een handeling te bepalen moet je namelijk van alle mogelijke uitkomsten de kansen nagaan (die in het geval van stemmen afhangen van de totale groep stemgerechtigden, het aantal stemmen die nodig zijn om een bepaalde kandidaat te verkiezen, en het stemgedrag van andere kiezers voor zover je daar informatie over hebt), als ook waardes aan deze uitkomsten toekennen en een getal plakken op het verschil tussen Wilders en Klaver (bijvoorbeeld).

En zelfs als het verschil tussen de kandidaten ertoe doet, kan de kans op de verkiezing van je favoriete kandidaat nog zo klein zijn dat het verwachte nut van stemmen lager uitvalt dan dat van thuis te blijven.

Medeplichtigheid

Voorgaande zal niet iedereen tevreden stellen. Het verwachte nutsverhaal laat immers ruimte voor situaties waar je niet hoeft te stemmen (en geen vlees of fast fashion hoeft te boycotten). Zelfs in zulke gevallen, zo kan de gedachte zijn, heb je een reden om mee te doen.

En hoogstwaarschijnlijk krijg je je verwachte nutsberekening ook niet helemaal rond, zal je genoegen moeten nemen met een schatting, en vraag je je af of er geen andere, eenvoudigere reden bestaat om je huis uit te komen.

Welnu, een tweede voorstel is dat je met te stemmen medeplichtigheid aan de verkiezing van een desastreuze kandidaat kan voorkomen. Stel, Wilders wordt verkozen tot minister-president, terwijl jij bent thuisgebleven. In dat geval zouden we kunnen zeggen dat je medeplichtig bent aan de verkiezing van Wilders. Je hebt weliswaar niet op hem gestemd; maar je hebt ook niets gedaan om zijn verkiezing te voorkomen – in tegenstelling tot iedereen die wél is gaan stemmen op een andere kandidaat.
Deze oplossing is weer breed toepasbaar. Door fast fashion te boycotten ben je niet medeplichtig aan uitbuiting, door je auto te laten staan ben je niet medeplichtig aan vervuiling, door vlees uit je dieet te halen ben je niet medeplichtig aan de bio-industrie, en door een substantieel percentage van je inkomen te doneren ben je niet medeplichtig aan de ongelijkheid in de wereld.

Toch is deze reden omstreden. Allereerst: is stemmen eigenlijk wel nodig om medeplichtigheid te voorkomen? Kun je niet beter een groot spandoek uit je raam rollen (bijvoorbeeld) om medeplichtigheid te voorkomen? Stel dat je dat inderdaad doet en je voert ook nog andere campagnes tegen Wilders, dan kunnen we je moeilijk medeplichtig aan zijn verkiezing noemen.

Belangrijker nog: hoezo kan ik medeplichtigheid voorkomen door iets te doen dat toch geen verschil maakt? Stel dat alle tussentijdse peilingen richting Wilders wijzen, er werkelijk niets meer aan zijn verkiezing is te veranderen, en ik ga net voor de stemlokalen sluiten nog even mijn stem uitbrengen om medeplichtigheid te voorkomen. Dat lijkt niet bepaald een goede reden om te gaan stemmen.

Wellicht kun je als oplossing aandragen dat je alleen medeplichtigheid kan voorkomen  – terugkerend naar de eerste reden – als het verwachte nut van stemmen hoog genoeg is. Als het zeker is dat Wilders verkozen wordt, is het verwachte nut van op iemand anders stemmen nul, en kun je, zo zou het idee zijn, geen medeplichtigheid voorkomen door te gaan stemmen.

Het probleem is dan alleen dat je nog steeds achter het verwachte nut moet zien te komen, en heb je weer te maken met de moeilijkheden die daarbij gepaard gaan.

Ter afsluiting

Kortom, verrassend genoeg is het redelijk lastig om een goed verhaal van de grond te krijgen. Het filosofische debat over gezamenlijke handelingsproblemen (zoals verkiezingen), aangevoerd door Derek Parfit, Shelly Kagan, Julia Nefsky, e.a., is nog in een te vroeg stadium om stellig positie in te kunnen nemen. Ga ik zelf stemmen? Zeker. Maar de reden op basis waarvan ik dat ga doen schort ik nog even op.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

9 Comments

  1. Ik ben het volledig eens met de sterke inhoudelijke analyse, maar om mensen te overtuigen moet je het persoonlijk en emotioneel maken. De beste reden om te stemmen: anderen doen het ook.
    Zie het als een wedstrijd touwtrekken, waarbij twee groepen proberen de samenleving de andere kant op te bewegen. In je eentje heb je weinig invloed, als je bedenkt dat er miljoenen mensen aan één touw staan te trekken. Maar als je ziet dat jouw buurman gaat meehelpen – in jouw ogen aan de verkeerde kant – dan ga je toch verdomd in ieder geval zorgen dat je zijn invloed op het proces kan tegenwerken.
    Door zelf te stemmen neutraliseer je de stem van één politieke tegenstander.

  2. Ik heb dit argument vaker gehoord, maar het klopt naar mijn mening niet. De kans dat jouw stem invloed heeft, is inderdaad miniem, maar de mogelijke invloed is evenredig groot. In het voorbeeld van de 66.667 stemmen die nodig zijn voor een zetel is de kans dat jouw stem doorslaggevend is één op de 66.667: in 66.666 op de 66.667 keer had je stem niet uitgemaakt, in 1 op de 66.667 keer bepaal je met jouw enkele stem of iemand in de Kamer komt of niet. Hetzelfde geldt op iets grotere schaal voor de vorming van je gewenste coalitie. Dat is niet anders dan bij het afsluiten van een verzekering: in 999 gevallen weggegooid geld als je in de toekomst had kunnen kijken, en in één geval een zeer kleine investering voor een veel groter rendement. Oftewel, je bent gewoon één van de 10 miljoen stemmers met een evenredige invloed. Niet meer en niet minder.

    1. Ik ben het met je eens dat de kans klein, maar aanwezig is dat jouw stem de doorslag zal geven. De kansberekening klopt volgens mij echter niet.
      Als er 66.667 stemmen nodig zijn voor een zetel, en precies dat aantal mensen (waaronder jij) stemt op één kandidaat-Kamerlid… dan is de kans 100% dat jouw stem doorslaggevend was. Als er 66.668 mensen op die persoon hebben gestemd, is die kans 0%, want jouw stem was niet meer nodig voor de zetel.
      Het probleem is nu dat dit achteraf makkelijk te zien is, terwijl je van tevoren dus ook moet inschatten hoeveel mensen op iemand zullen stemmen. De vraag is dus een andere: hoe groot acht je de kans dat er een bepaald aantal mensen stemmen op jouw partij, zodanig dat jouw stem ze net over de grens voor een extra zetel duwt? Dan moet je gaan rekenen met de aantallen mensen van wie je verwacht dat ze op jouw partij gaan stemmen, gedeeld door de kiesdeler, en dan kijken of jouw stem nodig is.
      Maar dan zou je er ook rekening mee moeten houden dat (1) de inschatting verkeerd zou kunnen zijn; en (2) andere kiezers dezelfde overweging maken als jij. Dit lijkt me een onmogelijke berekening.

  3. “geen vlees eten zal niet zorgen dat er minder dieren geslacht worden”. Lijkt me onjuist. Een gemiddelde Nederlander eet elke drie jaar een varken (een vleesvarken is ongeveer 115 kilo, en volgens meerdere bronnen verwerkt een Nederlander gemiddeld 40 kilo varken per jaar, beide getallen zijn inclusief niet-eetbare delen als botten e.d.). Een Nederlander die 80 jaar vegetarisch is spaart dus ruim 25 varkens uit.

    1. Ha Jasper, helaas werkt dat niet zo! Net zoals je niet het leven van een kip redt, door er 1 niet te eten, zul je niet het leven van 25 varkens redden door ze een heel leven te boycotten. De industrie is te ongevoelig hiervoor.
      Let wel: ik denk nog steeds dat er een goede reden is om vlees te skippen (of om te stemmen, etc.), maar als we een verwachte nutsberekening gaan maken moet je aan de slag met al de kwesties die ik noemde (en die Rein hierboven ook aanstipt). Hoe groot moet de groep vegetariërs zijn zodat de industrie iets gaat veranderen, wat gaan ze veranderen (hoeveel minder varkens gaan ze slachten, op welke manier), met hoeveel vegetariërs zijn we al, etc.

      1. Beste Jan Willem,
        Heb je daar empirisch bewijs voor dat dat niet zo werkt? Theoretisch kan het heel goed dat je 1000 kippen redt door en een niet te eten. Hoe je door een enkele handeling de industrie beïnvloedt is van tevoren onbekend en alleen statistisch te schatten. De verwachtingswaarde van het effect van het niet kopen van een kip is echter gewoon een minder gedode kip.

      2. (De reactie notificatie stond blijkbaar uit, dus enigzins verlaat)
        Natuurlijk is het niet zo dat als slechts één persoon besluit minder vlees te eten dat op dat moment per direct een varkensboer uit Lutjebroek hier rekening mee houdt in zijn bedrijfsvoering. Tegelijkertijd staat de productie van de vleesindustrie natuurlijk wel in verhouding tot de vraag. Als er voortdurend minder vraag is dan zal de productie afnemen. En de enige manier waarop je kunt bijdragen aan minder vraag is door minder vlees te eten.

  4. Vreemde discussie waarbij “invloed” eerst een helder definitie verdient. De invloed op politieke beslissingen via het huidige kiesstelsel is bijzonder klein. Dit los van de invloed die je stem op de politieke verhoudingen heeft.
    Dus wie durft “invloed” te definiëren?

  5. Ha Marc,
    De verhouding zou 1 op 1 zijn als de keten tussen de slachting van het dier en de aankoop van een consument volledig efficiënt zou zijn en zonder verspilling, maar dat is implausibel (tenzij de consument het dier zelf slacht, maar dat is natuurlijk een randverschijnsel).
    Zelfs als een supermarkt direct minder kippen zou inkopen als er minder gekocht worden, dan is nog maar de vraag wat dat betekent voor de slachting van het aantal kippen. Je kan je namelijk voorstellen dat de bio-industrie eerst op zoek gaat naar andere afnemers voordat er een boerderij gesloten wordt.
    Dit wil overigens *niet* zeggen dat er nooit iets zal veranderen (ongeacht de omvang van de boycot), en dat het verwachte nut van een boycot zero is, maar 1 op 1 lijkt me te optimistisch.
    (Verder is het inderdaad een heel goed idee als iemand de getallen na zou gaan voor verschillende producten!)

Comments are closed.