Door Bij Nader Inzien (redactie)

– door Jojanneke Vanderveen, promovenda politieke filosofie aan de Vrije Universiteit –

Idealen lijken op gespannen voet te staan met compromissen. De tegenstelling kan echter al gauw overtrokken worden. Twee redenen om compromissen te waarderen – ook voor idealisten. 

Compromissen vs. idealen

De Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen maart hebben een politiek landschap opgeleverd waarin een meerderheidsregering gestoeld zal zijn op minstens vier partijen. Het is onvermijdelijk dat deze partijen – welke het uiteindelijk ook zullen worden – van uiteenlopend ideologisch pluimage zijn. Zoals de geklapte formatiepoging tussen VVD, CDA, D66 en GroenLinks laat zien, vereist het bereiken van een akkoord dat er heel wat compromissen gesloten worden – compromissen die niet iedereen wil maken.

Tijdens de verkiezingscampagne spraken Marianne Thieme en Ewald Engelen, partijleider en lijstduwer van de Partij voor de Dieren, zich uit tegen wat zij het ‘compromisme’ noemen. Volgens hun analyse zijn compromissen onterecht tot een doel verheven. “Het doet er niet toe waar we heen gaan, zolang we het maar samen doen en we het kunnen verkopen als ‘landsbelang’ ”, zo vatten Thieme en Engelen de trend samen in een opinieartikel in de Volkskrant. Ze noemen het “je reinste demagogie”, werpen “het pleidooi tot verzoening en samenwerking” verre van zich en hopen dat kiezers zich, net als zij, zullen “vasthouden aan hun idealen”.

De tegenstelling die gesteld wordt, is scherp. Enerzijds zijn er compromissen tussen partijen die macht willen vergaren en vasthouden. Anderzijds zijn er idealen die “niet ingeruild kunnen worden voor een plek aan de knoppen”. Dit lijkt erop te wijzen dat Thieme en Engelen weinig ruimte zien om zowel idealen te koesteren, als compromissen te gebruiken als machtsmiddel om deze idealen te helpen verwezenlijken. Je moet kiezen: idealen en oppositie, of compromissen en macht.

Valse tegenstelling

Filosofisch gezien kunnen we vraagtekens zetten bij deze tegenstelling. Zijn idealen en compromissen wel echt elkaars vijanden? Als we begrijpen wat een compromis is, zien we dat dit niet zo is. Een compromis is een afspraak tussen minstens twee partijen, waarbij beide partijen hun instemming geven aan een uitkomst die afwijkt van wat ze eigenlijk willen. Dit betekent echter ook dat alle partijen in een compromis doelen hebben die verder strekken dan waar ze mee akkoord gaan; iedereen is in zekere zin ontevreden. Deze verderstrekkende doelen laten de partijen niet los nadat het compromis is gesloten. Als ze dit wel deden, en het compromis volledig omarmden, dan was het geen compromis meer. Je zou dus kunnen zeggen dat er geen compromissen kunnen bestaan zonder idealen; zonder een ideaal valt er niks te compromitteren. Idealen en compromissen tot vijanden maken, creëert een valse tegenstelling.

Maar is het verhaal van Thieme en Engelen dan een simpel misverstand? Een conceptueel verward betoog? Ja en nee. Het lijkt vooral een overdrijving. Door deze overdrijving wordt het belang van compromissen echter wel buiten beeld geplaatst.

Het belang van compromissen

Hoewel Thieme en Engelen – onterecht – compromissen tegenover idealen stellen, hebben ze natuurlijk gelijk dat niet ieder compromis een goed compromis is. Je kunt te veel weggeven, of om de verkeerde redenen een compromis sluiten. Maar wat is dan een goed compromis? En om wat voor redenen zouden idealistische politici hun instemming kunnen geven aan een compromis? Op deze vragen zijn twee verschillende, aanvullende antwoorden te geven.

Stappen in de goede richting

Ten eerste kan een compromis beter of slechter zijn vanuit het perspectief van iemand die bepaalde idealen heeft. Je kunt meer of minder hebben binnengesleept van wat je wilde, en het zou kunnen zijn dat er bepaalde dingen zijn die je nooit wilt compromitteren. Hoewel Thieme en Engelen eerst lijken te erkennen dat compromissen wel een middel kunnen zijn, lijken ze op andere plekken vooral te denken aan idealen waarop je überhaupt niks mag toegeven.

Als politieke strategie valt er wellicht best wat voor te zeggen om te weigeren je standpunten aan onderhandeling te onderwerpen. Bij partijen die geen compromissen sluiten, zal het doorgaans heel helder zijn waar ze echt op uit zijn. Wie wel compromissen sluit, kan ervan verdacht worden eigenlijk dealtjes te sluiten voor eigen gewin. (Gegeven onze definitie van wat een compromis is, moeten we dan concluderen dat deze politici eigenlijk geen compromissen sluiten. Compromissen vergen immers een hoger ideaal.)

Er is echter niet per se reden om cynisch te worden van compromissen. Een voor de hand liggende reden om deel te nemen aan een compromis is namelijk dat je zo ten minste een gedeelte van je doelstellingen kunt bereiken. Voor wie haar doelstellingen om ethische redenen kiest, kunnen compromissen zo ook een ethisch belang krijgen. Het is om deze reden dat Marc Chavannes zich afgelopen week op de Correspondent beklaagde dat de ‘Opzijstaanders’, waaronder volgens hem nu ook GroenLinks, meer bezig zijn met “het zuiver houden van hun ideeën dan met het realiseren van hun idealen”.

Ethisch pluralisme

De idealist heeft dus instrumentele redenen om compromissen niet tegenover idealen te stellen. Maar er is nog een tweede reden om niet te snel te schamperen over compromissen: onze samenleving is ethisch pluralistisch. Mensen houden er verschillende visies op na over hoe de samenleving eruit zou moeten zien. Sommige visies zal je redelijk vinden, andere niet, maar ook over wat een redelijke visie is, verschillen de meningen. Het komt erop neer dat over alles wat belangrijk is, onenigheid bestaat. Toch moeten we het met elkaar doen.

Daar zijn Thieme en Engelen duidelijk niet blij mee. Dat is begrijpelijk; ze hangen een ambitieus duurzaam programma aan dat onvoldoende gerealiseerd wordt. Het is niet onbegrijpelijk, en ook niet onterecht, dat zij dit andere politici kwalijk nemen. Maar rechtvaardigt dat ‘opzij staan’, zoals Marc Chavannes het noemt? De instrumentele functie van compromissen biedt ons al reden om hieraan te twijfelen, maar ethisch pluralisme voegt hier nog een belangrijke reden aan toe. Om samenleven mogelijk te maken, moeten we er op de een of andere manier samen uitkomen.

Thieme en Engelen vinden dit duidelijk geen excuus voor compromissen. Verzoening en samenwerking stellen ze tegenover vasthouden aan je idealen. De redenering lijkt te zijn: als verzoening en samenwerking niet leiden tot het verwezenlijken van je idealen, laat dan maar zitten met die verzoening en samenwerking. Hoe begrijpelijk en nuttig het ook is dat zo’n compromisloos geluid bestaat in ons politieke landschap, we kunnen alleen maar hopen dat niet iedereen die idealen heeft daar zo zwart-wit mee omspringt. Succesvol samenleven is ook een – wellicht abstract – ideaal. In een ethisch pluralistische samenleving speelt compromisbereidheid een belangrijke rol in het bereiken van dat ideaal.

Had GroenLinks moeten blijven?

Compromissen zijn geen vijand van idealen. Er zijn goede ethische redenen om bereid te zijn tot compromissen. We hebben stappen in de goede richting nodig, en we moeten het belang onderkennen van succesvol samenleven. Wat betekent dit voor de formatie? Had GroenLinks koste wat het kost aan tafel moeten blijven? Nee. Niet ieder akkoord is een compromis, en niet ieder compromis is een goed compromis. Zo zegt Jesse Klaver tegen de Volkskrant juist dat hij geen compromissen zag doorschemeren; de andere partijen wilden volgens hem te weinig toegeven.

Wat we wel kunnen concluderen, is dat er meer dan twee opties zijn. Het is niet “ideeën en idealen” versus “baantjes en reputaties”, zoals Rutger Bregman het schetst. Ik blijf dan ook hopen op een derde optie: idealisten op “een plekje in de Trêveszaal”.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Dank voor dit interessante stuk. Ik geloof dat ik het er inhoudelijk helemaal mee eens ben, maar ik vraag mij wel af of Thieme en Engelen hier recht gedaan wordt. Hoewel zij hun punt provocerend verwoorden, verzetten zij zich volgens mij niet tegen compromissen in het algemeen, en zelfs expliciet niet tegen het instrumentele gebruik van compromissen, maar tegen een opvatting van het politieke bedrijf dat onder het mom van het zoeken naar de middenweg een heel specifieke agenda doordrukt. Ze zetten dat punt wat sterk aan, maar volgens mij zijn de voorbeelden die ze daar bij geven erg sterk.
    Overigens vind ik dat een disclaimer (waarin vermeld dat de auteur actief GroenLinks lid is) hier niet misstaan zou hebben.

Comments are closed.