Door Jeroen Hopster (Postdoctoraal onderzoeker University of Graz)

11 November 1918 markeerde niet alleen het einde van de Eerste Wereldoorlog. Het was ook het symbolische beginpunt van de Dolkstootlegende, de opmaat voor het Verdrag van Versailles, en de kiem van de volgende oorlog.

In een treinwagon nabij het Franse Compiègne tekenden de Geallieerden en de Duitsers een wapenstilstand en werd de Duitse grens opnieuw getrokken. Hitler ervoer die gebeurtenis als dermate vernederend dat hij, in juni 1940, de moeite nam om dezelfde wagon te laten terugplaatsen op exact dezelfde plek. Daar tekende hij eigenhandig de volgende wapenstilstand, ditmaal om de Fransen tot overgave te dwingen. Het slagveld van The Great War smeulde nog sterk genoeg na om het vlammetje twee decennia later weer te laten oplaaien.

Herdenkingsmomenten zijn momenten van bezinning – zo is het geweest, dit is onze geschiedenis. Maar ze roepen ook ‘wat als’-vragen op: hoe had het anders kunnen lopen?

Wat als de Duitsers na 1918 niet tot torenhoge herstelbetalingen waren gedwongen? Wat als Hitler minder in zijn ego was gekrenkt? Hoe had de wereld van 2018 eruitgezien als we de poppetjes van 1918 net even anders konden plaatsen?


What if-geschiedenis

Historici hebben een broertje dood aan dit soort ‘wat als’-vragen. Speculatief en onwetenschappelijk, luidt de consensus: geen historische eer aan te behalen.

Toch bedienen ze zich er voortdurend van. Zelfs wie beweert dat het allemaal weinig verschil had gemaakt – een wereld met of zonder treinwagon, Hitler met of zonder gekrenkte eer – kan dat alleen doen door zich voor te stellen hoe de geschiedenis zich had voltrokken met een kleine verandering van zetten. Oftewel: door een ‘wat als’-vraag te stellen.

‘Wat als’-vragen helpen om het belang van historische oorzaken te wegen.  Voor filosofen is dat geen groot nieuws – de intieme verwantschap tussen oorzaken en contrafactische uitspraken (counterfactuals) is al decennia onderwerp van studie.

Maar in de geschiedwetenschap hebben ‘wat als’-vragen nog een andere functie, waar van oudsher minder aandacht voor is. Behalve historische oorzaken kunnen ze ook historische mogelijkheden in kaart brengen: de mogelijke werelden waarin het verleden zich had kunnen ontwikkelen. Daarmee geven ze ook greep op de rol van toeval en noodzaak in de geschiedenis. En op het belang van historische keerpunten: momenten waarop een betrekkelijk kleine gebeurtenis, die met gemak anders had kunnen uitpakken, met terugwerkende kracht enorme impact heeft gehad.

Belevingswereld

Die verschillende functies van ‘wat als’-vragen maken what if-geschiedenis tot een boeiend onderwerp voor geschiedfilosofen, zoals ik mijn boek De andere afslag verder uitwerk. Te meer omdat realistische gedachten aan een mogelijk verleden niet alleen tot de intellectuele verbeelding spreken, maar ook onze belevingswereld voeden, met verdriet, opluchting, of dankbaarheid. Ze geven emotionele kleur aan de droge feiten.

Natuurlijk, de feiten van het verleden zelf kunnen we niet veranderen. Maar wel de manier waarop zij doorwerken in het heden; hoe wij dat verleden op dit moment beleven. Nadenken over alternatieve historische paden geeft reliëf aan het pad van de echte geschiedenis en wakkert onze historische belangstelling verder aan. Dat is de paradox van historische wat als-vragen: door ons af te vragen hoe het anders had kunnen lopen, krijgt de daadwerkelijke loop van de geschiedenis hernieuwde urgentie.

Historische vergetelheid

In België en Frankrijk was Wapenstilstanddag (jour de l’Armistice) een nationale feestdag. Daar vierde men een bevochten vrijheid – vrijheid die het vieren waard is, juist omdat de uitkomst van de oorlog geen gegeven was. Die uitkomst wordt als historische verworvenheid omarmd. Want in dát licht krijgt vrijheid betekenis: door het besef dat het ook anders had kunnen lopen.

Het loont om onszelf daar op gezette tijden aan te herinneren. Te meer omdat de Eerste Wereldoorlog inmiddels meer dan een eeuw is verstreken: de generatie die hem bewust heeft meegemaakt is heengegaan. Datzelfde punt benaderen we intussen ook met de Tweede Wereldoorlog. Een groeiende meerderheid van Nederlanders heeft nooit in tijden van oorlog geleefd.

Zullen we ten prooi vallen aan historische vergetelheid? Dat hoeft niet. De lessen van het verleden bestaan niet alleen bij monde van de personen die dat verleden zelf hebben meegemaakt. Die lessen kunnen we ook op andere manieren levend houden.

Maar daar moeten we wel werk van maken. Een waakzaam vingertje – vergewis je van momenten waarop de geschiedenis minder goed had kunnen uitpakken – is daarbij een nuttige reality check, zeker in tijden van globale spanningen. Neem historische verworvenheden niet voor lief. Sus de geschiedenis niet in slaap.

Verder lezen

Jeroen Hopster. 2018. De andere afslag: hoe had het leven anders kunnen lopen? Amsterdam University Press.


Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

Comments are closed.