Door Huub Brouwer (Tilburg University)

Beeld je in dat je aan extreem, maar tijdelijk geheugenverlies lijdt. Er ligt, als het ware, een sluier van onwetendheid over je geheugen.

Je weet niet meer wat je geslacht is. Je weet niet meer wat je huidskleur is. Je weet niet meer wat je seksuele voorkeur is. Je weet niet meer hoe oud je bent. Je weet niet meer hoe getalenteerd je bent. Je weet niet meer welke levensbeschouwing je aanhangt.

Op een dag krijg je een brief van de overheid. Er wordt een commissie ingesteld die moet besluiten wat voor regels er in de samenleving moeten gelden. De besluiten van de commissie zijn bindend. Jij wordt uitgenodigd om zitting nemen in de commissie, samen met, pak hem beet, 149 anderen die aan dezelfde vorm van extreem geheugenverlies lijden.

Welke regels zou de commissie kiezen? Het lijkt erop dat bepaalde regels het sowieso niet zullen halen. De regel dat mannen voor hetzelfde werk meer zullen verdienen dan vrouwen, bijvoorbeeld. Het zou immers zomaar kunnen dat je een vrouw blijkt te zijn, op het moment dat de sluier van onwetendheid wordt opgeheven.

Normaal gesproken zouden mensen het niet eens kunnen worden over de regels, omdat ze vanuit hun eigen positie redeneren. Maar door het geheugenverlies stelt ieder commissielid zich dezelfde vraag: Benadeelt deze regel de persoon die ik zou kunnen blijken te zijn? Er is eigenlijk maar één commissielid nodig.
Het bovenstaande gedachte-experiment is beroemd gemaakt door John Rawls (1921–2002) in zijn Een Theorie van Rechtvaardigheid. In de filosofische literatuur is er veel kritiek op het experiment en op de uitkomsten die het volgens Rawls zou hebben.

Ondanks die kritiek blijf ik de basisgedachte geweldig vinden: Nadenken over welke regels rechtvaardig zijn, vereist dat je je in andermans positie verplaatst. Daarom deze kleine ode aan de oorspronkelijke positie.

Dit is een aflevering uit de rubriek ‘Een Kleine Ode Aan een groots idee’. In ongeveer 300 woorden looft een Nederlandse of Vlaamse auteur een al dan niet vergeten filosofisch pareltje.

Verder luisteren, lezen, en kijken:

Michael Norton en Dan Ariely hebben een paar jaar geleden een onderzoek gedaan waarin ze Amerikanen vroegen om zich in te beelden dat ze zich in de oorspronkelijke positie bevinden en, met dat in gedachten, hun voorkeuren voor inkomensongelijkheid te kiezen. De resultaten zijn verrassend. Ariely bespreekt ze in deze TED-talk:
Dan Ariely’s, 2015, “How Equal Do We Want the World To Be? You’d be Surprised,” TED.com.
Het paper waar Dan Ariely over spreekt:
Michael Norton & Dan Ariely, 2011, “Building a Better America—One Wealth Quintile at a Time.” Perspectives on Psychological Science 6(1): 9-12.
Een kritiek op de studie van Norton & Ariely door Shelly Kagan:
Shelly Kagan, 2011, “Unclear Implications: Commentary on Norton and Ariely (2011).” Perspectives on Psychological Science 6(1): 17-18.
Meer over de oorspronkelijke positie:
Samuel Freeman, 2014. “Original Position.” Stanford Encyclopedia of Philosophy.
John Rawls, 1999, A Theory of Justice, herziene editie.
Esther Wit, “Rawls, Een theorie van rechtvaardigheid.” Humanistische Canon.
Jonathan Wolff, “Political Philosophy & Rawls’ Theory of Justice.” Lezing.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

3 Comments

  1. Recentelijk hebben we met een paar filosofen een ‘sluier van onwetendheid’-achtig experiment gedaan op het Betweter festival, waarbij we bezoekers lieten kiezen tussen verschillende werelden. Ik denk dat wat mensen gekozen hebben op zich niet zo belangrijk was, maar wel de discussies die we na afloop met hen hadden, over wat hun overwegingen waren om een meer gelijke of minder gelijke (maar wel met grotere mogelijkheden tot innovatie etc.) wereld te kiezen. Het experiment was voor ons zelf een experiment (en zeker te verbeteren) maar wat ons betrof de moeite waard.
    zie http://crookedtimber.org/2018/12/03/a-philosophical-experiment-about-inequality/

    1. Dank voor je reactie, Ingrid! Heel interessant. Wat een goed idee om mensen te vragen zich in te beelden dat ze verantwoordelijk zijn voor het welzijn van een kind, in plaats van dat ze zelf in de wereld die ze kiezen terechtkomen. Dat maakt het makkelijker om los te komen van je persoonlijke eigenschappen en levensovertuiging. En wat een mooie artistieke weergaven van de verschillende werelden ook!
      Drie dingen die ik me bij jullie opzet afvraag (en die wellicht interessant zouden zijn voor een follow-up) zijn:
      (1) Risico-aversie: Ik ben benieuwd in welke mate de keuzes van mensen zouden veranderen als ze gevraagd worden zich in te beelden dat ze zelf (zonder hun persoonlijke eigenschappen en levensovertuigingen te kennen) in de wereld naar keuze terecht komen. Aan de ene kant moeten ze dan zelf de kosten / baten van hun keuze dragen, in plaats van een kind (dat zou kunnen leiden tot meer risico-aversie). Aan de andere kant kan ik me voorstellen dat het moeilijk is om je in te beelden dat je verantwoordelijk bent voor het welzijn van een kind dat door anderen wordt opgevoed, terwijl het natuurlijk veel makkelijker is om je verantwoordelijk te voelen voor je eigen welzijn.
      (2) Convergentie: Als ik het goed begrijp zat er geen ‘overlegfase’ voor het keuzemoment. Mensen kregen een briefing, zagen de visuele representatie van de werelden, en maakten vervolgens een keuze. Zou het aantal mensen dat voor dezelfde optie kiest, groter worden naarmate ze meer tijd krijgen om te overleggen over hun beweegredenen?
      (3) Presentatie: Ik ben benieuwd wat er zou gebeuren als je het aantal mogelijke werelden tussen de extremen zou vergroten. Zouden mensen dan voor de opties dichter bij de gelijke of dichter bij de ongelijke wereld gaan zitten?
      Ik heb nog allerlei vragen over de uitkomsten van het experiment (maar begrijp het heel goed als je geen tijd hebt om die hier te geven–ik zal het er eens met Dick over hebben): Waren er veel mensen die bij de debrief aangaven dat ze ander gekozen zouden hebben, nu ze de uitkomst wisten? Waren er ook mensen die zeiden dat ze geen enkele wereldschets realistisch vonden (ik kom hier in Amerika bijvoorbeeld regelmatig studenten tegen die denken dat grotere ongelijkheid uiteindelijk beter is voor iedereen omdat er meer te verdelen valt–misschien is dat ook waar Tom Hurka aan refereert in zijn commentaar op CT)?

  2. Ik zie nu dat ik bij (1) had moeten schrijven: “dat zou kunnen leiden tot *minder* risico-aversie”.

Comments are closed.