Door Jeroen de Ridder (Universitair Hoofddocent Vrije Universiteit Amsterdam)

In sommige kringen hoef je maar Zwarte Piet, immigratie, vaccinatie of genderneutraliteit te zeggen en je krijgt gegarandeerd ruzie. Haren omhoog en hakken in het zand. Dat overkomt je niet als je een meningsverschil hebt over hoe laat de trein gaat of over de beste manier om je huis energiezuiniger te maken. Waarom leiden sommige discussies tot polarisatie en andere niet?

Gewone geschillen en diepe disputen

Het ene meningsverschil is het andere niet. Je hebt ‘gewone geschillen’ en ‘diepe disputen’. Bij de eerste gaat het om relatief geïsoleerde onenigheid: je bent het over van alles eens, maar op één punt niet. Gewone geschillen zijn ook relatief eenvoudig op te lossen: de treintijden kun je opzoeken, je kunt meer onderzoek doen naar energiebesparing of een expert om advies vragen. Bovendien ben je het eens over hoe je het meningsverschil kunt oplossen: welke informatiebronnen relevant zijn, welke methoden je moet gebruiken, wie telt als expert.

Bij diepe disputen ligt dat anders. Die betreffen vaak een heel cluster van onderwerpen. Mensen die het oneens zijn over Zwarte Piet, hebben vaak ook botsende ideeën over immigratiebeleid, de multiculturele samenleving, racisme en misschien nog wel meer. Diepe disputen zijn ook niet of nauwelijks oplosbaar; voor- en tegenstanders komen niet dichter bij elkaar en nemen elkaars argumenten zelfs nauwelijks serieus. Dat heeft ermee te maken dat er bij diepe disputen juist geen achtergrond is van gedeelde uitgangspunten over welke informatiebronnen, argumenten, methoden en experts te vertrouwen zijn.

Neem bijvoorbeeld – toch nog maar een keer – de discussie over Zwarte Piet. De ene partij beroept zich daarin op ervaringen van alledaags racisme die de andere partij simpelweg niet herkent en dus ook niet erkent als relevante of geldige informatie in de discussie: “Het is toch een onschuldig kinderfeest? Kom eens uit je slachtofferrol.”

Het is natuurlijk niet zo dat voorstanders van Zwarte Piet zich in het algemeen niets gelegen laten liggen aan wat anderen zeggen en ervaren, maar in dit specifieke geval lijkt het erop dat ze de ervaringen van Nederlanders met een migratieachtergrond niet serieus willen of kunnen nemen en zo dus één bron van potentieel relevante informatie als irrelevant terzijde schuiven. Een ander voorbeeld vormen religieuze bezwaren tegen abortus of euthanasie. Voor veel voorstanders zijn zulke overwegingen simpelweg buiten de orde van de discussie.

Onredelijkheid

Als mensen botsende opvattingen hebben over wat betrouwbare informatiebronnen, argumenten, methoden en experts zijn, hanteren ze andere idealen van redelijkheid. Wat je redelijk vindt, hangt immers af van hoe je denkt over de spelregels voor een goede discussie. Dit verklaart waarom diepe disputen zo ontzettend moeilijk op te lossen zijn. Als de discussiërende partijen andere ideeën hebben over de spelregels voor de discussie – andere idealen van redelijkheid hanteren – dan zien ze (een deel van) elkaars inbreng de discussie niet als zinvol en relevant. Net zoals een voetballer niks kan met een tegenstander die de bal oppakt, door het veld rent en de bal hoog over het doel schopt.

Vervolgens zijn het nog maar kleine stappen naar polarisatie. Als je discussiepartner in jouw ogen gebruik maakt van onbetrouwbare informatie, onredelijke argumenten, of zich beroept op ‘experts’ (met aanhalingstekens), waarom zou je haar of hem dan nog serieus nemen? Zo iemand is onredelijk en houdt zich niet aan de spelregels voor de discussie. Waarom zou je je dan iets aantrekken van haar of zijn standpunten? Van iemand die in een dronken bui uitlegt waarom de hypotheekrenteaftrek nooit afgeschaft zou moeten worden, trek je je immers ook weinig aan. Dit kan beginnen met één specifiek onderwerp, maar omdat diepe disputen vaak geclusterd zijn, breidt de onenigheid zich als een olievlek uit.

Polarisatie

Dit effect kan zichzelf vervolgens gemakkelijk verder versterken. Veel psychologisch onderzoek laat zien dat mensen selectief informatie opnemen die past bij wat ze al denken en bovendien geneigd zijn nieuwe informatie zo te interpreteren dat die past bij hun standpunten. Als je niet echt meer luistert naar andersdenkenden, hoor je vooral gelijkgestemden die jouw eigen standpunten bevestigen. Onder zulke omstandigheden treedt het effect op dat psychologen groepspolarisatie noemen: groepen van mensen met ongeveer hetzelfde standpunt die argumenten en bewijs gaan uitwisselen, verschuiven naar een extremere versie van het standpunt waarmee ze begonnen.

Als mensen elkaar eenmaal als onredelijk zien – of zelfs als achterlijk of kwaadwillend – dan gaan ze elkaar ook anders bejegenen. Ik neem aan dat iedereen dat uit eigen ervaring kan beamen. Op sociale media in elk geval, maar ook in het normale leven. Die PVV-stemmende oom wil je liever niet op je verjaardagsfeestje. Voor een columnist is het altijd makkelijk scoren om die ‘gristengekkies’ weer eens op hun nummer te zetten (of, recent nog, hen foto’s van zoenende mannen op te sturen).

Systematisch onderzoek in de politicologie bevestigt dit beeld. De Amerikaanse hoogleraar Ilya Somin vat de stand van zaken samen met een sprekend beeld. Aanhangers van politieke partijen (of standpunten) zijn goed te vergelijken met fans van een sportclub: de lol zit ’m in het aanmoedigen van je eigen club en het ruzie maken met fans van andere clubs – en zeker niet in een nuchtere evaluatie van de werkelijke prestaties van je club of in het je inleven in de fans van andere clubs.

Twee lichtpuntjes

Een somber verhaal. Sommige meningsverschillen zijn zo fundamenteel dat discussiepartners elkaar als onredelijk gaan zien en dat leidt gemakkelijk tot polarisatie en conflictgedrag. Valt hier iets aan te doen? Het bovenstaande zal duidelijk maken dat dit niet eenvoudig is. Maar laat ik toch twee lichtpuntjes noemen.
Eén: onderzoek van de psycholoog Dan Kahan laat zien dat mensen nieuwe informatie veel beter opnemen als die gepresenteerd is op een manier die past bij hun sociaal-culturele identiteit. Om het concreet te maken: als de mannen van Voetbal Inside met een paar foute grappen het punt zouden maken dat Zwarte Piet racistisch kan zijn, gaat dat heel andere kijkers overtuigen dan wanneer Sylvana Simons het bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel nog eens een keer mag uitleggen.

Twee: mensen overschatten systematisch wat ze weten en begrijpen en dat maakt dat ze zich zekerder voelen van hun standpunten dan zou moeten. Dat geldt zowel op het gebied van wetenschap en technologie als op dat van politiek. Maar wanneer je hen vraagt hun ideeën rustig uit te leggen en te onderbouwen, merken ze al snel dat hen dat niet goed lukt. Dat schept openheid om te luisteren. Als we dus situaties kunnen creëren waarin mensen met tegengestelde opvattingen echt grondig met elkaar doorpraten over hun ideeën, dan is er een redelijke kans dat er wederzijds begrip ontstaat en depolarisatie optreedt.

Dit artikel is een sterk ingekorte bewerking van het hoofdstuk ‘Gewone geschillen, diepe disputen en polarisatie’ in de eerder dit jaar verschenen bundel #WOEST: De kracht van verontwaardiging, onder redactie van Sarah de Lange en Jasper Zuure, Amsterdam University Press, 2018. Het verscheen eerder op socialevraagstukken.nl.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend