Door Jamie van der Klaauw (Promovendus Erasmus Universiteit Rotterdam)

Afgelopen zomer stond in de Volkskrant Magazine een ogenschijnlijk onschuldig artikeltje over ‘de 10 perfecte attributen voor een altruïstisch leven’. Het ging in dit artikel om het aansporen tot een bepaalde vorm van ethisch consumeren: dat wil zeggen, burgers aansporen bepaalde producten aan te schaffen, waarbij een sociaal-maatschappelijk doel wordt ondersteund. Zo kan men een rugzak kopen om de poolvossen van uitsterven te redden en een fles linnenwater om te doneren aan de verlichting “van de wereldwijde waterproblematiek”. Maar hoe wenselijk is deze beweging tot ethisch consumeren eigenlijk?


De producten die voorbijkomen zijn stuk voor stuk ‘lifestyle’ producten, tevens in de markt gezet voor een stevige prijs. Zo is de fles linnenwater een mooie 60 euro en een zonnebril, ook op de lijst, ongeveer 130 euro. Bij aanschaf van die laatste draag je dan bij aan de oogoperatie van “iemand in nood”.

Mijn zorg ligt hier niet bij de producent en hoe deze economisch gewin en maatschappelijk belang combineert, maar veeleer bij de consument: de burger. De burger wordt namelijk met de intrede van zulke ‘ethische producten’ steeds meer verantwoordelijk gehouden voor zijn of haar consumeren. Dit doet de vraag rijzen: moeten wij van de burgers verwachten dat zij ethisch consumeren?

Voordat ik inhoudelijk in kan gaan op deze vraag, wil ik eerst stilstaan bij de oorsprong van ethisch consumeren. Hoewel er al vergelijkbare mechanismen bestonden, kent de term ethisch consumeren voornamelijk zijn oorsprong in de late jaren tachtig, waarin een groep burgers, vol ongenoegen over de trage verduurzaming van het bedrijfsleven, actie onderneemt om druk uit te oefenen op het bedrijfsleven. Dit doen zij onder andere met de oprichting van een tijdschrift – Ethical Consumer – om zo de burger bewuster te laten consumeren op basis van duurzaamheid. Dit gezegd hebbende, terug naar de vraag in hoeverre de (impliciete) plicht tot ethisch consumeren wenselijk is.

Kanttekeningen bij ethisch consumeren

Ten eerste moeten we ons afvragen aan wie deze vorm van ethisch consumeren eigenlijk is voorbehouden. Een bekende en dringende kritiek op vele vormen van ethisch consumeren is dat het verworden is tot een esthetisch keuze van de ‘lucky few’, namelijk zij die geslaagd genoeg zijn in de maatschappij om zich een ethisch verantwoorde lifestyle keuze te kunnen veroorloven. Ethisch consumeren is dan slechts uitingsvorm voor een bepaalde culturele of financiële elite om zich te onderscheiden. Denk aan het bezitten van een Tesla als luxeproduct. Maar interessanter zijn bijvoorbeeld de biologische of vegetarische/veganistische alternatieven die in de supermarkt te vinden zijn. Bedenk dat de consument steevast extra betaalt voor de biologische variant van een product en vervolgens vaak op het dubbele kan rekenen voor een vegetarisch alternatief. Veel van de producten die langskomen in het Volkskrant Magazine artikel zijn uitstekend in dit hoekje te plaatsen.

Ten tweede is er een nog veel belangrijkere kritiek te leveren op deze vorm van ethisch consumentisme. Het ‘responsibiliseert’ namelijk de burger als consument, dat wil zeggen: het maakt de burger verantwoordelijk voor het al dan niet voortbestaan van ‘immorele’ producten. Ethisch consumeren kwam in eerste instantie als subversieve burgerbeweging tot stand om burgers een andere optie te geven dan de niet-duurzame optie van grote multinationals. Nu is het een instrument geworden om de burger verantwoordelijk te houden voor het niet-duurzaam genoeg zijn van de ‘maatschappij’. Het artikel in Volkskrant Magazine zet daarbij, met het aandragen van deze duurzame luxe alternatieven, druk op de burgers, ook de onderklasse, om te kiezen voor deze ethische alternatieven. De elite en de middenklasse kunnen hun schuld aan de consumptiemaatschappij gewoon afkopen middels het etiket ‘ethisch’, dat niet zelden als een flinterdunne coating over het product wordt gespoten. De onderklasse kan dit echter niet. Zij worden dus medeschuldig gemaakt aan het in stand houden van de productie van immorele producten, zonder dat zij hier iets aan kunnen doen. Nu zet Volkskrant Magazine in dit artikel niet frontaal de aanval in tegen de exploitatiepraktijken van budget alternatieven voor algemene goederen en de instandhouding hiervan door bepaalde burgers. (Denk hierbij aan verwijten van het in stand houden van kinderarbeid door aanbieders van goedkope kleding, of de kritiek van Kip Anderson op niet-duurzame bio-industrie middels zijn documentaires.) Echter, het artikel draagt wel bij aan de culturele elitevorming, waarbij een groep welgestelden zich kan onderscheiden door het aanschaffen van deze dure, ethisch verantwoorde producten.

Een onethische uitkomst

Enerzijds wordt er dus druk uitgeoefend op alle burgers om ethisch te consumeren. Anderzijds zijn de middelen om ethisch te consumeren tegelijkertijd beperkt tot bepaalde economische klassen. Het resultaat is dat een mechanisme ontstaat voor een culturele elite om hun ‘niet-bewuste’ medeburgers verantwoordelijk te houden, zonder dat hierbij nog wordt gekeken naar de sociaalmaatschappelijke achtergrond van deze burgers. De economische onderklasse wordt namelijk constant in de situatie gebracht waarbij de ethische keuze onevenredig veel van hen eist en vervolgens worden zij medeplichtig gesteld aan het in stand houden van onethische praktijken.

Hoewel de ‘humble beginnings’ van ethisch consumeren empowerment voor ogen hadden, namelijk het verzet van de burger tegen de onethische producten en diensten van multinationals, lijkt het inmiddels eerder volledig ingelijfd in het neoliberalisme. Ethisch consumeren in de vorm zoals tentoongesteld in het Volkskrant Magazine lijkt hiermee een bepaalde groep burgers uit te sluiten van ethisch verantwoorde keuzes, maar tegelijkertijd deze groep zelf verantwoordelijk te houden voor het buitengesloten zijn. Niet-elitaire oplossingen van duurzaamheidskwesties lijken zo ver van huis.

Verder Lezen


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

6 Comments

  1. Leuke vraagstelling. In combinatie met de hernieuwde waardering van ‘ambachtelijke’ producten (microbrewery’s, ambachtelijke meubels, etc.) en het eerlijke arbeidsloon die deze autochtone ambachtelingen zichzelf gunnen is het maar de vraag wat voor een empowerment ethische consumptie mogelijk maakt.
    Tegelijkertijd ben ik het er niet mee eens, dat alle middelen om ethisch te consumeren beperkt zijn tot bepaalde economische klasses. Zo blijft het bijvoorbeeld mogelijk om een goedkoop vegetarisch of veganistisch dieet te hebben, door lokale seizoensgroenten te kopen op de markt.

  2. Hoi Theresa,
    Ten eerste, bedankt voor je reactie!
    Ten tweede, je zou inderdaad nog de dimensie toe kunnen voegen dat empowerment in huidige praktijken van ethisch consumeren ook invloed/impact heeft op de producent. Ik ken geen cijfers, maar wellicht dat het inderdaad voor hogere lonen/winst en betere arbeidsomstandigheden heeft gezorgd. Hier zou ik wel gelijk aan toe willen voegen dat het omgedraaide ook wel eens wordt beargumenteerd. De vrijheid van zelforganisatie kan ook weer een last worden en zelf moeten bepalen wat je voor winst kan of mag maken is lastiger dan de CAO volgen. Zo is naar mijn weten bekend dat werknemers, andere orde weliswaar, die zelf hun loon mogen bepalen, zich daarmee vaak tekortdoen (zie bijvoorbeeld dit artikel van het FD – https://fd.nl/morgen/1187852/wie-zijn-personeel-laat-beslissen-maakt-winst). Ik kan mij voorstellen dat een ambachtelijke meubelzaak of een microbrouwerij beginnen je in eerste instantie meer stres en tijd kost, dan dat het je geld oplevert.
    Ten derde, ik zou beargumenteren dat het niet slechts gaat om een vegetarisch/veganistisch of duurzaam dieet. De duurzame/ethisch verantwoorde levensstijl eist van je dat je bijna alles wat je doet naar de norm van ethisch verantwoord verschuift. Je kan dus wel vegetarisch eten, maar kun je, je dan ook ethisch kleden, het openbaar vervoer nemen, ethische huishoudelijke producten en verzorgingsproducten kopen, etc. Dan nog zelfs, als het mogelijk is voor iedereen om dat te kunnen doen, is het de vraag of dit niet onevenredig veel vraagt van iemand met een minimaal inkomen, dan iemand die het redelijk breed heeft. Zij die de tijd en het geld hebben om zichzelf op deze vlakken te leren onderscheiden gaat dit alles gemakkelijk af.
    Dan resteert de vraag wat dan wel een eerlijke oplossing zou zijn. Daarbij is voor mij belangrijk dat het niet afhankelijk is van de situatie van individuele burgers. Tijd, geld, inzicht, wilskracht(?), etc.

  3. Ha Jamie,
    Je hebt een leuk artikel geschreven! Je hebt goed aangestipt dat het etiket ‘ethisch’ vaak slechts een ‘flinterdunne coating’ is en in veel gevallen een ‘esthetische keuze van de Lucky few’ lijkt te zijn. Je laat ook duidelijk zien dat er eind jaren ’80 nog een duidelijk verband waarneembaar was tussen het maatschappelijk doel en het consumeren. Eetbare producten kun je duurzaam en niet-duurzaam verbouwen, maar eten moet je toch. Hier lijkt dus het duurzaam verbouwen het hoofddoel te zijn. Het verband tussen de aanschaf van een rugtas en hoe de poolvos de winter doorkomt is echter wat minder vanzelfsprekend. Hierbij lijkt het maatschappelijk doel een bijproduct te zijn geworden, waarmee nog eens flink gekoketteerd kan worden op de sociale media.
    Toch lijkt me dat je iets te stellig bent wanneer je zegt: “Hoewel de ‘humble beginnings’ van ethisch consumeren empowerment voor ogen hadden, namelijk het verzet van de burger tegen de onethische producten en diensten van multinationals, lijkt het inmiddels eerder volledig ingelijfd in het neoliberalisme.” Waarmee je zegt, althans dat merk je daarvoor op, dat er druk wordt uitgeoefend om mensen ethisch te laten consumeren en de schuld wordt gelegd bij de economische onderklasse(n) voor het bestaan van ‘onethische producten’. Volgens mij ligt dat er maar net aan hoe je dat ‘ethisch consumeren’ (of je nu een bedrijf of mens bent) vorm geeft. Het lijk me namelijk dat naast de ‘onethische druk’ om mensen te dwingen ‘ethisch te consumeren’ ook de ‘humble beginnings van ethisch consumeren’ kunnen bestaan en dat dit nog steeds het geval is en ze daarmee niet volledig zijn verdwenen in de machinerie van het neoliberalisme. Ik wil hierbij wijzen op twee citaten. De eerste wordt toegeschreven aan de bergrede van Jezus: “Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet.” (Matteüs 6:3). Als je op deze wijze consumeert (en ik haast me te zeggen dat dit niet slechts voorbehouden is aan christenen, het gaf me alleen de kans dit verhaal op te leuken met een citaatje), dan kun je als mens of bedrijf nog steeds bijdragen aan de ‘empowerment van bepaalde doelen of doelgroepen’.
    Als je echter je ‘ethisch gedrag’ gebruikt als zelfverheerlijking en dat is precies wat Kierkegaard de Deense kerk verwijt in het volgende citaat, dan is het inderdaad een ‘esthetische keuze’ en heeft het weinig meer van doen met die ‘humble beginnings’: “In de prachtige domkerk treedt de hoogedelgeboren hoogeerwaarde geheim-generaal-ober-hof-predikant naar voren, de uitverkoren gunsteling van de voorname wereld, hij treedt naar voren voor een uitverkoren kring van uitverkorenen en preekt ontroerd over de door hemzelf uitgekozen tekst “God heeft uitverkoren wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is” – en er is niemand die lacht!” Alle pracht en praal van de kerk en de eredienst wordt hier zogenaamd gebruikt ter verheerlijking van God, maar diezelfde God zit daar kennelijk volgens de schrift niet op te wachten. Daarmee steunen deze kerkbouwers en deze predikant niet hun God, maar dient het enkel als zelfbevlekking en het dwingen van het arme kerkvolk toch ook een lieve duit in het zakje te doen.
    Mijn punt hier is, dat ik denk dat die eerste vorm van ‘ethisch consumeren’ niet helemaal verdwenen is. Een bedrijf kan nog steeds allerlei goede doelen steunen, zonder dit toe doen enkel om er zelf beter uit te komen en een mens kan nog steeds biologisch en vegetarisch eten zonder dat dit slechts een ‘esthetische keuze van de Lucky few’ is, zonder daar mee te koketteren. Het is in zo’n geval misschien wel een keuze van de Lucky few, maar dan wel een ethische en daarmee niet anders dan die ‘humble beginnings’ uit de jaren ‘80. Ik ben benieuwd wat je er van vindt.

    1. Ha Edwin,
      Dank voor de reactie! Ten eerste zou ik zeggen dat je gelijk hebt dat beide vormen van ethisch consumeren, ook wel top-down en bottom-up genoemd in bepaalde context, bestaan en ook nog bestaan. Hierbij zou ik echter wel een eerste onderscheid willen aanbrengen, namelijk dat er organisaties bestaan, zoals co-operaties, die inderdaad een daadwerkelijk ethisch alternatief bieden, als ‘bottom-up’ variant. Ofwel, het idee dat er slechts geperverteerde varianten zijn zou ik inderdaad ook niet onderschrijven.
      Echter, als we overgaan naar de top-down varianten, vanuit grote multinationals bijvoorbeeld, dan wordt het mijns inziens een ander verhaal. Hierbij koppel je het label esthetisch/ethisch voornamelijk met de intentie van de onderneming. Simpel gezegd, of eerder gevraagd, is het: is de onderneming ethisch bezig of gebruikt het slechts het label om meer te verkopen?
      Hierbij zou ik zelfs stellen dat ondernemingen zullen melden dat zij deze twee intenties juist proberen te koppelen. Het ideaal voor maatschappelijk verantwoorde ondernemers is, denk ik, winst maken met ethische producten. Echter, dit betekent niet dat dit ook daadwerkelijk altijd lukt of zelfs kan! Een gevaar voor ethische ondernemingen is dat zij, voorlopig, op een bepaalde manier efficiëntie moeten opgeven voor een ethische insteek. Dit is bijvoorbeeld onvermijdelijk bij hogere lonen en betere secundaire voorwaarden voor arbeiders. Een probleem voor bijvoorbeeld kledingproducenten is dat de meesten nu eenmaal niet anders kunnen/willen dan in lagelonenlanden produceren, waarbij de arbeidsomstandigheden verre van ideaal zijn en daarnaast ook nog vaak kinderen worden ingezet. Wil deze onderneming ethisch worden, dan zullen zij niet anders kunnen dan duurder produceren, of door verbetering van de arbeidsomstandigheden of door het vetrekken uit lagelonenlanden qua productie. Hierbij is bijvoorbeeld ook de cacao-industrie notoir, want de cacao wordt niet geraffineerd in land van herkomst, maar in ruwe vorm geïmporteerd om vervolgens in andere landen weer te worden verwerkt. Dit zorgt er op zijn beurt weer voor dat de arbeidsomstandigheden van cacaoboeren in West-Afrika verre van ideaal zijn. Sterker nog, deze mensen leven in extreme armoede. De vraag is dan in welke mate winst en ethisch produceren kunnen verbonden zonder dat dit wordt afgewenteld op de consument.
      Voordat ik verder wil gaan over die rol van de consument, blijft er nog een categorie over en dat zijn die ondernemingen die via ‘shortcuts’ ethisch verantwoord proberen te opereren. Dit verzandt wat mij betreft vaak in het afkopen van de onethische praktijken, denk aan de poolvosdonaties. Hierover zijn we het dan ook eens, dat dit toch vooral marketing lijkt te zijn en weinig bijdraagt aan een echte oplossing. Wat betreft de blogpost hierboven lijkt dit vooral aan de hand te zijn bij het merendeel van de producten.
      Dat neemt echter niet weg dat ik ook nog andere argumenten heb gebruikt, namelijk ‘responsabilisering’ en afkopen van schuld. Dan komen we weer terug bij de rol van de consument. En laat ik hier dan over verder reageren bij de reactie van Eckhart, gezien zijn kritiek meer hierop toegespitst is.
      Ik ben benieuwd wat je overigens van mijn antwoord vindt Edwin.

  4. Jamie maakt hier een analyse waar veel inzit, maar te makkelijk is om zo op Nederland van toepassing te zijn. Nederland is een land met een grote middenklasse. Hoe groot? Kijk en oordeel zelf op basis van de data: http://visualisatie.cbs.nl/nl-NL/Visualisation/Inkomensverdeling
    Als we in het toch wat Marxistische verhaal van Jamie een middenklasse moeten inbouwen gaat de analyse scheef. Ik zou graag het onderscheid maken tussen bereikbare verantwoorde producten en de onbereikbare verantwoorde producten. Voor een groot deel is het biologisch vlees wel bereikbaar, het is wat duurder en je kan moet misschien op andere aankopen inleveren maar het is niet onzinnig om aan te middenklasse te vragen om ook aan het dierenwelzijn te denken. De onbereikbare producten zijn de fles linnenwater van 60 euro en wat voor hipsterige stijl producten je verder nog kan bedenken.
    Zelfs voor een student met toch een kleiner budget is al mogelijk om systematisch biologisch te eten. Toch maar 1 keer per week een speciaal biertje laten staan om zeker te weten dat een koe ten minste een deel van het jaar buiten staat. In die zin is het juist goed dat de middenklasse ‘gesponsibiliseert’ wordt. Het is gewoon helemaal niet waar dat alle verantwoorde producten voor de ‘lucky few’ bereikbaar zijn, sommige wel, veel andere niet. Zo erg is het niet dat mensen die het kunnen betalen, en dat zijn er meer dan Jamie voorspiegelt, eraan worden herinnerd wat de ‘echte’ kosten zijn van hun producten. Als iedereen behalve de echte ‘onderklasse’ verantwoord zou kopen zijn al veel problemen de wereld uit geholpen.
    Waar Jamie wel een punt heeft is dat voor sommige het ‘verantwoord’ leven een lifestyle is geworden. Die zijn er dag in dag uit mee bezig en etaleren hoe ‘responsible’ en ‘sustainable’ ze wel niet op instagram. Maar als jij jouw steentje bij draagt, binnen jouw budget, dan hoef je helemaal geen enkele notitie te nemen van deze uitslovers. Maar wees wel eerlijk tegenover jezelf hoeveel je echt bijdraagt, en het is naar als je eraan herinnerd wordt dat je eigenlijk wel wat meer zou kunnen doen dan dat je nu doet.

    1. Ha Eckhart,
      Bedankt voor de reactie. Ik vind het erg leuk om deze reacties te lezen en van repliek te voorzien. In mijn blog heb ik gespeeld met het woord elite, dat is zeker waar. Dat bedoelde ik echter niet specifiek in een monetaire zin. Wat mij betreft spreken we hier van een middenklasse en elite die om verschillende redenen ethisch consumeren. Enerzijds zijn er mensen die daadwerkelijk de ethische lifestyle omarmen uit zorg voor het milieu en de medemens, anderzijds zijn er ook veel mensen die uit esthetische overwegingen ‘ethisch’ consumeren, namelijk horen bij de culturele elite, jezelf willen onderscheiden middels hippe producten (toevalligerwijs al dan niet ethisch). Deze laatste groep is al problematisch omdat zij (zie mijn reactie op Edwin) geen onderscheid hoeven of zelfs willen aanbrengen in de verschillende ethische producten die op de markt komen. Zij zullen ook erg bijdragen aan alle, oneerbiedig gezegd, nep-initiatieven die alleen maar gericht zijn op meer verkoop.
      Er zijn nog veel meer manieren waarop mensen zich kunnen verhouden tot ethische consumptie, maar er is nog een volgende categorie die ik in mijn betoog aanstip, namelijk de middenklasse (en ook elite) die zijn schuld afkoopt. Dit ligt in het verlengde van de esthetische, of statusverhogende, insteek. Vanaf de middenklasse kan men namelijk de schuld die zij ervaren door hun participatie aan de ‘onethische’ massaproductie afkopen, door deze aankopen te balanceren met ethische producten, of zelfs dat ‘binnen’ het product al een ethisch bijwerking plaatsvindt. Denk hier weer aan de rugzak kopen om aan het behoud van de poolvos bij te dragen. Zo’n afkopen doet echter hun participatie niet teniet.
      Vervolgens komt daar nog het mechanisme bij dat juist die bedrijven die niet voor deze, wat mij betreft, schijnoplossingen kiezen, wel ‘ge-shamed’ worden om hun gebrek aan ethische verantwoordelijkheid. Een onderneming die uiteindelijk iedereen wil bedienen en niet een ‘lucky few’, wordt uiteindelijk het vaakst target van beschuldigingen van onethisch gedrag. In Nederland is bijvoorbeeld Jack & Jones nogal eens in het nieuws gekomen, alsmede C&A en Primark. Dit zijn bij uitstek ketens die niet voor de hogere middenklasse en daarboven zijn. Dit maakt overigens niet goed dat deze ondernemingen mogelijk schuldig zijn aan foute praktijken als kinderarbeid of het in stand houden van lage lonen, maar zij krijgen, wellicht logischerwijs, veel aandacht. Dat lijkt dan ook inherent aan het feit dat zij juist een grote groep mensen proberen te bedienen, daarmee worden ze ook nieuwswaardig.
      Kortom, de ‘onderklasse’, om het in Marxistische termen te houden, wordt het meest verantwoordelijk gehouden, maar heeft daartoe de minste middelen. Hiermee bedoel ik niet dat de leden van zo’n klasse nergens in kunnen optreden als ethisch consument. Zij kunnen bijvoorbeeld het mijden van vlees eten als doel stellen en de overige mogelijkheden laten liggen (anders dan bijvoorbeeld meer bedeelden die zich in bijna alles kunnen ‘onderscheiden’). Overigens ben ik het met je, Eckhart, eens dat het niet zo is dat wanneer men elite of middenklasse is dat men automatisch ethisch consumeert en andersom ook. Er zijn veel middenklassers die principieel tegen ethisch consumeren zijn als bemoeienis en er zijn ook leden van de onderklasse die juist heel ethisch consumeren op allerlei vlakken.
      Echter, de vraag blijft dan: is dit een gezonde structurele oplossing? Vraagt dit niet te veel van sommige burgers? Staat dit mechanisme niet een oprechte aanpak van bijvoorbeeld milieuproblematiek in de weg? Ik denk dat wanneer wij naar een denkkader gaan, waarin wij niet de burger hoofdzakelijk verantwoordelijk is door zijn consumeren, maar juist het mechanisme hoofdverantwoordelijk gemaakt is. En juist de burger een gedeelde verantwoordelijkheid, of zelfs bijrol, krijgt, dat zich dan veel structurelere oplossingen aandienen. Wat moet een consument, met een inkomen uit de laagste belastingschijf, nu denken, wanneer het nieuwe kabinet de btw op basisgoederen verhoogt en zijn inkomensbelasting procentueel verhoogt? Zulke systemen kennen duidelijk wegen van de minste weerstand en andere prikkels die aanzetten tot bepaald gedrag, overigens niet alleen monetair.
      Een structurele oplossing ligt voor mij niet in de ‘responsabilisering’ van deze burgers zonder te erkennen dat er een heel systeem aan voorafgaat wat de burgers aanzet, dwingt soms zelfs, tot bepaalde keuzes. Een structurele oplossing ligt in de aanpak van dat systeem! Dat betekent bijvoorbeeld de btw op groente en fruit juist wegnemen, grote winkelketens stimuleren en ondersteunen in het verduurzamen, de onderklasse juist emanciperen door verlaging van inkomensbelasting, etc.
      Enfin, Eckhart, ik hoop dat je mijn antwoord interessant vond. Ik ben benieuwd wat jij er van vindt.

Comments are closed.