Door Kristof Van Assche (Docent Universiteit van Antwerpen)

In sommige landen waar individualisme hoog in het vaandel staat en een nijpend tekort aan organen heerst, zoals Nederland en de VS, gaan steeds meer stemmen op om burgers toe te laten hun organen te verkopen. Voorstanders beweren dat het principe van niet-commercialisering van het menselijk lichaam moet worden afgezworen om de talrijke patiënten te helpen die op de wachtlijst sterven en om de excessen tegen te gaan van de internationale zwarte markt in organen – waar sommige radeloze patiënten hun toevlucht zoeken. Maar er zijn belangrijke tegenargumenten van zowel praktische als filosofische aard.

Het voorstel voor een “gereguleerde orgaanmarkt”

Eind 2014 publiceerden een aantal vooraanstaande chirurgen, juristen en ethici, waaronder Ruth Macklin, Steven Pinker en Peter Singer, een open brief aan toenmalig Amerikaans president Obama met het verzoek om in de VS een orgaanmarkt uit te laten testen.1 Nu Trump in de VS aan de macht is, schakelen de voorstanders van een gereguleerde orgaanmarkt een versnelling hoger. Volgens Sally Satel, hun meest uitgesproken vertegenwoordiger, is de politieke mentaliteit in de VS eindelijk rijp om dit voorstel ook echt ten uitvoer te brengen.2 Lobbywerk bij de bevoegde instanties en bij het Congress is in volle gang maar voorlopig onsuccesvol.

De nationale “gereguleerde orgaanmarkt” die wordt gesuggereerd zou speciale bescherming bieden aan orgaanverkopers, de kwaliteit van de organen garanderen en compleet transparant zijn. De staat zou de voorwaarden van de verkoop vastleggen, optreden als enige aankoper en de organen toewijzen op basis van medische nood. Protagonisten beweren dat het een morele verplichting is om dit voorstel in praktijk te brengen, omdat het een win-win-situatie zou zijn en een erkenning zou inhouden van een de facto eigendomsrecht dat we in ons lichaam zouden hebben. Het argument dat dit afbreuk doet aan de menselijke waardigheid wordt daarbij van tafel geveegd. Integendeel, omdat de persoonlijke autonomie centraler komt te staan en het individu een additionele bron van inkomsten en dus meer kansen op ontplooiing worden geboden, zou zo’n systeem net meer respect opbrengen voor de menselijke waardigheid.

Hoewel op het eerste gezicht aantrekkelijk, moet het idee van een gereguleerde orgaanmarkt echter categorisch worden verworpen. Tegen de vocale maar kleine minderheid die pleit voor financiële compensatie voor orgaandonatie en dus voor het verlaten van het zuiver altruïstisch transplantatiemodel kunnen een hele reeks praktische tegenargumenten worden ingebracht.

Praktische tegenargumenten

In de eerste plaats is het idee van een gereguleerde orgaanmarkt volstrekt onrealistisch. De ingebouwde controlemechanismen zullen namelijk nooit in staat zijn om de verkoop van organen zo te regelen als wordt vooropgesteld. Het is voorspelbaar dat wanhopige patiënten – zeker wanneer ze volgens de allocatiecriteria niet meer of nog niet in aanmerking komen voor een orgaan, of wanneer ze de officieel vastgelegde som niet kunnen betalen – zullen proberen om het systeem te omzeilen en op een ongeoorloofde wijze een verkoper te strikken of een lagere prijs te bedingen. Indien, zoals verwacht kan worden en verderop wordt uiteengezet, door de invoering van een gereguleerde orgaanmarkt het aantal beschikbare organen op termijn aanzienlijk zal dalen in plaats van stijgen, zullen de controle-instanties zich genoodzaakt zien om de regulering geleidelijk te versoepelen. Hierdoor zal de orgaanmarkt uiteindelijk de vorm aannemen van een open markt en zullen de exploitatieve praktijken die de gereguleerde markt precies had moeten tegengaan de kop opsteken. In het slechtste geval zal de introductie van een gereguleerde orgaanmarkt net resulteren in de juridische legitimatie van exploitatie en dus in het tegendeel van wat ermee werd beoogd.

Zelfs al mocht een beleid van betaalde orgaandonatie realiseerbaar zijn, dan nog moet het verworpen worden omdat dit – in een slechts ogenschijnlijk paradoxale redenering – zal resulteren in minder organen. Het voornaamste argument ten voordele van een gereguleerde orgaanmarkt is precies dat het meer beschikbare organen zou opleveren en hierdoor eventueel zelfs de wachtlijsten voor orgaantransplantatie kan oplossen. Het valt echter te vrezen dat de introductie van financiële compensatie voor orgaandonatie het huidige transplantatiesysteem fundamenteel zal ondermijnen en meer bepaald de altruïstische motieven zal verdringen die individuen er nu toe aanzetten om bij leven of na hun dood organen ter beschikking te stellen. Meer concreet kan het besef dat patiënten organen gewoon kunnen kopen potentiële altruïstische donoren ervan weerhouden om zelf een orgaan aan te bieden. Tegelijk zullen ook de patiënten zelf bijzonder terughoudend worden om familieleden of andere altruïstische vrijwilligers bloot te stellen aan de risico’s van levende orgaandonatie. Zo mogelijk nog alarmerender is de verwachting dat, wanneer orgaandonatie niet langer als een ultieme blijk van generositeit wordt beschouwd, ook altruïstische orgaandonatie na overlijden zwaar onder druk zal komen te staan. Mocht orgaandonatie in de publieke perceptie degraderen tot een zuiver commerciële transactie, dan bestaat het risico dat steeds meer personen zullen weigeren dat hun organen na overlijden worden weggenomen en zullen ook de nabestaanden minder geneigd zijn om met orgaanwegneming in te stemmen.

Het inrichten van een orgaanmarkt zal ook een aantal andere nefaste gevolgen hebben voor de transplantatiepraktijk. Zo kan het aanbieden van financiële compensatie potentiële verkopers ertoe aanzetten om gezondheidsinformatie die hen zou uitsluiten van orgaandonatie, niet mee te delen. Hierdoor zal het veel moeilijker worden om de kwaliteit van de organen en dus het welzijn van de ontvangers te garanderen. Tegelijk zal ook de rol van dokters veranderen. Zij zouden zich gedwongen zien tot aantasting van andermans fysieke integriteit louter om aan de financiële verlangens van die persoon tegemoet te komen. Dit kan leiden tot publiek wantrouwen en prestigeverlies, en wellicht ook tot een onaanvaardbare versoepeling van de medische criteria voor orgaandonatie.

Tegelijk mag niet uit het oog worden verloren dat een gereguleerde orgaanmarkt onherroepelijk onrechtvaardig zal zijn. Het argument dat zo’n systeem de individuele autonomie ten goede zou komen en een win-win situatie zou betekenen, moet als een illusie worden doorprikt. Het mag dan zo zijn dat de optie om een orgaan te verkopen inderdaad een additionele mogelijkheid schept om inkomsten te genereren en dat de beslissing om een orgaan te verkopen rationeel en geïnformeerd kan zijn. Dat de verkoper zelf instemt en financieel iets beter af zou zijn door de verkoop betekent echter nog niet dat de beslissing zelf autonoom genomen is. Een beslissing om te verkopen zal bepaald worden door de sociaal-economische context van de verkoper. Te verwachten valt dat enkel mensen met ernstige financiële problemen zich aangesproken zullen voelen. Voor die personen zal orgaanverkoop echter bezwaarlijk vrijwillig zijn. Van vrijwilligheid kan immers geen sprake meer zijn wanneer een persoon die gebukt gaat onder zware financiële problemen alleen bijzonder problematische oplossingen krijgt gepresenteerd en dan de “keuze” krijgt.

Voor zulke personen is de kans trouwens ook zeer groot dat orgaanverkoop hun situatie niet zal verbeteren. Rapporten uit Iran (voorlopig het enige land waar een orgaanmarkt in voege is) en vanop de zwarte markt in bijvoorbeeld Bangladesh, India, Nepal en Pakistan laten namelijk het ergste vermoeden. Bij de grote meerderheid van orgaanverkopers blijkt het afstaan van een orgaan te resulteren in een substantiële verslechtering van hun gezondheidstoestand. Vaak is het daardoor voor de verkopers nadien onmogelijk om hun doorgaans fysiek erg belastende arbeid vol te houden en geraken ze ook financieel en sociaal volledig aan lager wal. Daarnaast stellen we vast dat, aangezien de orgaanverkoop de omstandigheden niet doet verdwijnen die tot de financieel precaire situatie geleid hadden die het individu noopte tot verkoop, de grote meerderheid van orgaanverkopers binnen het jaar financieel nog slechter af blijkt te zijn dan vóór de verkoop. In de afwezigheid van een gecoördineerd project om orgaanverkopers uit de armoede te halen en ook op langere termijn ondersteuning te bieden, zal hetzelfde lot beschoren zijn aan orgaanverkopers in een gereguleerde orgaanmarkt in het westen.

Filosofische tegenkantingen

Dit overzicht van praktische tegenargumenten is op zich al afdoende om elk voorstel tot inrichting van een gereguleerde orgaanmarkt naar de prullenmand te verwijzen. Maar er zijn zo mogelijk nog meer overtuigende tegenwerpingen te formuleren, die van een heel andere aard zijn. Vaak wordt over het hoofd gezien dat een gereguleerde orgaanmarkt ook zeer ernstige immateriële schade aan onze samenleving zou toebrengen – schade die moeilijk kwantificeerbaar is en in het ruwe utilitaristische denken van de voorstanders al helemaal niet wordt meegerekend. Zoals altijd het geval is wanneer de markt een sfeer van menselijke interactie aantast die beheerst wordt door een andere wijze van waardebepaling, zal ook de kapitalistische intrusie van het op altruïsme gericht systeem van orgaandonatie de sociale waarden en belangen, die met dit altruïsme samenhangen, grondig ondermijnen.
Zo valt te vrezen dat de introductie van een marktsysteem de loutere mogelijkheid van altruïsme bij orgaandonatie zal vernietigen. Elke toekomstige poging om een orgaan altruïstisch te doneren zal namelijk automatisch worden gezien in termen van de marktwaarde van de gift. Omdat zowel de donor als de ontvanger zich bewust zullen zijn van de som geld waar de donor vrijwillig afstand van doet, zal de handeling geleidelijk steeds minder ervaren en erkend worden als een act van generositeit. In plaats van een daad van onzelfzuchtige opoffering van de eigen fysieke integriteit voor het gemeenschappelijk belang wordt het dan gedegradeerd tot een pure marktinteractie. Het veranderen van een handeling die intrinsiek waardevol is – één van de weinige symbolische daden die nog resteren om duidelijk te maken hoezeer men aan het welzijn van de andere burgers gehecht is – in één met slechts een puur instrumentele waarde, betekent op zich al een enorme verarming.

Crucialer is dat de introductie van marktwaarden het gemeenschapsgevoel zal uithollen dat door activiteiten zoals orgaandonatie net wordt aangewakkerd. Orgaandonatie is één van de weinige domeinen van sociale interactie waarbinnen burgers beseffen dat ze afhankelijk zijn van elkaars vrijgevigheid. Zulke activiteit biedt de mogelijkheid om gevoelens van sympathie en solidariteit uit te drukken en, door de publieke ruchtbaarheid die eraan wordt gegeven, het gevoel van gemeenschappelijke verbondenheid in stand te houden en uit te breiden. De invoering van een commercieel systeem zou deze waardevolle interacties en dus ook één der pijlers van ons idee van gemeenschappelijke verbondenheid teloor doen gaan.

Bovendien zou zulk commercieel systeem, zelfs als mocht het goed kunnen worden gereguleerd, ernstige bijkomende sociale ontwrichting veroorzaken. Enkel arme personen zullen kunnen worden overtuigd om tegen betaling een orgaan af te staan. Omgekeerd zullen arme patiënten niet in staat zijn om zich een orgaan aan te schaffen. Het marktmodel zal er kortom toe leiden dat ook in orgaandonatie en -transplantatie het relatief meer begoede deel van de bevolking profiteert van de precaire situatie van het arme deel van de bevolking. Hierdoor zal de sociale ongelijkheid verder toenemen en zich uitstrekken tot een domein dat daarvan voorheen uitzonderlijk gevrijwaard was gebleven.

Een zo mogelijk nog ernstiger gevolg is de aantasting van de persoonlijke status van orgaanverkopers. In onze cultuur is de persoonlijkheid van het individu, en dus ook het aanzien dat daarmee gepaard gaat, onlosmakelijk verbonden met het lichaam. Personen die bereid zijn om hun fysieke integriteit op te geven in ruil voor geld zullen, niet alleen vanuit cultureel perspectief maar ook in hun eigen aanvoelen, de denkbeeldige lijn overschrijden van respectwaardig gedrag. Net zoals blijkt uit de berichten uit Iran en vanop de zwarte markt, valt het te verwachten dat ook de verkopers in een gereguleerde orgaanmarkt niet meer primair zullen worden beschouwd als personen met onvervreemdbare rechten maar als paria’s wiens fysieke integriteit eenvoudig kan en mag worden afgekocht.

We kunnen niet anders dan besluiten dat deze schadelijke immateriële effecten een dehumaniserende impact van immense proporties teweeg zullen brengen. De introductie van marktretoriek zou een mentaliteitswijziging in gang zetten waarbij, in een domein waar dit voorheen gewoon ondenkbaar was, individuen in puur instrumentele termen getaxeerd zouden worden. Hierdoor zou een onderklasse van burgers ontstaan, waarvan niet alleen de vaardigheden en lichaamskracht maar ook de fysieke integriteit zelf naar believen kan worden geëxploiteerd. Twee nieuwe en verbijsterende fenomenen zouden dan het levenslicht zien: het idee dat nu ook gezondheid kan worden afgekocht en de daarmee samenhangende overtuiging dat de wanhopige onderklasse van de maatschappij geobjectiveerd mag worden als reservoir van vrij beschikbare lichaamsdelen. Er staat dus veel meer op het spel dan voorstanders van een gereguleerde orgaanmarkt willen inzien. Indien we dit soort escalatie willen vermijden, moeten we het idee van een gereguleerde orgaanmarkt dan ook voor eens en voor altijd laten varen.

1. Nir Eyal, Julio Frenk, Michele B. Goodwin et al., ‘An Open Letter to President Barack Obama, Secretary of Health and Human Services Sylvia Mathews Burwell, Attorney General Eric Holder and Leaders of Congress’, 11 september 2014, beschikbaar op www.ustransplantopenletter.org/openletter.html.

2. Sally Satel, ‘You’ve Heard of Trump Steaks, now Trump Kidneys’ Forbes, 15 november 2016, beschikbaar op https://www.forbes.com/sites/sallysatel/2016/11/15/youve-heard-of-trump-steaks-now-trump-kidneys/#7cd51e7b4b8d


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

Comments are closed.