Door Esther Keymolen (Docent Universiteit Leiden)

“Vertrouwen is een delicate bloem” zo stelt Oxford filosoof Luciano Floridi in de VPRO Tegenlicht uitzending over “de kwestie van vertrouwen” (10 sept). “Vertrouwen heeft tijd nodig om te groeien. Het is gemakkelijk geschonden en het is zeer moeilijk om te herstellen.”

Maar is dit wel zo als we kijken naar hoe vertrouwen vandaag op het internet en in onze netwerkmaatschappij tot stand komt? Ik betwijfel het.

Het probleem met vertrouwen is namelijk niet zozeer dat het tijd nodig heeft of een grote investering vergt, het probleem is juist dat vertrouwen snel gegeven wordt. Allicht, te snel gegeven wordt. Vertrouwen is onze ‘default setting’ en er moet al verrekt veel fout gaan voor we die willen bijstellen.

Zo is “fake news” niet een probleem omdat het “fake” is maar omdat mensen het als echt, als vertrouwenswaardig zien. Mocht iedereen door hebben dat die gefabriceerde nieuwsberichten uitsluitend bedoeld zijn om ons een bepaalde actie op te dringen – van het stemmen voor een bepaalde partij tot het boeken van een kamer voor zogenaamd de laagste prijs – dan was nepnieuws hooguit een vervelend verschijnsel. We zouden er ons allicht aan irriteren maar er verder geen acht op slaan. Hetzelfde geldt voor phishing e-mails om paswoord en identiteitsgegevens te ontfutselen. Deze zouden geen probleem vormen mochten we ze met een gezonde portie wantrouwen in plaats van vertrouwen bekijken.

Nu het steeds duidelijker wordt dat we misschien wel al te goed van vertrouwen zijn en de gebruikte algoritmes steeds slimmer en beter worden in de manier waarop ze informatie aan ons presenteren, slaat de twijfel toe. Wat is nog echt en wat niet? Wat willen we zelf en waarin worden we gestuurd? De vertrouwensmechanismes die we van oudsher gebruiken om in het sociaal verkeer te navigeren – een goede reputatie, gedeeld verleden, gezamenlijke vrienden, instituties- lijken op het internet en in de netwerksamenleving steeds minder effectief.

Wat de VPRO uitzending heel goed laat zien is dat achter dat mooie gelikte schermpje en die slim doordachte interface een complex netwerk van bedrijven en overheden schuilgaat dat zeker niet altijd ons vertrouwen verdient. Voor de gemiddelde smartphone-eigenaar en Facebooker is het echter al lang niet meer duidelijk wie deze actoren precies zijn, wat er op het spel staat en wat de mogelijke alternatieven zijn. Daar zit absoluut een vertrouwensprobleem. Alleen is het probleem niet zozeer dat vertrouwen delicaat is maar dat het niet altijd op zijn plaats is.

Vertrouwen is altijd tot op een bepaalde hoogte blind. Maar op het internet zijn we nu stekeblind. Vertrouwen zou meer gebaseerd moeten zijn op wat er zich achter onze schermen afspeelt in plaats van erop. Dat vraagt dus voor nieuwe vertrouwensmechanismes.

Aangezien het internet een gelaagd systeem is, moeten die mechanismes ook op al die lagen worden ontwikkeld. Met andere woorden, wij als gebruikers van de technologie moeten wijzer worden, maar ook de bedrijven en overheden achter de interface én de technologie zelf moeten anders worden vormgegeven. Pogingen om die verandering in gang te zetten zijn er. Zo wordt in Zweden geëxperimenteerd met lessen hoe “fake news” te detecteren zodat kinderen beter in staat zijn te onderscheiden wat vertrouwenswaardig nieuws is en wat niet. Ook vanuit de technologie zijn er mogelijkheden. Zo ontwikkelden deelnemers aan een hacketon binnen 36 uur een “proof of concept” van een browser extensie die helpt in het vaststellen of men met echt of “fake news” van doen heeft. Bedrijven als Facebook beginnen schoorvoetend ook te erkennen dat ze een rol te spelen hebben in het ontmaskeren van “fake news” en het tegengaan van andere ongewenste content op hun platform. Overigens zijn deze initiatieven tot op heden verre van succesvol. Dit roept dan ook de vraag op of overheden zouden moeten ingrijpen en zo ja hoe. Ook de discussie of Facebook niet eerder moet gezien en gereguleerd worden als mediabedrijf in plaats van als tech bedrijf is hierin relevant. Als Facebook als mediabedrijf zou opereren, dan zou het ook allerlei redactionele verantwoordelijkheden, zoals het checken van bronnen, moeten vervullen.

Het moge duidelijk zijn dat de ontwikkeling van nieuwe vertrouwensmechanismes nog in de kinderschoenen staat en bovendien geen garantie is voor succes. We weten immers nooit helemaal zeker of we het aan het rechte eind hebben of dat we bedot worden. Het is eigen aan vertrouwen dat het altijd geschonden kan worden. Dat geldt zowel offline als online.

In de tussentijd zou ik als we op zoek gaan naar botanische metaforen voor vertrouwen niet spreken van een delicate bloem, maar eerder van een stugge en moeilijk los te rukken klimplant.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Zou Facebook ons moeten beschermen tegen nepnieuws? Of de overheid? We zijn geneigd om autoriteiten te vertrouwen. Misschien is het zinvol om eens te onderzoeken wie of wat die autoriteiten zijn.

  2. Voor het onderwijs lijkt het mij belangrijk om niet langer ‘kennis’ en ‘kennisopbouw’ centraal te stellen maar te verschuiven naar hoe komt kennis tot stand. Het ontwikkelen van het denken en vooral het kritisch denken is erg belangrijk om echt van vals te onderscheiden. Dit vermogen is in onze maatschappij onvoldoende ontwikkeld. En ja, hier ligt voor filosofen een goede kans.

Comments are closed.