Door Annelien de Dijn (Hoogleraar Universiteit Utrecht)

In juni 2016 besloot een krappe meerderheid van de Britse kiezers per referendum om uit de Europese Unie te stappen. De “Brexit” deed veel stof opwaaien. Niet alleen de wijsheid van deze beslissing an sich werd in vraag gesteld, maar er ontstond ook debat over een meer fundamentele vraag: die naar de verzoenbaarheid van democratie en individuele vrijheid. 48% van de Britse kiezers stemde er namelijk wél voor om deel van de Europese Unie te blijven en toch waren ook zij nu plots gebonden aan de beslissing van het “Leave” kamp – een beslissing die voor veel individuen verregaande consequenties heeft. Verschillende prominente “Remainers”, zoals onder andere oud-premier John Major, beschreven Brexit dan ook als een voorbeeld van de “tirannie van de meerderheid”. 

De tirannie van de meerderheid: de Catch 22 van de democratie

Daarmee staat een oud probleem uit de politieke filosofie – hoe kunnen we ervoor zorgen dat democratie niet verwordt tot de tirannie van de meerderheid? – weer centraal in het publieke debat. Dit probleem is de Catch 22 van de democratie. Democratie belooft autonomie: dat we niet afhankelijk zijn van de willekeur van een of andere dictator, maar dat we onszelf kunnen besturen, of toch alleszins onze bestuurders verantwoordelijk kunnen maken ten aanzien van de gemeenschap. Maar politieke beslissingen worden zelden of nooit unaniem genomen. Dus in de praktijk wil democratie zeggen dat de meerderheid regeert – en dat kan ertoe leiden dat de minderheid zich weinig democratisch bestuurd voelt. Het probleem van de tirannie van de meerderheid springt vooral in het oog in situaties waarbij minderheden met bepaalde onveranderlijke eigenschappen zoals ras, gender of religieuze of seksuele voorkeuren bestuurd worden door meerderheden die deze eigenschappen niet delen. Maar zoals het voorbeeld van Brexit illustreert, beperkt het zich niet tot die gevallen. Ook wanneer de scheidslijn tussen meer- en minderheid te maken heeft met ideologische voorkeuren of praktische kwesties kan een minderheid in een democratisch bestel zich tiranniek bejegend voelen.

Precies omdat het zo’n centraal probleem vormt voor de democratie, heeft het debat over de tirannie van de meerderheid een lange voorgeschiedenis. De Griekse geschiedschrijver Polybius besefte al dat de tirannie van de meerderheid over de minderheid de centrale belofte van de democratie – zelfbeschikkingsrecht voor iedereen – potentieel ondermijnt; hij sprak in dat verband over “ochlocratie” – de regering van de massa. Maar het debat kwam pas echt op gang in de late achttiende eeuw, toen de term “tirannie van de meerderheid” voor het eerst werd gebruikt (door John Adams in 1787). Liberale filosofen zoals Alexis de Tocqueville en John Stuart Mill stelden dit vraagstuk centraal in hun denken over democratie. Als oplossing voor het gevaar van de tirannie van de meerderheid stelden zij maatregelen voor die de democratie zouden beteugelen. Bepaalde issues, zo argumenteerden zij, mag je niet laten overlaten aan de willekeur van de meerderheid. Conflicten over individuele basisrechten zoals de vrijheid van religie of niet-discriminatie moeten daarom beslecht worden door instanties zoals de rechterlijke macht die niet afhankelijk zijn van meerderheden – wat vandaag in de Engelstalige wereld wordt omschreven als “countermajoritarian institutions”.

Oplossing: meerderheden buiten spel zetten?

Dat klinkt natuurlijk mooi. Maar is die oplossing wel zo vanzelfsprekend als ze vaak wordt voorgesteld? Als we kijken hoe dergelijke beperkingen op het beginsel van meerderheidsbeslissingen in de praktijk functioneren, wordt al snel duidelijk dat er ook heel veel vraagtekens bij deze oplossing gezet kunnen worden.  Ten eerste is het onduidelijk waar we de grens moeten trekken tussen issues die wel door het meerderheidsbeginsel beslist moeten worden, en issues waarbij dat niet het geval is. Ten tweede brengt het inperken van het meerderheidsbeginsel een ander gevaar met zich mee: dat van de tirannie van de minderheid. Door de beslissingsmacht van de meerderheid te beteugelen, geven we namelijk automatisch meer macht aan onverkozen individuen zoals rechters of andere experts. De Supreme Court in de Verenigde Staten laat zien dat dat de deur openzet voor allerlei nieuwe vormen van machtsmisbruik.

Dat was ook het inzicht van de Amerikaanse founding father James Madison. Hij identificeerde het probleem van de tirannie van de meerderheid als een van de grote bedreigingen voor de Amerikaanse democratie. Maar hij vond het geen goed idee om de beslissingsmacht weg te halen bij de bevolking en in de handen te leggen van onverkozen experts. Dat zou er enkel toe leiden dat die hun eigen inzichten zouden gaan opdringen aan de rest van de bevolking. In plaats daarvan stelde hij zijn hoop op mechanismes die debat en in de uitwisseling van ideeën tussen meer- en minderheid zouden bevorderden. Belangrijke beslissingen, zo dacht Madison, kunnen enkel en alleen via het meerderheidsbeginsel genomen worden. Maar die meerderheid mag haar wil niet willens nillens doorduwen. Idealiter moeten beslissingen voor de hele politieke gemeenschap aanvaardbaar zijn – en het is de democratische plicht van de meerderheid om daarvoor goede argumenten aan te dragen. Tegelijk heeft de minderheid het democratische recht om te blijven proberen de meerderheid van haar standpunt te overtuigen.

Wat zou dit concreet inhouden voor het geval van Brexit? Ten eerste dat pogingen om Brexit te voorkomen via de rechterlijke weg niet de juiste manier zijn – die zetten alleen maar de deur open voor beschuldigingen dat de slechte verliezers van het “Remain” kamp via ondemocratische weg hun standpunt proberen door te drukken. Wel heeft het “Remain” kamp het volste recht om voor zijn standpunt te blijven vechten in het hof van de publieke opinie. Het Brexit-referendum was op zich niet ondemocratisch. Maar de pogingen van de “Leave” pundits om “Remainers” monddood te maken door steeds maar te herhalen dat de democratie nu eenmaal heeft gesproken en dat “Remainers” zich moeten neerleggen bij de “volkswil” – die zijn wel ondemocratisch. Hierin zit ‘m volgens mij de echte tirannie van de meerderheid: niet in het meerderheidsbeginsel zelf, maar in pogingen om het debat kort te sluiten door een dogmatisch beroep op de volkswil.

Wil je hier meer over horen? Kom dan naar het democratie-debat van de Utrechtse Dag van de Filosofie op zaterdag 21 april. Met Nanda Oudejans (UU), Annelien de Dijn (UU) en Joel Anderson (UU), onder leiding van Yara Al Salman (UU): https://filosofieinutrecht.sites.uu.nl/sprekers/


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

Comments are closed.